"De wereld heeft je nodig. En je ideeën." Die oproep is niet voorbijgegaan aan de studenten die dit jaar opteerden voor het keuzevak Redelijk Eigenzinnig. Het resulteerde in enkele knappe opiniestukken over actuele problemen. Omdat Poincaré – lees: de kritische, vrij denkende geest - behoort tot de zes P’s die de VUB en haar community mee helpt waar te maken, publiceren we hier, op VUB Today, een aantal opiniestukken. Hieronder dat van Sarah Geerts, die een pleidooi afsteekt voor scholen met een goede sociale mix als dam tegen de groeiende onderwijsongelijkheid.
Unicef publiceerde recent data waaruit bleek dat kinderen en jongeren de impact van de coronacrisis nog jaren zullen voelen. Er is een enorme leerachterstand, het psychosociaal welzijn van de leerlingen is erop achteruitgegaan en de ongelijkheid in het onderwijs neemt enkel toe. Scholen doen er alles aan om de leerkansen te vergroten, leerachterstand weg te werken en tegelijkertijd het psychosociaal welbevinden van de leerlingen op te krikken. Toch zullen deze scholen deze ongelijkheid nooit alleen kunnen aanpakken. De blijvende en stijgende onderwijsgelijkheid is één van de hoofdsaandachtspunten in de sociale onderwijswetenschappen en moet dringend aangepakt worden. De gesegregeerde scholen van vandaag, zullen meer en meer weerspiegeld worden in de maatschappij. Never waste a good crisis, tijd voor actie.
Het fanatiek streven naar excellentie en tegelijkertijd onderwijskansen willen bieden aan alle leerlingen, ongeacht hun achtergrond, duidt bijna op een tegenstelling. Al jaren wordt er zogezegd gestreefd naar gelijke onderwijskansen ongeacht de socio-economische achtergrond van leerlingen. In de praktijk blijkt deze ongelijkheid enkel toe te nemen, zeker in deze helse periode van corona. Zwakkere schakels in het systeem worden steeds duidelijker.
De sociale achtergrond van leerlingen blijkt nog steeds de belangrijkste verklarende factor voor het verschil in schoolprestaties van leerlingen. Leerlingen uit achtergestelde milieus komen vaker in het watervalsysteem terecht dan middenklasse leerlingen. Kijk maar naar het verschil in sociale achtergrond van leerlingen in ASO- en BSO-scholen. Het is onmogelijk te denken dat de onderwijsloopbaan niet afhankelijk is van de sociaal-economische achtergrond van de leerling. Leerlingen uit sociaal sterkere milieus, ongeacht hun prestaties, hebben beduidend meer kans om naar een ASO-school te gaan, dan leerlingen uit sociaaleconomisch lagere klassen. De kansen voor deze leerlingen om door te groeien naar het hoger onderwijs zijn merkbaar veel lager. Stap maar eens een aula van een universititeit binnen. Het is duidelijk welke leerlingen deze “meet” halen en welke niet.
Uit de tegenvallende PISA-studies van 2018 (OESO) bleek dat België een enorm slechte beurt had gemaakt. Hoewel ik de relevantie van zulke vergelijkende onderzoeken sterk in vraag stel, trad er toch wel iets heel opmerkelijks naar voor. In België is het verschil tussen de zwaktste en sterkste leerlingen, mede verklaard door de sociaal-economischethuissituatie en thuistaal, enorm. Kansarme leerlingen en leerlingen die thuis geen Nederlands spreken, scoren significant slechter. Maar aan wat ligt dit? Eén van de redenen is dat onze scholen erg gesegregeerd zijn. Hoe groter het aandeel kansarme leerlingen op een school, hoe lager deze zullen scoren. Homogene klasgroepen hebben een negatief effect op de motivaties, attitudes en cognitieve ontwikkeling van zwakkere leerlingen. Uit het PISA-onderzoek van OESO blijkt dat leerlingen meer leren wanneer ze in een heterogene klasgroep worden gezet. Scholen zijn vrij om zo een sociale mix te organiseren of dit net niet te doen. Niet enkel formele kennis is van belang, maar in scholen met een sociale mix is er in grotere mate sprake van informeel leren en van het ontwikkelen van psychosociale competenties. Jongeren uit verschillende sociale klassen leren elkaar en de wereld kennen, ontwikkelen sociale competenties en leren over verschillende culturen. Dit zorgt voor wederzijds respect en tolerantie wat de kans op een gesegregeerde samenleving kan verkleinen. Het streven naar een sociale mix is positief voor de maatschappij waarin we leven.
Ouders uit sterkere sociaal-economische milieus hebben schrik dat zo een sociale mix een negatieve invloed zal hebben op de cognitieve prestaties van hun kinderen. Uit het PISAonderzoek (OESO) blijkt echter dat ook deze groep leerlingen achteruit is gegaan wanneer zij homogeen gegroepeerd waren. Het ligt dus niet aan de lagere sociale positie van andere leerlingen. In tegendeel.
Een sociale mix op school is noodzakelijk voor een tolerante maatschappij waarin verdraagzaamheid, sociale en culturele verschillen hoog in het vaandel worden gedragen. Als leerlingen niet op school met elkaar leren omgaan, gaan ze dit waarschijnlijk nooit doen. Het is voor elke partij voordelig om in een heterogene groep onderwijs te genieten. De ketting is maar zo sterk als de zwakste schakel, maar deze zwakke schakel kan erg versterkt worden door een sociale mix op school. Onderwijs is een makkelijk middel om segregatie in de maatschappij tegen te gaan. Of toch als ze haar best doet om die segregatie op school te vermijden. De reproductie van ongelijkheid moet een halt toegeroepen worden, of we stevenen af om een nog meer gesegregeerde maatschapij. De school van de toekomst zet sterk in op gelijkheid, het psychosociaal welbevinden van leerlingen en een sociale mix binnen de schoolmuren. Sociale en etnische achtergrond mogen geen voorbode zijn van het schooltraject dat een leerling zal afleggen. In tijden van corona is er meer dan ooit nood aan het dichten van de onderwijsongelijkheid. Een sociale mix kan een eerste stap zijn, de langverwachte laptops van Ben Weyts een van de volgende.