Het moet gezegd, de plannen van de nieuwe Vlaamse regeringsploeg zijn best ambitieus, zo blijkt toch uit het 303 pagina’s tellende regeerakkoord. Een samenleving in topvorm, excellent onderwijs, een sterke economie en arbeidsmarkt, een warm en zorgzaam Vlaanderen, een inclusieve samenleving, klimaat en energie, mobiliteit. En zoals al was aangekondigd in de startnota van Bart De Wever, omvat het bestuursakkoord ook een rist fiscale maatregelen.

Dit opiniestuk van Michel Maus, professor fiscaal recht aan de VUB, verscheen eerder op tijd.be.

Allicht de meest in het oog springende maatregel is de afschaffing van de fameuze woonbonus. Dat is een belastingvermindering in de personenbelasting toegekend voor wie een woonlening is aangegaan. De woonbonus wordt vanaf 1 januari 2020 vervangen door een verlaging van de registratierechten op de aankoop van een enige, eigen woning van 7 procent aar 6 procent (en van 6 procent naar 5 procent bij een ingrijpende energetische renovatie).

Als concept valt daar wel iets voor te zeggen. Het huidige fiscaal systeem is vrij hypocriet, aangezien kopers van een woning eerst zware registratierechten moeten ondergaan bij de aankoop, om dan vervolgens achteraf gedurende de duurtijd van hun woonlening te kunnen genieten van een belastingvermindering. Dat is fiscaal slaan en zalven, en dan is het inderdaad beter om de mensen een directe fiscale korting te geven bij de aankoop van hun woning.

 

De kopers van een nieuwbouwwoning blijven helemaal in de fiscale kou staan.

 

Niettemin mogen we ons toch wel wat vragen stellen over de gemaakte keuzes van de meerderheidspartijen. Vooreerst kan niet worden ontkend dat de woonbonus via de belastingvermindering een substantieel financieel voordeel toekent aan mensen die een woning kopen met een woonlening. Momenteel bedraagt dat voordeel 944 euro gedurende de eerste tien jaar van de lening, en 640 euro daarna. Koppels die samen een woning hebben aangekocht genieten twee keer van dat voordeel. Op een lening van 20 jaar kan dat financieel voordeel dus makkelijk oplopen tot meer dan 30.000 euro.

Dat staat echter in schril contrast met het directe financiële voordeel in het nieuwe systeem van de verlaagde registratierechten. Wie een woning van 300.000 euro koopt, zal in het nieuwe systeem geen 21.000 euro aan registratierechten moeten betalen, maar ‘slechts’ 18.000 euro. Dat voordeel weegt natuurlijk niet op tegen het veelvoud aan voordeel van de woonbonus.

Drogreden

De nieuwe regering verantwoordt de afschaffing van de woonbonus in het regeerakkoord door te stellen dat het fiscaal voordeel de woningprijzen doet stijgen. Of dat effectief zo is, is nog niet meteen duidelijk en het voorbeeld van Brussel, waar de woonbonus in 2017 werd afgeschaft, heeft aangetoond dat de prijscorrectie op de woningmarkt eerder miniem is, en geenszins van die aard om het verlies van het financieel voordeel van de woonbonus te compenseren. Mij lijkt deze economische verantwoording dan ook eerder een drogreden om een budgettaire besparingsoperatie te maskeren. Daar is op zich niets mis mee, maar dat men het dan ook politiek zo durft te benoemen.

 

Wellicht was beter geopteerd voor een voetvrijstelling in de registratierechten, zoals in het Brusselse systeem. Daar geniet iedereen van een gelijke vrijstelling van 175.000 euro bij de aankoop van een woning.

 

In ieder geval blijkt dat de afschaffing van de woonbonus dus toch wel een vrij behoorlijk financieel nadeel met zich meebrengt voor wie na 1 januari 2020 een woning in Vlaanderen koopt. Maar er zijn niet alleen verliezers in het nieuwe systeem, er zijn ook winnaars. Wie een miljoenenwoning aanschaft, heeft voordeel bij het nieuwe systeem. Het hangt weliswaar af van de individuele situatie, maar het is perfect mogelijk dat 1 procentpunt tariefverlaging in de registratierechten voor zeer dure woningen een groter financieel voordeel oplevert dan de gecumuleerde maar begrensde woonbonus over een leningsperiode van pakweg 20 jaar. De vraag is of dat de bedoeling kan zijn.

Rechtvaardigheid

We moeten ons ook vragen durven te stellen bij de financiële rechtvaardigheid van de keuze om het verdwijnen van de woonbonus te compenseren met een lager tarief in de registratierechten. Wie 1 procentpunt belastingvermindering krijgt op de aankoop van een woning van 400.000 euro zal in dit systeem een groter financieel voordeel genieten dan wie een woning van 200.000 euro koopt. Wellicht was hier beter geopteerd voor een voetvrijstelling in de registratierechten, zoals in het Brusselse systeem. Daar geniet iedereen van een gelijke vrijstelling van 175.000 euro bij de aankoop van een woning.

En laat ons tot slot de kopers van een nieuwbouwwoning niet vergeten. Ook zij zien hun woonbonus verloren gaan, maar omdat zij op hun woning geen registratierechten maar btw betalen, kunnen zij behalve op de aankoop van de bouwgrond niet genieten van de compensatie van de verlaagde registratierechten. Zij blijven dus helemaal in de fiscale kou staan, en de vraag is of dat geen negatief effect op de bouwsector zal hebben.