Tekst: Dominique Soenens / Foto: Saskia Vanderstichele
 
Damya Laoui wou eigenlijk dierenprogramma’s presenteren op de BBC, zegt ze. Maar het liep helemaal anders. “Ik moest zoölogie studeren om dat te doen, en daarvoor moest ik naar Gent. Dat ging niet. Ik had geen geld om een kot te betalen. Toen vrienden uit het middelbaar vertelden dat ze voor bio-ingenieur gingen studeren en dat het een brede opleiding is die veel mogelijkheden biedt, ben ik met hen meegegaan. Ik heb mijn masterthesis gedaan rond kankeronderzoek. Het heeft maatschappelijke impact én het is heel opwindend om mee bezig te zijn.”
Waar doet u precies onderzoek naar?
Naar metastasen, uitzaaiingen van kanker naar andere delen van het lichaam. De meeste mensen die kanker krijgen, overlijden niet aan de eerste tumor, omdat die met een therapie, zoals radiobestraling of chemo, kan behandeld worden. Voor metastasen bestaan er geen goede therapieën, waardoor mensen overlijden. Wij hebben nu ontdekt dat er in een tumor naast kankercellen ook cellen van ons eigen immuunsysteem zitten – dendritische cellen – waarvan er twee antikankerpotentieel hebben. Het komt er dus op aan de goede cellen te onderscheiden van de slechte, ze te isoleren en ze uiteindelijk te gebruiken als vaccin. Daardoor kunnen we vermijden dat mensen hervallen of uitzaaiingen krijgen. Het voordeel is dat deze therapie minder bijwerkingen zou hebben dan chemotherapie. Tenminste, dat is wat we hopen.

Wij hebben nu ontdekt dat er in een tumor naast kankercellen ook cellen van ons eigen immuunsysteem zitten – dendritische cellen – waarvan er twee antikankerpotentieel hebben.


Jullie zitten nog niet in de fase om het op mensen toe te passen.
Nee, we testen het nu op muizen en daarbij werkt het heel goed. Vooraleer we het op mensen kunnen toepassen moeten we nog fundamentele gegevens verzamelen. Dat zal nog twee tot drie jaar duren, en dan kunnen we overgaan naar klinische testen. Die zullen veel tijd in beslag nemen, want je kunt maar op lange termijn onderzoeken of mensen metastasen krijgen, omdat het vijf tot tien jaar duurt vooraleer die opduiken. Het is dus nog niet voor morgen.
 
Voor het prestigieuze Massachusetts Institute of Technology was het voldoende om u op de lijst van 35 beloftevolle Europese innovators onder de 35 jaar te plaatsen.
Ja, geweldig. Vooral omdat de aandacht die ik erdoor kreeg hopelijk helpt om extra fondsen te krijgen. Hoe meer financiële steun, hoe sneller en beter we ons onderzoek kunnen voortzetten. Alle aandacht ging naar mij, dat was misschien wat overdreven. Het onderzoek is groepswerk. Ik doe dit samen met doctoraalstudent Jiri Keirsse, professor Jo Van Ginderachter en onze collega uit Gent, Martin Guillaums.
 
Hoe was uw studententijd aan de VUB?
In vergelijking met het middelbaar was het een enorm grote verandering. Als scholier kreeg ik af en toe met racisme te maken. “Ga terug naar je eigen land”, kreeg ik van een leerkracht te horen toen ik eens te veel babbelde in de les. Terwijl ik in België geboren ben als dochter van een Algerijnse vader en een Belgische moeder. Zoiets raakt je. Maar toen ik aan de VUB begon, veranderde dat allemaal. Ik was ineens zoals alle anderen. Ik heb wel moeten werken om mijn studies te betalen. We hadden het thuis niet breed. In mijn laatste jaar had ik ook nog eens een kot dat ik zelf moest betalen. Ik heb van alles gedaan: in cafés werken, bij Europ Assistance, noem maar op.


Bovendien blijf je voor financiële middelen afhankelijk van je baas als je geen prof wordt. Dat wil ik niet, ik wil onafhankelijk zijn.


Je hebt een hele weg afgelegd. Vandaag ben je een gelauwerd kankeronderzoeker.
Ja, ik sta daar zelf nog altijd van te kijken. Ik had vroeger nooit gedacht dat ik een doctoraat zou maken. Ik ben nooit de beste student geweest, ik sprong er niet uit. Dan ben je daar helemaal niet mee bezig. Ik vraag me nog altijd af of ik nu heel veel geluk gehad heb om te raken waar ik nu ben. Ik denk dat ik vooral een talent heb om me met de juiste mensen te omringen. Zowel tijdens mijn studies als bij dit onderzoek heb ik altijd mensen gehad die me hielpen en steunden. Ik heb nu gepostuleerd om professor te worden. Vooral omdat een positie als researcher bij ons niet bestaat. Bovendien blijf je voor financiële middelen afhankelijk van je baas als je geen prof wordt. Dat wil ik niet, ik wil onafhankelijk zijn.