Dit artikel kunt u ook lezen in de achtste editie van HENRI, het magazine van de Vrije Universiteit Brussel. Tekst: Aubry Cornelis.
"Omstreeks de jaren ’60 stond in Nederland en Vlaanderen een generatie auteurs op die paste voor de ‘fictie om de fictie’." Aan het woord is Lieselot De Taeye. "Er ging te veel om in de wereld om er de ogen voor te sluiten. Je had de oorlog in Vietnam, angst voor een nucleaire apocalyps, de flower power, enz. Schrijvers als Cees Nooteboom en Harry Mulisch begonnen toen reportages te maken. In dat klimaat van sociale omwenteling ontstonden nieuwe bewegingen, zoals het anti-autoritaire Provo en het links-liberale D66 waar Terlouw bij zou aansluiten. Engagement tekent die hele generatie.
Wat Terlouw natuurlijk van zijn generatiegenoten onderscheidt, is dat hij boeken voor jongeren schrijft. Jeugdliteratuur is een wereld apart: andere uitgevers, ander doelpubliek, andere mediaplatformen. Maar ook op dit terrein zorgde Terlouw samen met o.a. Annie M.G. Schmidt en Thea Beckman voor een trendbreuk. In hun werken is het hoofdpersonage geen weerloze speelbal van de omstandigheden meer, maar een ondernemend iemand, een held die een flinke hand heeft in de goede afloop. De jeugdliteratuur verloor in die periode haar naïviteit. Het eredoctoraat is een mooi en terecht statement. Het erkent niet alleen de indrukwekkende carrière van Terlouw - Koning van Katoren en Oorlogswinter waren regelrechte bestellers - maar ook de bijdrage die literatuur in het algemeen levert aan de samenleving. Elke dag opnieuw vertellen we verhalen aan elkaar. Die vormen de basis van ons collectieve denken en doen. Het is belangrijk dat er mensen zijn die ‘het vertellen’ tot een kunst verheffen. Zij dragen bovendien zorg voor de taal. En taal is wat ons verbindt.
Het is belangrijk dat er mensen zijn zoals Jan Terlouw, die 'het vertellen' tot een kunst verheffen.
Onlangs demonstreerde niemand minder dan Terlouw zelf wat een verhaal in beweging kan zetten. Live op de Nederlandse tv (in het massaal bekeken programma De Wereld Draait Door) hield hij een warm pleidooi voor meer wederzijds vertrouwen. Terlouw hing zijn korte monoloog op aan het ontwapenende beeld van touwtjes die uit brievenbussen hingen in het Nederland van de wederopbouw. Buren konden bij elkaar in en uit zonder aankloppen. Die speech overspoelde via sociale media de Lage Landen. Zo sloopt literatuur muren. Schrijvers verplaatsen zich voortdurend in mensen en situaties. Ze doen dat door bestaande vooroordelen aan de kant te zetten. Ze zijn erg veelzijdig, niet tussen vier muren te houden. Als de Homo Universalis bestaat, is het vast en zeker een schrijver."