Terwijl de straten leeglopen als in een doodgewone zomer, maakt Brussel zich op voor de eerste fysieke bijeenkomst van de Europese regeringsleiders sinds de coronacrisis. Daar zal Charles Michel zal vanaf vrijdagmiddag hemel en aarde proberen te verzetten om zijn eerste succes als Voorzitter van de Europese Raad te beklinken. De inzet is een akkoord over het Europees herstelfonds. Berichten over getouwtrek tussen lidstaten over de omvang en verdeelsleutel van het herstelfonds verhullen de veel ingrijpender politieke en institutionele implicaties van het plan. Zo missen we een historische kans om het Europees project nieuw leven in te blazen.

Dit opiniestuk verscheen eerder op demorgen.be (+). Auteur: Louise Hoon, researcher/PhD Political Science aan de VUB.

De Europese Commissie stelde eind mei een ambitieus pakket aan maatregelen voor, om de economische ravage die Covid-19 aanrichtte moet opvangen. Het plan omvat onder meer een uitzonderlijke herschikking van de Europese meerjarenbegroting, en een herstelinstrument van maar liefst 750 miljard euro, die we aan een voordelige rente lenen omdat we er gezamenlijk - als Europese Unie - voor garant staan.

Via een systeem van giften en leningen zal dat astronomische bedrag naar de lidstaten stromen. Om geld te krijgen, zouden nationale regeringen een aanvraag moeten indienen bij de Commissie, een zogenaamd Recovery and Resilience Facility Proposal (RRFP), waarin ze beschrijven hoe het geld gespendeerd zal worden. Vervolgens zou de Commissie die plannen toetsen aan haar fiscale en politieke prioriteiten, zoals de Green Deal en de digitale transitie en de middelen al dan niet toekennen. Op die manier grijpt de Commissie het herstelfonds om haar politieke doelstellingen beter te bereiken.

Berichten over getouwtrek tussen lidstaten over de omvang en verdeelsleutel van het herstelfonds verhullen de veel ingrijpender politieke en institutionele implicaties van het plan.

De Europese Commissie vormt de uitvoerende macht van de Europese Unie. Enerzijds functioneert ze als een regering op het niveau boven de lidstaten, gecontroleerd door het Europees Parlement. Anderzijds wordt ze gestuurd door de Europese Raad, bestaande uit de regeringsleiders van de lidstaten. Door steun uit het herstelfonds voorwaardelijk te maken aan haar eigen politieke prioriteiten, zou de Commissie behoorlijk wat macht naar zich toe trekken. Op zich is dat prima, aangezien het gaat over Europees geld. Maar het voorstel kwam niet in aanmerking voor een democratische schoonheidsprijs. De aanzienlijke uitbreiding van de uitvoerende macht van de Commissie werd in het voorstel onvoldoende gerijmd met inspraak voor het Europees Parlement.

De Raad stuurt er dit weekend echter op aan dat niet de Commissie, maar de regeringsleiders de finale stem zullen uitbrengen over het al dan niet toekennen van geld uit het noodfonds. Dat is al helemaal een slecht idee. Omdat de regeringsleiders in de Raad vooral het nationale eigen belang behartigen, is peer pressure en politieke koehandel er de drijfveer van besluitvorming.

Met name wanneer er bij unanimiteit besloten wordt, zoals de Nederlandse premier Mark Rutte het graag zou zien voor het herstelfonds. In dat geval staan regeringsleiders van landen wiens economie op instorten staat ongelooflijk zwak in de onderhandelingen. En men zal onvermijdelijk toegevingen moeten doen aan de laatste dwarsligger, hoe onredelijk diens eisen ook zijn.

De Europese Raad ontpopte zich tot het machtsepicentrum van de Europese Unie. Ze intensiveerde haar overleg en wist de politieke agenda naar zich toe te trekken.

Daarvan kregen we deze week een onsmakelijk voorproefje. In het voorstel van de Commissie staat dat lidstaten enkel beroep kunnen doen op het noodfonds indien ze fundamentele vrijheden, democratie en rechtstaat respecteren. In Hongarije greep premier Victór Orban de coronacrisis aan om de Hongaarse parlementaire democratie uit te kleden. Deze week zat hij kort samen met António Costas, de premier van Portugal. Die laatste was er zich maar al te goed bewust van dat hij Orbán nodig heeft om zijn economie met Europees geld te redden. Niet veel later gaf hij aan dat voorwaarden rond vrijheden en rechtstaat in het noodfonds onwenselijk zijn.

Omwille van deze dynamiek mag het beheer van het herstelfonds niet bij de Raad belanden. Toch zou die beslissing in lijn liggen met de manier waarop de Europese integratie nu al een tijd vastloopt. Uit angst voor eurosceptici houdt men het debat over een verdragswijziging van de agenda. Daardoor komen nieuwe Europese bevoegdheden niet terecht waar ze thuishoren: bij de Commissie, onder controle van het Europees Parlement.

De Europese Raad ontpopte zich zo tot het machtsepicentrum van de Europese Unie. Ze intensiveerde haar overleg en wist de politieke agenda naar zich toe te trekken. Naast een gebrek aan oplossingen, heeft besluitvorming bij nachtelijke akkoorden in het Berlaymontgebouw voorlopig vooral diepe verdeeldheid opgeleverd. Het mag niet verbazen dat de ‘eigen lidstaat eerst’ retoriek van de Europese leiders ook het publiek debat infecteert.

Het wordt tijd dat de Europese Raad de rol opneemt die haar toekomt. Dat ze de ‘wie krijgt wat’-vraag overstijgt en begint te spreken over waar we samen naartoe willen.

De Commissie kan miljarden in de economie blijven pompen, zolang het herstelfonds politiek en institutioneel niet even ambitieus is, zal het lidstaten en burgers niet dichter bij elkaar brengen. Toen Bondskanselier Angela Merkel en Frans President Emmanuel Macron hun steun uitspraken voor het noodfonds, trokken ze trots de parallel met eerdere doorbraken in het integratieproces. Ze vergaten te vermelden dat geen enkele historische doorbraak plaatsvond zonder een aanpassing van de Europese verdragen. Over dat laatste wordt in en rond het plan met geen woord gerept.

Het wordt tijd dat de Europese Raad de rol opneemt die haar toekomt. Dat ze de ‘wie krijgt wat’-vraag overstijgt en begint te spreken over waar we samen naartoe willen. Het beheer van het herstelfonds kan ze overlaten aan de Commissie, onder maximale controle van het Europees Parlement. Tegen de tijd dat het pad geplaveid is voor een nieuw verdrag, heeft de Unie het vertrouwen van de Europese burgers dan hopelijk met tastbare resultaten herwonnen.