‘Vandaag (woensdag 8 april n.v.d.r.) kwam de koning op bezoek. Hij was onder de indruk van het professionalisme en het positivisme van onze medewerkers. Dat bezoek vergde natuurlijk wel wat werk. Maar het was een enorme opsteker voor ons personeel. Bovendien toonde het bezoek van de vorst aan dat ziekenhuizen nog steeds veilige plekken zijn. Hij bracht onder meer een bezoek aan ons centrum waar we personeelsleden psychologisch bijstaan, aan de spoedafdeling, aan het naai- en stikatelier waar we schorten en mondmaskers maken en aan een van de nieuwe intensivecarediensten. Uiteraard ging het om een afdeling waar nog geen patiënten liggen.’
‘Die afdeling met vrije bedden houden we aan als strategische reserve. Waarom we die niet inzetten om de zware nood in de woon-zorgcentra te helpen verlichten? Ten eerste moeten we capaciteit behouden voor de instroom uit de eigen spoeddiensten of interne transfers.’
Ten tweede hebben we niet meteen het personeel om die bijkomende bedden zomaar te bemannen. Ten derde werken we volgens het ethische kader dat tussen de universitaire ziekenhuizen afgesproken is. We gaan zeer zorgvuldig om met de beslissing om extreem oude mensen naar intensieve zorg over te brengen. Vaak gaat het om patiënten met nog andere pathologieën van wie de overlevingskans bijna nul is als je ze begint te beademen. Dat lijkt een harde keuze, maar de vraag of je zo iemand met bijna geen overlevingskansen drie weken aan een beademingstoestel moet leggen is gewettigd.’
Het helpt niet dat de ziekenhuizen een federale bevoegdheid zijn en de woon-zorgcentra onder de gemeenschappen vallen.
‘De oproep van de woon-zorgcentra aan de ziekenhuizen om bij te springen nu de crisis bij hen heel zwaar huishoudt, vind ik terecht. Wij hebben al tien centra in de buurt gebeld met de vraag hoe we kunnen helpen, met bijvoorbeeld maskers, tests of richtlijnen. Een aantal had niets nodig, andere wel. Zo gaat een van onze geriaters adviezen verstrekken aan een woon-zorgcentrum waarvan de arts ziek gevallen is. Maar we kunnen geen twee, drie of tien instellingen tegelijk runnen. Daarom is een meer gecoördineerde aanpak nodig, tussen de overheid, de koepelorganisatie Zorgnet Icuro, de ziekenhuizen, de huisartsen, en de decanen geneeskunde en de rectoren van de universiteiten.’
‘Het helpt niet dat de ziekenhuizen een federale bevoegdheid zijn en de woon-zorgcentra onder de gemeenschappen vallen. Wij werken bovendien samen met centra uit Vlaanderen en uit het Brussels Gewest. Dat dit fout loopt, is ook een gevolg van de versnipperde bevoegdheden. Het systeem zit niet logisch in elkaar. Dat krijg je niet uitgelegd aan de bewoners of de verzorgers.’