VUB-professor Jonathan Holslag doceert internationale politiek, zijn volgende boek, Van muur tot muur: de wereldpolitiek sinds 1989, verschijnt in september.
Het is weinigen gegund een imperium te verwerven, nog minder om een imperium te behouden. De Communistische Partij van China brengt het er na honderd jaar nog steeds aardig van af. Door onze Europese bril kijken we vandaag naar de Chinese Volksrepubliek als een bedreigende tirannie, maar in de toekomst zal men wellicht terugblikken op deze periode als een Chinese gouden eeuw. Wat verklaart de onwaarschijnlijke opmars van de Chinese Communistische Partij?
Dit opiniestuk verscheen eerder op Demorgen.be(+). Auteur: Jonathan Holslag, Professor internationale politiek aan de VUB.
Toen ik nog vrij naar China reisde, filosofeerde ik er vaak over met collega's en ik herinner me goed hoe een aantal de geschiedenis steevast uitlegden als golven van macht die nu weer het ene land en dan weer het andere optilden. Voor China bestond de recente geschiedenis uit een eeuw van de vernedering, die begon met de komst van de Britten in 1793. Daarna volgde een eeuw van ploeteren, waarin de Communistische Partij het land door militaire strijd en daarna door economische strijd stabiliseerde. Hierna zou een eeuw van voorspoed volgen - mits wat geluk.
De meest gangbare fout is roekeloosheid.
Geluk is iets waar wat oudere Chinese denkers steevast de nadruk op legden. Zij verwijzen naar hét kantelpunt in de jaren zeventig. Mao Zedong had de soevereiniteit gewapenderhand hersteld, maar het land met zijn Culturele Revolutie opnieuw in de chaos gestort. Een eerste factor van geluk was dat de gematigde leider Deng Xiaoping zich nipt uit die strijd naar voren kon werken. Net op dat moment leidde de vervolmaking van het herstel na de Tweede Wereldoorlog in het Westen en Japan tot een zoektocht naar nieuwe markten. Dat was de tweede geluksfactor. Als derde factor bewoog de Koude Oorlog de Amerikanen ertoe om hun relaties met China te verbeteren.
Geluk is niet het enige geheim van het succes van de Partij. In weinig andere overheden wordt de geschiedenis zo intensief bestudeerd. Topkaders in de Partijschool worden ondergedompeld in de geschiedenis van de wereldpolitiek en vertrouwd gemaakt met fouten van opkomende grootmachten. De meest gangbare fout is roekeloosheid.
Die les heeft China de voorbije decennia ertoe aangezet zich gedeisd te houden, hard te werken en beetje bij beetje de economische macht te verwerven om zich politiek te doen gelden. Chinese diplomaten mogen vandaag assertiever worden, maar ook al is China de tweede grootste economie ter wereld, het hoedt zich nog voor avonturisme. Of zoals Xi Jinping stelde: "Er ligt nog een lange weg voor ons."
Telkens de Partij internationale samenwerking beloofde, hield het haar ogen op de bal.
De terughoudendheid verhindert de Partij niet roekeloosheid van anderen uit te buiten. De overmoed waarmee veel westerse bedrijven zich op de Chinese markt storten, heeft de Partij toegelaten een enorme kennisoverdracht te bewerkstelligen. Het tomeloze consumentisme van vooral de Amerikaanse samenleving liet de Partij toe triljoenen dollars aan handelsoverschotten te boeken. Het bij momenten arrogante maar veelal onsamenhangende buitenlandbeleid van het Westen liet de Partij toe de eigen invloed wereldwijd te vergroten. Het zijn de blunders van de concurrenten die mee de kracht van China verklaren.
Een ander geheim betreft de beenharde realpolitik van de Partij. Terwijl andere overheden nogal gemakzuchtig hun idealen voor realiteit namen, bleven de Chinese leiders redeneren dat om idealen te bereiken men vooral de macht moest verwerven om de realiteit te veranderen. Telkens de Partij internationale samenwerking beloofde, hield het haar ogen op de bal. Samenwerking was een middel om het doel van machtsopbouw te bestendigen. Ideologie was daarbij van secundair belang.
De Communistische Partij is enkel nog communistisch in naam.
Chinese miljardairs
Met hetzelfde gemak dat de Partij de leer van Mao Zedong propageert, bewijst het lippendienst aan vrijhandel. Met hetzelfde gemak waarmee de Partij een lans breekt voor solidariteit, omarmt zij de nieuwe Chinese miljardairs als helden en wisselt zij het proletariaat voor de gegoede middenklasse in haar ledenbestand. De Communistische Partij is enkel nog communistisch in naam.
Of dat allemaal volstaat om de gouden eeuw voort te zetten: niemand kan dat voorspellen. Het zal minstens evenveel van de rest van de wereld als van China zelf afhangen. Wellicht kan hier het laatste geheim van het succes van de Partij bepalend zijn: namelijk de kracht van een verhaal. In het geval van China is dat de queeste van een samenleving die zich een pad doorheen de eeuw van de vernedering hakt, een samenleving die offers brengt en rivalen trotseert, in de richting van voorspoed, macht en eer.
Laat het die rivalen, en vooral dan het Westen, vandaag nét aan zo'n verhaal ontbreken.