Guy Redig is voormalig professor jeugd aan de Vrije Universiteit Brussel (2009-2020). Hij is ex-kabinetschef cultuur, jeugd en participatie.

Dit stuk verscheen eerder op demorgen.be. Auteur: Guy Redig, voormalig VUB-professor jeugd.

Schokkend. Onbegrijpelijk. Een 12-jarige plant een mes in de rug van een nietsvermoedende politieman die het verkeer regelt. Een levensbedreigende aanval. Onze systemen, zowel wettelijk als zorgend, kraken in hun voegen. Een uitzonderlijk jonge dader, maar niet uniek. We herinneren ons met ongemak de ontvoering en brutale moord op de kleuter James Bulger door twee Engelse tienjarigen.

Nochtans is de aansprakelijkheid van jonge mensen strak geregeld; burgerrechtelijk en strafrechtelijk gebetonneerd op 18 jaar. Beide zijn erg verschillend, ook in hun historische evolutie. De burgerrechtelijke meerderjarigheid daalde de voorbije eeuwen drastisch. Jonge mensen kregen steeds vroeger het recht om handelsdaden te stellen en een politiek mandaat op te nemen. Strafrechtelijk verliep de evolutie net andersom. Tot in de 19de eeuw werden 12 jarigen regelmatig als volwassenen gestraft, om gestaag te verhogen tot 18 jaar. Want vanaf dat moment geldt het strafrecht voor volwassenen. Met de wet op de Jeugdbescherming uit 1965 positioneerde ons land zich als bijzonder vooruitstrevend, met een aanpak die pedagogie boven straffen koos. Il fut un temps… de daarop volgende decennia werden zowat alle jeugd-vriendelijke elementen systematisch afgebouwd tot een onvervalst Vlaams strafrecht. Zo kijkt Vlaanderen nu naar jonge mensen: ofwel kneusjes (ocharme, quasi allemaal depressief), ofwel, zeker vanaf 16 jaar, een hard lik-op-stuk.

De wettelijke grens van 18 jaar is niet absoluut.

De wettelijke grens van 18 jaar is niet absoluut. Zo kunnen minderjarige daders (ouder dan 16 jaar) van ernstige feiten naar een gewone rechtbank worden verwezen (de uithandengeving). Anderzijds kan de minderjarigheid worden verlengd, bv. bij ernstige mentale beperkingen. Toch blijft de 18de verjaardag zeker in een strafrechtelijk opzicht uitzonderlijk belangrijk.

Waarom 18? In essentie gaat het over de veronderstelling dat een doorsnee mens dan fysiek en mentaal volgroeid is. Nochtans kun je je bij deze burgerrechtelijke en strafrechtelijke leeftijdsgrens vragen stellen. Dat gebeurt ook wel. Zo is het stemrecht ondertussen al op 16 jaar gebracht (er moet nog een wet komen). Bij sommige banken kunnen 11-jarigen al hun rekening beheren. Ook strafrechtelijk klinken soms strenge stemmen om de “zachtheid” van het jeugdrecht te laten eindigen op 16 jaar. Zeker als jongeren zware en mediagenieke misdrijven plegen, volgt een eruptie aan oproepen om al op jongere leeftijd zwaar te straffen. Recht naar de gevangenis en liefst voor een lange tijd.

Veel stillere stemmen in het maatschappelijk debat vragen daarentegen om een verhoging van de strafrechtelijke meerderjarigheid. Ze hebben ijzersterke argumenten. Zowel de medische als de menswetenschappen zijn het ondertussen opvallend eens dat – zeker de hersenen – nog sterk ontwikkelen tot 23 Ă  25 jaar. Deze verdere groei is duidelijk gesitueerd: de prefrontale hersenkwab als laatste fase van de hersengroei. Juist daar zit o.a. de driftenhuishouding. Die bepaalt de mate waarin mensen kunnen plannen, beslissingen afwegen en plotse drang corrigeren: de verlokking van genotsmiddelen beheersen, wild rijgedrag beheersen, empathie inbrengen. Turbulent temperament temperen dus.

Geen enkele politieke partij zette deze aanpak in de vitrine. Bang voor de kritiek van bange mensen.

Naast deze biologische vaststelling, wijzigde ook de maatschappelijke positie van jonge mensen. Ze studeren meer en langer, settelen later. Eigendom kopen en kiezen voor kinderen volgt op steeds latere leeftijd. 

Al is er een belangrijke minderheid jongeren die heel vroeg begin te werken en een gezin sticht, toch is de algemene conclusie dat de mens mentaal en fysiek groeit tot 23 jaar. Hierin schuilt een belangrijke verklaring voor tragische maatschappelijke fenomenen. Zo is er het hoog aantal jonge gevangenen – ruim boven hun percentueel aandeel. De opvallende eensgezindheid bij alle experts valt op: de gevangenis is voor jonge meerderjarigen een totaal foute plaats. Omwille van hun vermenging met oudere misdadigers, het structurele gebrek aan begeleiding of zorg, en – samengevat – het fundamenteel fnuiken van hoopvolle perspectieven. Dus veel recidive Ă©n een voorspelbaar brokkenparcours dat veel leed en veel kosten veroorzaakt.

Laten we het concept meerderjarigheid dus radicaal herdenken en afstappen van een absolute grens op 18 jaar. In de plaats: een gemodereerd en goed maatschappelijk omkaderd continuĂĽm. Waarbij jonge mensen stapsgewijs zowel handelingsbekwaamheid verwerven (bv. vanaf 16 jaar) en tegelijk ook een aparte status behouden in strafrechtelijke context. Daarbij geldt Ă©Ă©n axioma: het vermijden van een gevangenisstraf voor jonge mensen (<25 jaar) door alternatieve maatregelen (noem het eventueel straffen) die sterk pedagogisch worden onderbouwd en begeleid.

Past dit pleidooi in de huidige politieke context? Vermoedelijk niet. Geen enkele politieke partij zette deze aanpak in de vitrine. Bang voor de kritiek van bange mensen.