Leerkrachten scoren hoog, net als politie en justitie, maar politiek en media doen het slecht
Afbrokkelende sociale cohesie leidt tot meer sociale polarisatie. De mate waarin burgers vertrouwen hebben in instellingen zoals politie, onderwijs, politiek en media is een belangrijke parameter voor deze sociale cohesie. Wetenschappers van de onderzoekscentrum BRIO van de VUB onderzochten daarom in samenwerking met collega’s van de Erasmushogeschool hoe het hiermee gesteld is onder jonge Brusselaars. Wat blijkt? De meesten van hen hebben matig tot weinig vertrouwen in formele instellingen. Dat wantrouwen gaat ook gepaard met weinig geloof in de werking van politiek en democratie. “Leerkrachten en experts genieten meer vertrouwen genieten dan politici. Dit illustreert dat het onderwijs een belangrijke rol kan spelen in het bevorderen van democratische houdingen en burgerschap bij jongeren”, licht VUB-onderzoekster Elly Mansoury toe.
Het BRIO-onderzoeksprogramma Democratic Empowerment of Brussels Education, Students and Teachers (DEBEST), een samenwerking tussen de Vrije Universiteit Brussel en de Erasmushogeschool Brussel, wil de processen van sociale polarisatie bij jongeren beter begrijpen. Met een gemiddelde leeftijd van 37,5 jaar (BISA 2020) en met 71,9% van de inwoners van niet-Belgische origine (Integratiebleid Vlaanderen, 2017), heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest immers een jonge en diverse bevolking. Het team van VUB-professor Dimokritos Kavadias deed daarom een bevraging bij 1.744 leerlingen van het vierde jaar uit 24 scholen van het Nederlandstalig en Franstalig secundair onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Een van de thema’s die aan bod kwamen is het vertrouwen in maatschappelijke instellingen. De resultaten tonen aan dat leerkrachten nog het meeste vertrouwen genieten. De politie komt op de tweede plaats en justitie sluit de “top drie” af. De politiek en de media kunnen op het minste vertrouwen rekenen. Verder blijkt duidelijk dat jongeren sterke twijfels hebben bij de huidige democratie en voornamelijk van mening zijn dat het louter een dekmantel voor de macht van de rijken is. Heel wat respondenten vinden ook dat het in ons land veel beter zou gaan zonder politieke partijen.
“De afgelopen maanden zijn er geregeld spanningen geweest tussen groepen jongeren en de ordehandhavers in Brussel. Omwille van deze gebeurtenissen is het van belang om het vertrouwen van de Brusselse jongeren ten aanzien van formele instellingen onder de loep te nemen en de impact ervan op hun houding ten opzichte van democratie te meten. Op basis van deze resultaten kunnen we concluderen dat het slecht gesteld is met dat vertrouwen en dat er een verband is tussen vertrouwen in instellingen en de houding ten aanzien van de democratie. Hoe lager jongeren scoren op dat vertrouwen, hoe hoger ze scoren op antidemocratie”, licht Mansoury toe.
"Dit verband houdt stand ook wanneer we rekening houden met mogelijke vertekenende achtergrondkenmerken van de jongeren, zoals het geslacht, de religieuze overtuiging, de onderwijsachtergrond van de jongeren en het opleidingsniveau van de ouders. Wat die achtergrondkenmerken betreffen konden we wel vaststellen dat er geen significante verschillen zijn tussen jongens en meisjes. De grote verschillen zijn er wel tussen ASO en TSO-BSO, waarbij de laatste groep significant minder vertrouwen heeft. Een ander groot verschil is qua origine: Brusselse leerlingen van Marokkaanse en Afrikaanse origine scoren op bijna alle 8 instellingen significant minder qua vertrouwen dan Brusselse leerlingen van andere origine.”
Bekijk hier de tabellen met concrete cijfers.