Antoine, Tony zoals zijn mama zegt, had zijn eerste semester power engineering aan de universiteit van Aleppo achter de rug toen hij besloot te vluchten. ‘De oorlog in Syrië begon zes jaar geleden en Aleppo is nu bijna vijf jaar een belegerde stad. We leerden ermee leven dat we dagen zonder water zaten en maanden zonder elektriciteit. Om van het internet nog maar te zwijgen. Ik studeerde voor mijn bakaloria, denk aan het Franse staatsexamen, bij kaarslicht. Syrië was een Franse kolonie en ons schoolsysteem is erg vergelijkbaar.
De dag voor dat examen moest ik nog water van de bevoorrading naar ons huis op de vijfde verdieping slepen. De trap op, want de lift deed het niet. Het waren niet de beste omstandigheden, maar ik geloofde op dat moment nog dat we er sterker uit zouden komen. Ik had hoop.
Tot de constante aanvallen op onze buurt en in onze straat begonnen. Door ISIS, maar ook door andere groeperingen. Verschillende bommen verwoestten delen van ons huis. Het was er ontzettend gevaarlijk. Zo kan niemand leven.’
 
Een bom op Aleppo
Op zijn vijftiende was Antoine een typische puber. Rondhangen met vrienden. School, sport en vooral veel plezier.
‘Ik was nog nooit in het buitenland geweest en had niet het gevoel dat ik daar iets mee miste. Ik hield van Syrië, van mijn stad, mijn straat, mijn school. Niemand hield ons tegen als we tot een stuk in de nacht op stap gingen.’
Maar dat veranderde allemaal. In één dag, of zo voelde het toch.
‘Eigenlijk was het in het begin erg vergelijkbaar met wat in Brussel gebeurde: een bom in het centrum van Aleppo. Zomaar. Ineens. Maar we herstelden daar redelijk snel van. Aleppo was een iconische stad, één van de belangrijkste in Syrië en het Midden-Oosten. Daar kon niemand aan raken, toch?
We geloofden dat we veilig waren. We moesten het een maand of zo de tijd geven, dachten we. Het kan dat we lang in een leugen leefden, maar we probeerden vooral zo gewoon mogelijk verder te doen.
Maar het werd steeds erger. Ik kon niet meer naar de universiteit, mijn ouders niet naar hun werk. Terwijl ik verder wou met mijn leven. Gewoon thuisblijven en aanvaarden dat het oorlog was, was niet de beste optie. Ik moest studeren. Een diploma halen.’
 
 

Eigenlijk was het in het begin erg vergelijkbaar met wat in Brussel gebeurde: een bom in het centrum van Aleppo. Zomaar. Ineens. Aleppo was een iconische stad, daar kon niemand aan raken, toch? We leefden lang in een leugen. Maar het werd steeds erger. Ik kon niet meer aanvaarden dat het oorlog was. Ik wou verder met mijn leven.



Zonder meer het moeilijkste wat ik ooit moest doen was vertrekken zonder te weten of we elkaar ooit nog terug zouden zien. Al geloofde ik van wel. Ik moest, anders was ik nooit vertrokken.



 
Voorbereidingen
Er speelde nog een reden. Antoine zou in Syrië zijn studies mogen afmaken, maar daarna werd hij ingelijfd bij het leger. Een gewone job zoeken zat er voor hem niet in. Samen met zijn ouders bekeek hij zijn opties.
De oorlog in Irak was al ruim tien jaar bezig, die in Palestina en Israël duurde al langer dan veertig jaar. Dat bood een jonge kerel in een land in oorlog weinig vooruitzichten.
‘Dus ik besloot mijn tijd niet meer te verdoen aan de universiteit van Aleppo en het land te verlaten. Dit was hét moment.’
Alles werd zo goed mogelijk voorbereid. Antoine dacht aan Nederland en downloadde alvast Duolingo, een app waarmee hij onderweg al wat Nederlands kon leren. Hij zou samen met een vriend, diens broer, hun tante en zoon en nog een vriend naar Libanon en verder naar Turkije reizen.
Vanaf daar verdwenen ze in de illegaliteit. De boot naar Griekenland. Het vliegtuig naar België, want dat werd uiteindelijk zijn eindbestemming. Ondanks alle voorbereidingen bleef het een gevaarlijke onderneming.
Al ziet Antoine dat anders: ‘Het was gevaarlijk om in Aleppo te blijven. Er werd dag in dag uit gebombardeerd. Ik wist niet of ik mijn universitaire studies zou kunnen afmaken, omdat ik niet wist of ik de volgende dag nog zou leven. Vertrekken gaf mij een ander soort kansen. Uitzicht op een toekomst. Op een leven.’
 
Check-in
‘De reis kostte me 10.000 euro. 5.000 voor een Belgisch paspoort, 2.000 voor de boot en de rest ging naar transport, slaapplaatsen, eten en drinken’, gaat Antoine verder. ‘Mijn vader verkocht zijn fabriek om dat te kunnen betalen.’
Antoine probeerde zeven keer met een vals paspoort het vliegtuig te nemen, de achtste keer lukte dat ook. Niet meteen, want de dame aan de check-in haalde er een veiligheidsagent bij die hem de kleren van het lijf vroeg.
Tot Antoine alle moed bijeen raapte. ‘Met een hoog stemmetje zei ik: ‘Ik ben voor de tweede keer hier in Athene. Mag dat niet omdat ik zwart haar en een donkerdere huid heb? Ik ben negentien, de foto op mijn paspoort is genomen toen ik zestien was. Natuurlijk zie ik er niet meer hetzelfde uit.’
De veiligheidsagent keek me aan, gaf me mijn paspoort terug en ik kon inchecken. ‘Bon voyage’, zei de dame. Ik antwoordde vriendelijk ‘merci’.’
 


