VUB-professor sportmanagement Veerle De Bosscher staat stil bij de fundamenten van Olympisch succes voor België. 

Dit opiniestuk verscheen eerder op knack.be. Auteur: VUB-professor sportmanagement Veerle De Bosscher. 

Na het EK Voetbal krijgen we dit jaar ook nog de uitgestelde Olympische Spelen van Tokyo 2020. Hopelijk beleven we ook dan opnieuw momenten van nationale en Vlaamse trots. Onderzoek toont aan dat topsport gelukkig maakt. Topsport brengt namelijk mensen bij elkaar en dat geeft een gevoel van samenhorigheid en trots. 60% van de Vlamingen geeft aan dat topsport hen gelukkig maakt en 80% vindt topsportprestaties belangrijk omdat het jongeren inspireert om zelf te sporten. We weten ook uit onderzoek dat kinderen die op jonge leeftijd sporten, later langer actief blijven. Mensen die voldoende bewegen zijn gewoon gezonder, minder ziek, ervaren minder stress, hebben meer vrienden, ....

Topsport is maatschappelijk gezien een heel goede zaak en daarom is de vraag hoe België meer Olympische medailles kan winnen niet enkel relevant voor de sporters en hun discipline, maar ook belangrijk voor de mentale en fysieke gezondheid van het hele land.

Sportsucces is maakbaar: hoe win je Olympische medailles?

Rio 2016 was voor België één van de meest succesvolle Spelen ooit, met maar liefst zes medailles en 19 top acht plaatsen. Maar zijn zes medailles wel een goed resultaat? De helft van het topsportsucces wordt bepaald door slechts twee factoren: bevolkingsgrootte en welvaart. Hiermee rekening houdend, had België eigenlijk 12 medailles moeten winnen. Een aantal andere, vergelijkbare landen winnen zelfs meer medailles dan uitgerekend via deze statistieken. Nederland met haar 17 miljoen inwoners won in Rio 19 medailles, Australië won met 24 miljoen inwoners 29 medailles; Nieuw-Zeeland met 4,5 miljoen inwoners won zelfs 18 medailles, wat 7 keer meer is dan wat ze naar bevolkingsgrootte en welvaart zou kunnen winnen. Hoe komt het dus dat sommige landen meer medailles winnen? En waarom wint België niet de medailles die ze zou kunnen winnen?

Uit onderzoek blijkt dat de helft van het topsportsucces al bepaald wordt door twee factoren, waar je niets kan aan veranderen: bevolkingsgrootte en welvaart. We zijn vooral geïnteresseerd in de andere helft en dan blijkt dat landen met en goed topsportbeleid landen kunnen hun medailles actief opschroeven. Topsportsucces is maakbaar.

Hebben Vlaanderen en Wallonië een goed topsportbeleid?

Vlaanderen doet het beleidsmatig vrij goed en scoort rond het gemiddelde van de andere landen in vier pijlers: structuur van topsportbeleid, participatie, trainers en wetenschappelijk onderzoek. De voorbije tien jaar heeft het beleid ook sprongen gemaakt, het topsportbeleid was nooit eerder zo sterk en zo strategisch, en planmatig ontwikkeld, met gerichte investeringen in topsport. Want wanneer de middelen beperkt zijn, moeten keuzes worden gemaakt. 

Maar er is een grote kloof met andere landen in de pijlers infrastructuur, financiële middelen en (inter)nationale competities. Dat blijven werkpunten voor de komende jaren. In talentontwikkeling en ondersteuning van topsporters tijdens en na hun carrière doen we het goed. 

Wallonië bleef echter de voorbije jaren voor praktisch alle pijlers onder het gemiddelde van de andere landen. Dat is ook te merken de topsportprestaties en medailles van topsporters in beide regio's. De grootste kloof in Wallonië is waar te nemen voor de wetenschappelijke ondersteuning en innovatie in topsport...

Er is een grote kloof met andere landen in de pijlers infrastructuur, financiële middelen en (inter)nationale competities.

Figuur 1: Hoe presteren Vlaanderen en Wallonië in de 9 SPLISS pijlers van topsportbeleid? (een vergelijking met het gemiddelde en maximum van 15 landen)

Figuur 1Internationaal vergelijkend onderzoek van de VUB-onderzoeksgroep SPLISS (Sports Policy factors Leading to International Sporting Success, www.spliss.net) toont aan dat topsportsucces maakbaar is: door een goed topsportbeleid kunnen landen hun medailles opschroeven. SPLISS onderzocht de kenmerken van een succesvol topsportbeleid in 15 landen, in de negen pijlers en 96 Kritieke succesfactoren. Er werkten 58 onderzoekers, 33 beleidsmakers mee aan deze studie en meer dan 3.000 topsporters, 1.300 topcoaches en 240 high performance directors deelden hun ervaringen via vragenlijsten.De stippellijn toont de gemiddelde score in 15 landen, de puntenlijn geeft de maximum scores weer. De studie behandelt het sportbeleid in Vlaanderen en Franstalig België apart, gezien de bevoegdheid voor sport bij de gemeenschappen ligt. 

