De studenten en hun welzijn, blijkbaar liggen we er niet wakker van. Dat is wat je kunt concluderen als je het redactionele commentaar leest (DS 4 februari). 'Een half academiejaar al blijft de meerderheid van de jongeren totaal verstoken van fysiek onderwijs, en dus ook van fysiek sociaal contact met medestudenten. De inspanningen die in het middelbaar worden geleverd om jongeren toch deeltijds naar school te laten komen, zijn in het hoger onderwijs totaal afwezig.' Als rector van een (bijna) lege campus, deel ik die bezorgdheid. En ik weet dat mijn collega-rectoren dat ook doen.
Dit opiniestuk verscheen eerder op standaard.be (+). Auteur: Caroline Pauwels, rector van de VUB.
We liggen niet alleen wakker van het welzijn van onze studenten en van onze collega's, maar samen doen we alles wat in onze mogelijkheden ligt om deze periode zo goed mogelijk door te komen. Zo goed mogelijk is uiteraard niet goed genoeg, niemand is gelukkig met de situatie. En absoluut, een normaal studentenleven moet zo snel mogelijk terugkeren. Maar dat in het hoger onderwijs niet kan wat in het secundair onderwijs wel (gedeeltelijk) kan, heeft onder meer te maken met de omvang van de groepen. Soms gaat het om honderden studenten in een aula én op het openbaar vervoer.
Onder meer daarom krijgen we striktere maatregelen opgelegd, die vanuit een algemeen gezondheidsoogpunt de juiste zijn, daarvan hebben de collega's van de geneeskundefaculteit en het universitair ziekenhuis ons al lang kunnen overtuigen.
Misschien leidt deze calamiteit er ook toe dat jongeren leren omgaan met onzekerheden en tegenslagen, en zo een scherper zicht krijgen op wat in deze eeuw noodzakelijk is.
Radeloze studenten
Dagelijks krijg ik noodkreten van studenten in mijn mailbox. Soms zijn die hartverscheurend. Ze vertellen dat ze radeloos zijn, omdat ze thuis geen ruimte hebben of geen goede internetverbinding. Sommigen verliezen de moed en haken af. Ik beantwoord die e-mails vaak persoonlijk, en sommige studenten bel ik op. In de eerste plaats om te luisteren en ze moed in te spreken. Maar ook om ons eigen beleid in vraag te stellen en bij te sturen.
Zoveel collega's hebben al te maken gehad met individuele gevallen van wanhoop. Maar wat met de brede studentenbevolking? We hebben al twee keer een grote VUB-bevraging uitgevoerd. Het goede nieuws is dat de resultaten dit academiejaar beter waren dan die van vorig academiejaar. De stress is wat afgenomen. Het slechte nieuws is dat nog altijd meer dan 70 procent van de studenten aangeeft een meer dan gemiddeld tot hoog stressniveau te ervaren. Tegelijk doen de studenten het op hun examens gemiddeld iets beter dan andere jaren.
De brutale switch naar nagenoeg volledig digitaal onderwijs heeft tot een hoge werkdruk geleid (ook bij de collega's). Online onderwijs vraagt meer planning en meer discipline en gaat gepaard met meer onzekerheid over verwachtingen die niet altijd duidelijk zijn. Bij online examens komt er de stress over de controlesoftware en de wispelturige wifiverbinding bij.
We blijven inzetten op studentenwelzijn, zowel via ons noodgedwongen groeiende team van studentenpsychologen, als via initiatieven voor en vooral door studenten. Dat laatste is een absolute meerwaarde.
We weten het. En het frustreert ons mateloos dat we niet meer kunnen doen, dat er zo weinig kan. Slechts een aantal werkcolleges en practica kan nog plaatsvinden op de campus, als bepaalde apparatuur of fysieke interactie essentieel is. Door de begrenzing van maximaal 10 procent aanwezigheid op de campussen, is er nauwelijks marge. Toch zoeken we de grenzen op om zo veel mogelijk studenten af en toe op de campus te krijgen. Onderwijs krijgt dan de vorm van feedbacksessies.
Dieper graven
We blijven inzetten op studentenwelzijn, zowel via ons noodgedwongen groeiende team van studentenpsychologen, als via initiatieven voor en vooral door studenten. Dat laatste is een absolute meerwaarde. Zo zullen in de loop van maart alle studenten een telefoontje krijgen van onze masterstudenten psychologie. Want om voeling te houden met de coronageneratie, moet je dieper graven dan gewoonlijk. Geregeld hoor en lees je dat andere groepen het zwaarder hebben dan studenten. Financieel zal dat zeker het geval zijn. Maar dat maakt de ontreddering bij studenten niet minder erg. Bij 'brutaal en totaal digitaal' weegt het gebrek aan sociale fysieke contacten echt wel door, want een unief is zoveel meer dan studeren alleen.
Als je in een cruciale levensfase zit waarin je je identiteit vormt, tot ontplooiing komt en onafhankelijk wordt, en je ziet alle prikkels die daarvoor nodig zijn plots wegvallen, dan kom je in ademnood. Maar misschien leidt deze calamiteit er ook toe dat jongeren leren omgaan met onzekerheden en tegenslagen, en zo een scherper zicht krijgen op wat in deze eeuw noodzakelijk is. En zullen ze zich meer dan wij inzetten voor een doorstart naar een betere wereld.