Afscheid nemen
Antoine zocht vier dagen zijn weg in een Brussels vluchtelingenkamp en werd toen herenigd met zijn ouders en broer. Het bijzondere was dat zij al twee maanden eerder in België aangekomen waren, via een speciaal programma voor christenen uit Aleppo. ‘Dat programma kwam er drie maanden nadat ik vertrokken was.’
Drie maanden nadat Antoine afscheid nam van zijn ouders en broer. ‘Zonder meer het moeilijkste wat ik ooit moest doen. Ik vertrok zonder te weten of we elkaar ooit nog terug zouden zien. Al geloofde ik van wel. Ik moest, anders was ik nooit vertrokken.
Daarom ook was het misschien zelfs nog moeilijker om mijn grootmoeder achter te laten. We zijn altijd erg hecht geweest, en zij was al zo oud. En mijn vrienden, die liet ik ook achter. Ik had een rijkgevuld sociaal leven met veel vrienden.
We zijn altijd blijven rondhangen in de stad, zelfs toen de oorlog volop woedde. Ik beloofde hen om contact te houden. Maar nog geen dag na mijn vertrek zat Aleppo alweer zonder internet voor een paar maanden.
Vandaag hoor en lees ik mijn vrienden gelukkig wel weer regelmatig. En de familie daar natuurlijk ook.’
 
Pourquoi pas?
Met kerst 2015 kreeg Antoine zijn permanente verblijfsvergunning. Niet veel later deed hij een aanvraag bij de VUB. Hij koos voor Bio-ingenieur, in het Nederlands.
‘Ik had er geen idee van of ik ooit toegelaten zou worden. Maar ik ben aanvaard! In een richting die mij nog beter zal liggen dan power engineering.’
Antoine is geen student die de makkelijkste weg kiest. Hij had ook in het Engels kunnen studeren, maar hij wou absoluut een landstaal. Frans dan? Hij krijgt al sinds de lagere school Franse les.
‘Mijn Frans is niet perfect. Ik versta de taal wel, maar spreek ze niet zo goed. En ik begreep dat het Nederlandstalige deel van België er beter voorstaat dan het Franstalige.
Dus ik dacht: pourquoi pas? Waarom niet? Misschien spreek ik binnen vijf of zes jaar dan wel Arabisch, Engels, Frans én Nederlands.’
Antoine was een bijzonder goede student in Syrië. ‘Ondanks de studies bij kaarslicht haalde ik op mijn eindexamen 85,5%.’
Maar hier is alles anders. ‘Ik voel me soms een beetje down en kan me niet altijd goed concentreren. Ik heb goede dagen en slechte dagen. Maar ik doe mijn best. Ik wil nu zo snel mogelijk niveau B2 te halen in het Nederlands, want dat betekent dat ik aan de universiteit mag beginnen.’
 

Terug naar Athene
Maar eerst nog even een omweg, terug langs Athene.
‘Ik verbleef drie maanden als vluchteling in Athene. De eerste maand deed ik er niets. Ik had daar geen leven. Ik onderhandelde met smokkelaars over valse paspoorten, meer niet. Maar na een maand bedacht ik dat ik mijn tijd nuttiger kon besteden. Ik ging bij Caritas vragen of ze hulp konden gebruiken.
Het viel me op dat veel Syriërs in de knoop zaten omdat ze geen woord Engels kenden terwijl de Grieken zelden Arabisch spreken. Ze waren erg blij met mijn aanbod. Ik heb hen vorige zomer vrijwillig geholpen en deze zomer ga ik terug.
De toestand is er vandaag nog erger dan een jaar geleden. Er zijn nu ook veel kinderen, en die kunnen niet naar school. Ik zal hen een beetje Engels leren, een beetje Arabisch en een beetje leren rekenen. Dat doe ik met veel plezier.
Ik had één van hen kunnen zijn, tien jaar geleden. Mijn ouders die nauwelijks Engels spreken hadden dezelfde obstakels kunnen tegenkomen. Maar we zijn samen hier in België. Ik heb echt het gevoel dat ik geluk heb gehad.
Ik heb mijn papieren. Ik kan reizen en doen wat ik wil. Ik heb dezelfde rechten als elke Belg. En misschien is op een dag de oorlog wel voorbij en komt alles weer goed.’
 


Ik heb echt geluk gehad. Ik heb mijn papieren. Ik kan reizen en doen wat ik wil. En misschien is op een dag de oorlog wel voorbij en komt alles weer goed.


Lees hier onze andere verhalen over student-vluchtelingen:
 
“The first enemy of any dictatorship is knowledge”
The story of Basel Addoum
http://www.vubtoday.be/nl/content/%E2%80%9C-first-enemy-any-dictatorship-knowledge%E2%80%9D
 
"Eindelijk kan ik met mijn toekomst beginnen"
Na vier jaar wachten start Sulafa Abdulghani met haar studies farmacie
http://www.vubtoday.be/nl/content/eindelijk-kan-ik-met-mijn-toekomst-beginnen
 
The story of Yazan Rajab
“I have learned how important it is to never give up hope”
http://www.vubtoday.be/en/content/story-yazan-rajab
 
Engineering Hope
Modar Saad’s story
http://www.vubtoday.be/nl/content/engineering-hope