In de exitstrategie uit de coronacrisis is van bij de start aandacht nodig voor de zwakkeren, schrijven rectoren en academici.

Dit opiniestuk verscheen eerder op standaard.be (+).

De pandemie heeft sterke kenmerken van onze samenleving aan het licht gebracht: de capaciteit om medische voorzieningen zeer snel om te schakelen, het enorme engagement van het personeel in de gezondheids- en welzijnszorg, de spontane solidariteit, de kracht van onze sociale zekerheid, zorgverleners op rust die zich beschikbaar houden, vrijwilligers die zich massaal aan­melden, kwetsbare mensen die vanuit de zorg proactief gecontacteerd worden, administratieve procedures die versoepeld worden. Onmiddellijk en terecht werd alle hens aan dek geroepen om zo veilig mogelijk ­intensieve zorg aan zwaar zieke mensen te waarborgen, om het verlies aan mensen­levens zo veel mogelijk te beperken, om de bevoorradingsketen in stand te houden, de economie te stutten en de mensen inkomenszekerheid te geven. Burgers leveren de inspanning die van hen wordt gevraagd.

Geen huis

Maar het coronavirus heeft ook kwetsbaarheden in onze samenleving blootgelegd. Los van de directe bedreiging van een besmetting raken de maatregelen bepaalde groepen meer: hun broosheid wordt nog uitvergroot. De dagelijkse routine van zorg, zowel thuis als in instellingen, van ondersteuning in dag- en dienstencentra, counseling- en begeleidingsdiensten, onderwijs en kinderopvang, werd abrupt verstoord, stop­gezet of omgezet in hulp vanop afstand.

Lang niet elk huis biedt de ruimte om alle functies te verzekeren die de lockdown heeft meegebracht: werk-, leer-, opvang-, ontspanningsplaats, consultruimte voor vertrouwelijke gesprekken op afstand. Voor sommige mensen is er helemaal geen huis. Voor sommige mensen vormt het wegvallen van sociale contacten een levensbedreiging. Lang niet iedereen krijgt de hulp die hij nu dringend nodig heeft, ook kinderen niet. Flexwerkers, jobstudenten, freelancers, langdurig werklozen, migranten met en ­zonder wettig verblijf … dreigen doorheen de mazen te vallen van de vangnetten die nu gespannen worden.

Sommigen opperen een financiële compensatie via premies, maar zou het niet veel beter zijn om ons zorgsysteem duurzaam te verstevigen?

We zijn in de vijfde week van de lockdown. Er is voorzichtig optimisme: de epidemie lijkt aan kracht te verliezen. Maar waar ligt de piek voor de fysieke en emotionele druk op de gezinnen, op de alleenstaanden, op de verzorgenden en mantelzorgers? Met onze medewerkers en vrijwilligers staan we midden in de problemen. We vragen dat bij de opmaak van het exitplan bijzondere aandacht zou uitgaan naar het snel verlichten van de noden van kwetsbare mensen, uiteraard met inachtname van alle nodige veiligheidsmaatregelen. Dat betekent poetshulp voor zorgbehoevenden, onderwijs voor kwetsbare kinderen, dienstverlening van OCMW’s, mobiele hulpverlening, maar ook dagopvang in de geestelijke gezondheidszorg, in de bijzondere jeugdzorg, voor personen met een handicap ... De toegang tot gezondheidszorg, opvang en voedselzekerheid moet voor iedereen, ook voor migranten zonder wettig verblijf, worden verzekerd.

Duurzame overheidshulp

We mogen niet terugkeren naar business as usual: ook in de wereld voor covid-19 ­waren er te veel mazen in het net van de sociale bescherming en de zorg. De investering in de doorstart is een opportuniteit om allen ­samen sterker en beter uit de crisis te komen. Overheidshulp moet inzetten op duurzaamheid. We moeten maken dat sterkere schouders ook een groter deel van de coronafactuur opnemen. Solidariteit zal nodig zijn, ook op wereldschaal, van Noord naar Zuid.

Laten we, behalve over strategische reserves aan mondmaskers en over de economische put, ook nadenken over onze strategische voorraad aan solidariteit en mededogen. Ongelooflijk veel mensen gaan momenteel zeer diep in hun engagement. Het land staat bij hen in het krijt. Sommigen opperen een financiële compensatie via premies. Zou het niet veel beter zijn om ons zorgsysteem duurzaam te verstevigen, met zorgzaamheid voor al wie zorg verleent?

En laten we streven naar een sociale bescherming die niemand links laat liggen, met een flinke scheut mededogen voor mensen met pech in het leven. Kortom, er is nood aan een new deal voor een duurzame verankering van de solidariteit die we nu met zijn allen opbrengen.

Bea Cantillon & Ri De Ridder,

Voorzitster 11.11.11 & voorzitter Dokters van de Wereld.

Mede onderschreven door Luc De Schepper rector Uhasselt), Caroline Pauwels (rector VUB), Luc Sels (rector KU Leuven), Rik Van de Walle (rector UGent), Herman Van Goethem (UAntwerpen), Peter Adriaenssens (KU Leuven), Jan De Maeseneer (UGent), Jan Delepeleire (KU Leuven), Yvonne Denier (KULeuven), Ignaas Devisch (UGent), Marjolijn De Wilde (UAntwerpen), Piet Hoebeke (UGent), Ive Marx (Uantwerpen), Stijn Oosterlynck (UAntwerpen), Bérénice Storms (UAntwerpen), Chantal Van Audenhoven (KULeuven), Pierre Van Damme (UAntwerpen), Michel Vandenbroeck (UGent), Frank Vandenbroucke (UvAmsterdam), Wim Van Lancker (KULeuven), Philippe Van Parijs (UCL), Sara Willems (UGent) en Patrizia Zanoni (UHasselt).