VUB-onderzoeker: Buurt is toekomst voor de zorg

 Naast al het persoonlijke leed, de economische ellende en alle andere narigheid bracht COVID-19 ook iets moois: het begrip en de ondersteuning die opwelde vanuit onze straat en de lokale buurt. Laten we dat vasthouden door ons gezondheidssysteem in te bedden in de lokale gemeenschap, in onze steden en gemeenten, in onze wijken, straten en buurten.

Tijdens de piek van de uitbraak zaten we in strenge lockdown en zagen we onze sociale netwerken drastisch inkrimpen. Dit had op iedereen impact; zeker op mensen die geconfronteerd werden met ernstige ziekte of verlies. Zij misten familieleden, vrienden en andere contacten buiten het gezin om hen emotioneel en praktisch te ondersteunen. De coronacrisis leidde echter ook tot een immense solidariteit: iedereen zat in hetzelfde schuitje en dat verlaagde voor velen de drempel om hulp te bieden.

Lokale buurtnetwerken en sleutelfiguren bewezen daarbij hun onmisbare rol in het herkennen en inspelen op praktische, psychosociale of andere zorgnoden in hun nabije omgeving. Dit kwam tot uiting in talrijke burgerinitiatieven zoals Paraat In Mijn Straat en impactdays.be.

Momenteel worden de lockdown-maatregelen teruggeschroefd. Velen van ons kunnen terug naar het werk, de winkels openen weer en de horeca start op. Voor de meesten onder ons betekent dit dat we opnieuw vrienden, collega’s en familie kunnen terugzien, en hopen we de draad van ons ‘oude leven’ terug op te kunnen pikken. Maar met de collectieve sprint naar het oude vertrouwde verliezen we misschien ook de lokale ondersteuningsnetwerken die we tijdens de COVID-19 lockdown hebben opgebouwd. Vooral mensen in de meest kwetsbare situaties, inclusief ernstig zieken en de velen die een verlies verwerken, dreigen opnieuw het slachtoffer te worden – van het virus, van de maatregelen, en van de terugkeer naar normaal.

Het huidige gezondheidssysteem stoot namelijk tegen vele grenzen op en als we in de toekomst nog kwaliteitsvolle zorg willen aanbieden voor mensen en hun naasten in de laatste levensjaren, zullen we dit beter moeten inbedden in de lokale gemeenschap, in onze steden en gemeenten, maar ook in onze wijken, straten en buurten. Dat kan bijvoorbeeld door het organiseren en faciliteren van buurtforums of ‘death cafés’,  waarin het onderwerp van zorgverlening en verlies besproken kunnen worden.  Waarna er  coalities gevormd kunnen worden door lokale overheden, buurtverenigingen en burgers om concrete acties te ondernemen.

Op gemeentelijk niveau kan men met bestaande lokale buurtnetwerken in overleg treden over lokale zorgnoden, samenwerking tussen informele en professioneel zorg, toegang tot zorgverlening en het identificeren van kwetsbare mensen of groepen. 

Landelijk kan het gaan het gaan over gezondheidspromotie in samenwerking met de cultuursector en het onderwijs.

De belangrijkste principes zijn in ieder geval vertegenwoordiging en betrokkenheid van lokale bewoners op buurtniveau. Dat is ook het kernprincipe van ‘Compassionate Communities’, een nieuwe gezondheidsbeweging die al enige jaren in opmars is in Angelsaksische landen als Engeland, Canada en Australië.  Compassionate Communities, ook wel Meelevende Gemeenschappen genoemd, zijn lokale gemeenschappen die zorg voor elkaar als een gedeelde verantwoordelijkheid beschouwen, en dit in tijden van ernstige ziekte, sterfte en verlies.  De Vrije Universiteit Brussel is in ons land gestart met een experiment van meelevende universiteit, en enkele eerste steden staan klaar om er ook aan te beginnen.

Auteurs: dr. Steven Vanderstichelen, Marjolein Matthys, Louise D’Eer, Ruth Raes, prof. dr. Joachim Cohen, en prof. dr. Luc Deliens, namens de Onderzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde (Vrije Universiteit Brussel – Universiteit Gent)