Op 1 december bracht de Leerstoel Publiek Private Samenwerking (PPS) van de Vrije Universiteit Brussel onder leiding van prof. dr. Lieven De Moor voor de elfde keer een panel van experten samen om te onderzoeken hoe het ‘circulaire’ denken kan worden toegepast in het traditionele PPS-kader.
 
Een eerste hinderpaal is dat PPS-projecten vaak zeer complex zijn, en dat de betrokken actoren vaak tegengestelde belangen hebben. Verder wordt er beroep gedaan op een groot aantal verschillende leveranciers die niet allemaal produceren volgens de principes van de circulaire economie. Daarom zal de circulaire benadering in de selectiecriteria voor leveranciers moeten worden opgenomen.
 
Sector ervaart innovatie als risico
Vanuit de overheid worden innovatieve oplossingen ook niet altijd aangemoedigd. De publieke sector hecht veel belang aan het naleven van het contract en het op tijd opleveren van het project. Innovatie is risicovol en kan er voor zorgen dat een project vertraging oploopt. Om boetes vanwege te late overlevering te vermijden heeft de private sector sterk de neiging vast te houden aan bekende technologieën.
 
Overigens keurde het Brussels Gewest op 10 maart 2016 het Gewestelijk Programma voor de Circulaire Economie goed, met de bedoeling zichzelf op de kaart te zetten als voortrekker op dit gebied. Het is dus zeker niet zo dat de overheid zich als geheel afzijdig houdt.
 
Meerwaarde creëren voor alle stakeholders
Ook de Europese Commissie wil sterk inzetten op de shift naar een meer circulaire economie. Zo ging in September 2015 het BAMB-project – Buildings As Material Banks –  van start waarin 16 partners, waaronder de onderzoeksgroep TRANSFORM van de Vrije Universiteit Brussel, uit 8 verschillende landen gaan samenwerken om deze shift in de bouwsector te realiseren. Een van de ideeën is de creatie van een elektronische ID die informatie bijhoudt over de materialen die verwerkt zitten in een product, zodat deze later gemakkelijker kunnen worden gerecycleerd. Het project zet daarnaast ook sterk in op het ontwerpen van gebouwen die verschillende functies (commercieel, woning, kantoorruimte) aankunnen. Tenslotte wordt nagedacht over een strategie om deze ideeën succesvol naar de markt te brengen.
 
‘De circulaire economie is de toekomst van PPS,’ zegt prof. De Moor. ‘Vroeger werd de meerwaarde van een PPS hoofdzakelijk beoordeeld vanuit budgettair oogpunt. Een circulaire benadering laat ons toe terug te gaan naar de kern van PPS, namelijk zoveel mogelijk meerwaarde creëren voor alle stakeholders. Duurzaamheid kan daarin een belangrijke nieuwe component worden.’
 
De VUB Leerstoel voor publiek-private samenwerking doet onderzoek naar het potentieel en de succesvolle realisatie van PPS-projecten. De leerstoel werd opgericht in 2010 door de Vrije Universiteit Brussel, Deloitte, Sweco en Laga. Eind 2014 traden KBC en Triodos Bank toe. De leerstoel wordt bezet door Lieven De Moor en Elvira Haezendonck. Wouter Thierie is verbonden als onderzoeker.