'Je moet het dak repareren als de zon schijnt.' Dat het anno 2020 stevig aan het regenen is, hebben ook de onderhandelaars van het federale regeerakkoord begrepen. Nu is het niet het moment voor zuinigheid of een begroting in evenwicht, wel voor grote investeringen om de economische en sociale gevolgen van de covid-19-pandemie op te vangen.
Dit opiniestuk verscheen eerder op standaard.be (+). Auteurs: Bruno Blondé & Wouter Ryckbosch. Hoogleraar stadsgeschiedenis aan de UAntwerpen & Docent vroegmoderne geschiedenis aan de VUB.
Covid-19 slaat harder toe onder armere bevolkingsgroepen en ook de gevolgen van de strijd tegen de pandemie zijn erg ongelijk verdeeld. Terwijl sommigen profiteren van nieuwe kansen, incasseren anderen rake klappen, onder meer door (tijdelijke) werkloosheid. Wereldwijd stijgt het aantal superrijken en groeit hun vermogen aan. Maar ook de extreme armoede neemt voor het eerst sinds lang weer toe (DS 8 oktober). Ook in België suggereren de eerste indicaties een toegenomen druk op OCMW's en voedselbanken (DS 28 september), terwijl de rijkste Belgen rijker worden (DS 25 mei).
Terwijl sommigen profiteren van nieuwe kansen, incasseren anderen rake klappen, onder meer door (tijdelijke) werkloosheid.
Tegen die achtergrond klinkt de vraag naar een vernieuwde sociale politiek steeds luider. Onlangs lanceerde een groep professoren, onder de vlag van 1000 x 1000, een grote solidariteitsactie. Al meer dan 700 academici sloten zich aan bij het pleidooi voor een efficiënter sociaal beleid en rechtvaardigere belastingen. Zelfs het regeerakkoord bevat het vage voornemen om, in afwachting van een grondigere hervorming, alvast een billijke bijdrage te vragen aan de grootste vermogens (DS 5 oktober).
Hoe dat allemaal concreet moet gaan, is minder duidelijk (DS 10 oktober). Een crisisbelasting op het vermogen en de aanleg van een vermogenskadaster lijken uitgesloten: té utopisch, té onpraktisch. Nochtans leert een snelle blik in de geschiedenis dat vermogensbelastingen in tijden van crisis vroeger niet ongewoon waren, ook al werden ze ook toen al door de tegenstanders weggehoond als 'wesende nyet practicabele'.
'Gedwongen lening'
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog kwam in 1577 een nieuw regime aan de macht in Antwerpen. Het nieuwe stadsbestuur stond onder de invloed van de opstandelingen (Willem van Oranje op kop) en veroorzaakte een trendbreuk. De financiële nood was zo groot, dat de bestuurders aanklopten bij de allergrootste vermogens voor een speciale belasting, die nogal eufemistisch als een 'gedwongen lening' verkocht werd.
Een snelle blik in de geschiedenis leert dat vermogensbelastingen in tijden van crisis vroeger niet ongewoon waren.
In 1579 werden daarvoor amper driehonderd gezinnen aangesproken en ook binnen die kleine groep droegen de sterkste schouders veruit de zwaarste lasten. En terwijl het gros van de normale inkomsten van oudsher uit (asociale) verbruiksbelastingen op levensnoodzakelijke goederen gehaald werd, organiseerde de stad onder druk van de ambachten vanaf 1577 ook een soort vermogensbelasting. Ook daarin droegen de sterkste schouders de zwaarste lasten.
De keuze voor progressievere belastingen op het vermogen kwam er niet toevallig in volle oorlogstijd. Door de belastingdruk beter te spreiden, kon de stad makkelijk meer geld ophalen. De perceptie van eerlijkheid verzekerde het beleid ook van een maatschappelijk draagvlak. Niet toevallig deed hetzelfde stadsbestuur er ook alles aan om allerlei fiscale achterpoortjes, zoals de vele belastingvrijstellingen van de clerus, te sluiten. Het herverdelende beleid vergrootte volgens een onderzoek van Guido Marnef de steun voor het opstandige regime.
Hopelijk inspireert de oorlogsretoriek van onze politici in de strijd tegen covid-19 hen er ook toe een fiscaal oorlogsinstrument te herontdekken.
Ongelijke opofferingen
Na de Eerste en Tweede Wereldoorlog leefde het idee dat 'de gewone man' de zwaarste offers gebracht had, zowel aan het front als thuis. Wereldwijd werden belastingregimes toen progressiever. Erfenissen werden zwaarder belast. Hogere inkomens droegen procentueel meer bij. En op veel plaatsen zagen ook vermogensbelastingen het licht.
In de voorbije decennia is die progressiviteit wereldwijd opnieuw afgebouwd. Ook bij ons. Onder de regering-Bourgeois werden de tarieven voor de erfbelasting bijvoorbeeld verminderd. Dat soort politiek heeft een sleutelrol gespeeld in de sterk groeiende sociale ongelijkheid.
Covid-19 legt niet alleen de pijnlijke sociale breuklijnen in onze samenleving bloot, de pandemie versterkt ze nog. Hopelijk inspireert de oorlogsretoriek van onze politici in de strijd tegen covid-19 hen er ook toe een fiscaal oorlogsinstrument te herontdekken. Rechtvaardige belastingen en een transparante vermogensbelasting zijn wel degelijk 'practicabele'. Het zijn historisch beproefde recepten die ongelijke opofferingen in crisistijden compenseren. Daar zal moed voor nodig zijn, maar het zal het draagvlak van de politiek ten goede komen.