Het Vlaams topsportbeleid is dus het voorbije decennium inderdaad sterker uitgebouwd, en men is veel strategischer en gerichter gaan investeren in topsport, waar Wallonië is blijven stilstaan. Maar succes in topsport wordt niet bepaald door wat je nationaal beter of slechter doet dan vroeger. Topsport is internationaal. Het succes wordt dus mee bepaald door wat andere landen doen. 

En hier zien we bij andere landen dat er een direct verband is tussen uitgaven en succes. Zo zijn sommige landen bijzonder efficiënt in de manier hoe ze hun middelen besteden. En sommige landen winnen zelfs méér medailles dan wat ze uitgeven, zoals Frankrijk, Japan, Australië en Nederland. Nederland valt op omdat het op organisatie en structuur van het topsportbeleid de sterkste score heeft van alle landen. Nederland werkt al zeer lang heel planmatig en pro-actief in topsport. En dat werpt resultaten af. 

Investeer in topsport en je investeert in onze maatschappij.

Figuur 2: efficiënte landen - financiële middelen tegenover Success in Rio (in marktaandeel)

Het 'Marktaandeel' is de verhouding van het aantal gewonnen medailles tegenover het totaal aantal medailles dat kan gewonnen worden. Het is een betere maatstaf voor succes, omdat het rekening houdt met het aantal events per Olympische Spelen. 

Figuur 2De horizontale lijnt toont de uitgaven aan topsport in de aanloop naar de Olympische Spelen van Rio; de verticale lijn geeft het succes weer (als een percentage van totaal aantal medailles). Er is een direct verband tussen uitgaven en succes. Maar sommige landen wonnen méér medailles dan wat ze uitgaven. Dat zijn onder andere Frankrijk, Japan, Australië en Nederland. Dit kunnen we efficiënte landen noemen. Na de Olympische Spelen in Tokyo zal bekeken worden of deze vaststelling kan standhouden. 

Figuur 3: Prestaties van succesvolle topsportlanden in de 9 SPLISS pijlers van topsportbeleid

Figuur 3Figuur 3 vergelijkt de scores op de 9 pijlers van deze vier landen. Nederland, als kleinste van de vier, valt op omdat het op geen enkele pijler rond het gemiddelde scoort en de sterkste score heeft van alle landen op de organisatie en structuur van het beleid. Nederland werkt al zeer lang heel planmatig en pro-actief in topsport. De verwachtingen voor Tokyo liggen er dan ook hoog. Australië heeft een sterk beleid in alle pijlers, behalve internationale competities. Het is een topland in wetenschappelijk onderzoek en innovatie. Japan en Frankrijk hebben dan weer sterktes in andere pijlers. Het is duidelijk dat er geen enkel topland de sterkste score behaalt op alle pijlers.

Hoe kan België dus meer medailles winnen? 

Beleidsmatig doet Vlaanderen het dus gemiddeld goed en Wallonië hinkt achterop. Echter, topsport draait niet om gemiddelden, maar om de beste zijn. De weg voorwaarts is goed zijn in elke pijler. En dat kost geld. Het topsportbudget in Vlaanderen van 26 miljoen Euro en 11 miljoen Euro in Wallonië is veel lager dan wat andere landen investeren. Bovendien is de concurrentie in topsport heel hard toegenomen, waardoor alle landen nóg meer zijn gaan investeren. Stilstaan in topsport is achteruitgaan. Wil je je medaille-aantal gelijk houden, moet je meer investeren. Wil je meer medailles, moet je nóg meer gaan investeren en vooral slim en efficiënt investeren. Wil België dus het succes op peil houden of zelfs verbeteren dan zijn er gewoonweg veel en veel méér middelen nodig. Men zegt dat geld niet gelukkig maakt. Maar topsport doet dat wel. Investeer in topsport en je investeert in onze maatschappij, fysiek én mentaal. Als relance voor onze maatschappij na een zwaar jaar kan dat tellen.

Bekijk hier het college van professor De Bosscher voor de Universiteit van Vlaanderen: