“De paardensport is een sport waarin je dicht bij de natuur staat. In je omgang met zulk een groot edel dier moet je je nederig opstellen. Daardoor worden je gedachten even terug op nul gezet. Dit helpt je om dingen te relativeren en zaken klaarder te zien. Je slaagt er dan soms in om een probleem op te lossen waar je de hele dag op hebt zitten broeden.
Mijn expertise is statistische biofysica. Ik heb wiskunde en fysica gestudeerd en maakte mijn doctoraat in de stochastische processen, een combinatie van fysica en wiskunde.  Nadien kwam ik in de wereld van de moleculaire biologie terecht. Er zijn heel wat toepassingen in de biotechnologie waar je als fysicus met een statistische background  je inbreng kan hebben. Ik werk meestal met bio-ingenieurs maar krijg soms ook vragen van andere wetenschappers zoals geografen en biologen. Er worden tegenwoordig grote datasets geproduceerd en statistiek wordt steeds belangrijker. Ik hou van dit onderzoek omdat het zo breed is.  
 
Mijn onderzoek spitst zich momenteel toe op faseovergangen in oplossingen van biologische macromoleculen, proteïnen enz.  In samenwerking met Wim De Malssche gaan we mijn expertise, kristallisatie en faseovergangen, combineren met zijn expertise, vloeistoffen en stromingen in microfluïde kanalen.  Hij maakt bepaalde vloeistofstromingen en ik bestudeer daar dan faseovergangen in. Deze fundamentele studie is belangrijk voor de medische en farmaceutische industrie. De pillen die je inneemt bijvoorbeeld bestaan grotendeels uit kristallen, die qua vorm en grootte aan bepaalde eisen moeten voldoen. Wij doen fundamenteel onderzoek met stroming in alle richtingen. Het project draait om het vereenvoudigen van het industriële proces om medicatie te produceren, zodat er stappen in het proces kunnen worden overgeslagen. [Lees verder onder de foto]

Mijn expertise van statistische fysica heb ik ook al ingezet in de paardensport. Ik rijd al heel lang paard. Paardensport is een manier van leven. Ik denk dat veel mensen die met paarden bezig zijn op een andere manier leven.  Ik ben heel intensief beginnen rijden vanaf mijn achttiende.  Ik heb jaren eventing gedaan. Dat is de triatlon van de paardensport waarbij je de eerste dag een dressuurproef rijdt, de tweede dag doe je een cross country, waarbij je over grachten en natuurlijke hindernissen springt en door velden en bossen galoppeert, en de laatste dag leg je een jumpingproef af;  allemaal met hetzelfde paard. Ik heb dat op internationaal niveau gedaan. Sinds twintig jaar ben ik ook in de administratie van de sport betrokken en was meerdere jaren voorzitter van de eventing commissie binnen de Belgische ruitersportfederatie. Ik was in die functie aanwezig op de Olympische Spelen in London.
 
Gezien de eventing sport en de paardensport in het algemeen een sport is waaraan redelijk wat risico’s zijn verbonden, had de internationale ruitersportfederatie beslist om een statistische analyse door te laten voeren om te onderzoeken of er factoren zijn die ongevallen in de hand werken en hoe deze kunnen voorkomen worden. Ik heb die studie doorgevoerd en kon zo mijn expertise inzetten in mijn sport. Dat vond ik heel fijn om te doen. Gelukkig zijn er niet zoveel dodelijke ongevallen waardoor er geen verrassende conclusies te trekken waren. Niettegenstaande was het een mooie studie, omdat je zelf ook betrokken bent. Als je aan het rijden bent zoek je vanzelf nog naar mogelijke risico factoren: het type hindernis, harde grond, zachte grond, modder, geen modder, helling, geen helling. Je voelt namelijk wat je paard doet, met welke omstandigheid hij het minder makkelijk heeft en dat kan allemaal, zolang je de data heb, meegerekend worden in zulke analyses.”