Een opiniestuk door VUB-professor Bert Schreurs en HR- en Organisatiekundige Maarten Andriessen.
Kent u het nieuwe buzzwoord op de werkvloer al? Hybride werken, de combinatie van telewerk en werken op kantoor. Maar hoe kunnen bedrijven ervoor zorgen dat dit een succes wordt? Hybride werken kan alleen slagen als medewerkers zelfsturend kunnen werken. Het empoweren van het personeel wordt dus één van de grote uitdagingen waarmee bedrijven in de nasleep van de COVID-19-crisis geconfronteerd worden. De HR-manager speelt hierbij een centrale rol, als gangmaker van het ‘nieuwe werken’. En dat is nu net waar het schoentje knelt.
Bij hybride werken wordt de directe supervisie op de werkvloer noodgedwongen vervangen door andere vormen van controle op de medewerkers. Voor controle op thuiswerk doen sommige organisaties beroep op technologie, zoals cameratoezicht of specifieke software. Vaak interpreteren medewerkers dit echter als een teken van wantrouwen en een gebrek aan verantwoordelijkheidszin, wat leidt tot suboptimale prestaties en ontevredenheid. Bovendien bestaat hier het risico dat medewerkers op termijn enkel nog datgene doen waarop ze strikt gecontroleerd worden.
Een meer subtiele strategie bestaat erin medewerkers aan te sturen aan de hand van output, door beloningen te koppelen aan het behalen van doelen. Nadeel hierbij is dat medewerkers uitsluitend oog hebben voor de te behalen resultaten, waardoor ze opportuniteiten om bij te leren naast zich neer leggen.
De onzekere post-COVID-19-context vereist dat bedrijven snel, flexibel en dynamisch kunnen reageren op interne en externe bedreigingen.
En als we de controle nu eens loslaten?
In onze ogen kan het ook anders en moeten bedrijven ruimte maken voor meer zelfsturing bij thuiswerk. Daarbij is het de taak van de (HR-)manager om ervoor te zorgen dat medewerkers over de juiste vaardigheden en mindset beschikken om hun werk zelfstandig uit te voeren. Medewerkers worden niet langer gemotiveerd door het vooruitzicht op beloningen of straffen, maar worden gemachtigd (empowered) om zelf keuzes te maken. Dat vraagt vertrouwen van de werkgever en veronderstelt een bereidheid om de controle los te laten.
Bij veel managers leeft er echter een gevoel van weerstand tegen het principe van zelfsturing. Nochtans zijn er goede redenen om dit wel te doen. Medewerkers presteren beter en het empoweren van medewerkers is essentieel voor het creëren van een wendbare organisatie. Niet onbelangrijk, aangezien de onzekere post-COVID-19-context vereist dat bedrijven snel, flexibel en dynamisch kunnen reageren op interne en externe bedreigingen, zonder noemenswaardig prestatieverlies.
Niet afwachten of eindeloos de dialoog aangaan, maar doordacht tot actie overgaan.
HR als drijvende kracht
Empowerment en zelfsturing kunnen bedrijven ook helpen om de veerkracht van hun medewerkers te versterken. Nochtans kiezen bedrijven in eerste instantie vaak voor exact het omgekeerde: medewerkers controleren via procedures en output, en synchroon hiermee, het ontwerp van de organisatie ‘verticaliseren.’ Het is de verantwoordelijkheid van de HR-manager om het topmanagement attent te maken op deze centralisatie-decentralisatie paradox en om het strategische belang van empowerment voor de toekomst van het hybride werken op te nemen. Aan de andere kant mogen we er ook niet blind voor zijn dat empowerment extra flexibiliteit en proactiviteit van medewerkers vraagt, wat zou kunnen leiden tot een toename van stress.
Voor het HR-management is het dus balanceren op een slappe koord. Aan de ene kant dient het de organisatie te ondersteunen in de transitie naar het post-coronatijdperk, en aan de andere kant moet het waken over het welzijn van de medewerkers. Maar het echte risico is dat HR-verantwoordelijken gekneld raken tussen de efficiëntielogica van het management en de drang naar autonomie van medewerkers. Hoog tijd dus dat de HR-manager het stigma van ‘evenwichtskunstenaar’ van zich afschudt en resoluut kiest voor een proactieve rol waarbij hij zichzelf empowert tot ‘actieve gangmaker’.
Niet afwachten of eindeloos de dialoog aangaan, maar doordacht tot actie overgaan. Dat zou het nieuw HR-normaal moeten zijn.