NULLDit opiniestuk verscheen eerder in De Tijd.
De sterren van de Europese vlag leken de voorbije jaren hun glans te hebben verloren. De cirkel van sterren was een schietschijf geworden voor populisten van alle slag, die er hun frustraties op botvierden. En toegegeven, de strikte begrotingsnormen, de allesoverheersende economische focus en de komkommerrichtlijnen en andere uitingen van regeldrift hebben de EU de voorbije jaren niet meteen een begeesterend imago opgeleverd. Het is begrijpelijk dat mensen er zich van afkeerden.
José Manuel Barroso en Neelie Kroes versterken het beeld van Europese leiders als een zichzelf bedienende groep technocraten.
De Europese droom leek voorbij, brexit nog aan toe! Maar was het niet de architect van wat toen nog de Europese Gemeenschap heette, de Fransman Jean Monnet, die in 1976 in zijn memoires liet optekenen dat de wortels van de Gemeenschap vandaag sterk zijn en diep verankerd zitten in de Europese bodem. De wortels hebben al slechte seizoenen overleefd en zullen ook andere slechte seizoenen kunnen doorstaan.
Tekenen
Monnet had gelijk. De EU heeft een slecht en dor seizoen achter de rug, dat lang heeft geduurd. Maar er zijn misschien tekenen dat een nieuwe lente in zicht is. Monnet zei: ‘Nous ne coalisons pas des États, nous unissons des hommes.’ En kijk, het zijn vandaag net de gewone mensen die op de bres springen voor de Europese Unie.
Het gezaghebbende Britse magazine The Economist had het eerder deze maand onder de titel ‘Who loves EU, baby’ over jonge, hoger opgeleide Europeanen die hun liefde voor de EU van de daken schreeuwen. Het begint jongeren te dagen dat vanzelfsprekend geachte initiatieven zoals het Erasmusprogramma er alleen maar gekomen zijn omdat vorige generaties nog durfden te dromen van een verbonden Europa ten dienste van zijn burgers.
In Duitsland is de beweging Pulse of Europe van start gegaan. Door overal met duizenden tegelijk op straat te komen willen pro-Europese burgers een dam opwerpen tegen het heersende euroscepticisme. En ze willen ook dat de EU haar democratisch deficit aanpakt.
Foert en ja
In Frankrijk had je bij de presidentsverkiezingen twee diametraal tegenovergestelde posities: ‘foert Europa’ en ‘ja Europa’. De ja’s wonnen. En of de rest geschiedenis is, ligt nu in handen van de jonge president Emmanuel Macron en zijn ploeg. Maar de intentie is er alleszins, het is toegelaten weer te dromen van Europa.
Zeker, ook Van Miert was actief in het bedrijfsleven na zijn periode als eurocommissaris. Maar hij is wel altijd met vuur het Europese project blijven verdedigen.
Ik heb dezelfde geestdrift meegemaakt toen ik bijna dertig jaar geleden mijn eerste werkervaring opdeed bij Europees commissaris Karel Van Miert. Een slabakkend Europa - ja, ook toen - moest in een stroomversnelling komen door de invoering van de interne markt op 1 januari 1993. Het waren de dagen van de grote Jacques Delors als Commissievoorzitter. Hij wist hoe belangrijk de eenheidsmarkt was, maar hij wist ook verdomd goed dat ‘on ne tombe pas amoureux d’un grand marché’.
Mensen als Delors en Van Miert belichaamden de Europese gedachte. En zeker, ook Van Miert was actief in het bedrijfsleven na zijn periode als eurocommissaris. Maar hij is wel altijd met vuur het Europese project blijven verdedigen. En dat hoor ik te weinig van diegenen die de afgelopen jaren aan het roer van de Europese instellingen stonden.
José Manuel Barroso ging aan de slag bij Goldman Sachs en je hoort je hem niet meer over Europa. Neelie Kroes stapte over naar de bankenwereld en naar Uber. Maar ze heeft blijkbaar amper nog tijd om de Europese Unie te verdedigen. Ze versterken het beeld van Europese leiders als een zichzelf bedienende groep technocraten.
Het is goed dat gewone mensen de Europese droom nieuw leven inblazen. Maar het zou nog veel beter zijn, mochten de vroegere Commissievoorzitters en commissarissen hun verantwoordelijkheid opnemen en in de bres springen voor het Europese project.