Misschien halen we eind dit jaar opgelucht adem. Misschien is de coronacrisis dan gaan liggen, verovert een gematigde Democraat het Witte Huis en houden we de wereldeconomie nog een tijd kalm door de geldkraan open te zetten. Goedkope olie en Chinese fabrieken op volle toeren. Wie weet.
Dit opiniestuk verscheen eerder op knack.be (+).
Maar misschien gebeurt dat ook niet. Er ligt in deze wereld zoveel springstof opgestapeld, dat het geen kwestie is óf de wereld gewelddadiger wordt, maar hoe snel dat zal gebeuren. De kans op een vreedzame afwikkeling van het grootmachtenconflict in Azië is bijvoorbeeld klein, tenzij de Verenigde Staten zichzelf helemaal van binnenuit vernietigen. En het lijkt me ook weinig waarschijnlijk dat de snel groeiende bevolking in het Zuiden gedwee haar lot gaat afwachten op verdroogde velden, in uitzichtloze sloppenwijken en in corrupte staten.
We zitten op een hellend vlak naar een nieuwe mondiale anarchie. We gaan naar een periode van fragmentatie en uit die anarchie zullen op lange termijn nieuwe grote mogendheden opstaan. Niemand kan voorspellen hoe dat zal verlopen en wie de bovenhand zal halen. China? De Verenigde Staten? Een mogendheid die de demografische energie in het zuiden kan kanaliseren? Het enige zekere, is de onzekerheid.
We gaan naar een periode van fragmentatie en uit die anarchie zullen op lange termijn nieuwe grote mogendheden opstaan.
Zelfs als we in Europa alle zeilen bijzetten, de gelederen sluiten en investeren in een buitenlands beleid die naam waardig, dan nog is onze invloed zo verwaterd en zijn de bedreigingen zo talrijk, dat ik niet zie hoe we die onder controle kunnen krijgen. Het kan best dat we een adempauze krijgen na deze coronaplaag. Maar vergis u niet, het is niet zozeer de vraag in welke wereld we morgen zullen leven, maar in welke wereld we voor de rest van deze eeuw zullen leven - uzelf, uw kinderen en uw kleinkinderen.
Het is boeiend om te zien hoe die onzekerheid ons aanzet tot gedrag dat ons als Europeanen erg kwetsbaar maakt in de schaduw van autoritaire grootmachten en de enorme druk uit het Zuiden. In de eerste weken coronacrisis kregen we daar een voorproefje van: de aandoenlijke wedloop om toiletpapier. Wie zich achter een poort weg kan steken, heeft dat gedaan. Begrijpelijk, maar hiermee redden we het niet.
En de politiek? Die heeft zich in een nefaste stammentwist gestort, dansend rond het eigen grote gelijk als rond een totempaal, argwanend wakend over postjes. Het lijkt een gevecht te worden over wie als meest onnozel in de geschiedenisboekjes zal belanden. Hier en daar heeft er een de kraal al verlaten om zijn diensten aan rivalen aan te bieden. Ooit werd dat verraad genoemd, vandaag heet dat consulting. Er zullen in dit land nooit leiders opstaan, als burgers niet weten wat hun gezamenlijke bestemming is en als ze liefst ter plaatse blijven teren op hun reserve.
De laatste structuren die ons enigszins behoeden voor complete weerloosheid, worden verder stukgemaakt. Uit comités, raden en commissies hoor je hallucinante verhalen over ministers die jonge, onervaren kabinetsmedewerkers afvaardigen met als enige marsorder de partijlijn verdedigen, en niet de bevolking van dit land. Of over adviezen van deskundigen die compleet in de wind worden geslagen. Of over ministers die hoge ambtenaren inpeperen dat zij vooral moeten zwijgen. Er zijn er nog die het ernstig nemen, maar zij worden zeldzaam. Als er nog iets bestaat aan structuren, dan worden die meer dan ooit gepolitiseerd.
Het is niet zozeer de vraag in welke wereld we morgen zullen leven, maar in welke wereld we voor de rest van deze eeuw zullen leven.
Van een beleid dat onze economische belangen verdedigt, is geen sprake meer. Dit land, de regio’s inbegrepen, staat voor zware tijden. Want nog altijd wordt de bevolking niet duidelijk gemaakt dat we een tijdlang zullen moeten kiezen tussen wat luxe is en wat economisch levensnoodzakelijk is. Ook voor zorg, onderwijs en veiligheid. Onze krijgsmacht kreunt, soldaten hebben door de jarenlange politieopdracht amper nog gevechtservaring. De politiek denkt dat we ons een operationele pauze kunnen veroorloven. Welke politici zijn straks verantwoordelijk als we toch gedwongen worden te vechten en als de lijkzakken het resultaat zijn van problemen die we al jarenlang kennen?
En het ergste van al? We voelen ons nog altijd verheven, beter dan de Afrikanen en hun slecht bestuur. Terwijl het enige groteverschil met Afrikanen onze historisch opgebouwde rijkdom is. De Spaanse filosoof José Ortega y Gasset beschreef het summum van primitiviteit ooit als rijkdom zonder cultuur, arrogantie in plaats van grootsheid, individualisme in plaats van een sterke lotsgemeenschap. Calimero’s tussen de kolossen.
Jonathan Holslag, professor internationale betrekkingen aan de VUB.