Eindelijk wordt er geprotesteerd in de VS. Ongelijkheid ontwricht die samenleving. De shining city upon a hill gelijkt steeds meer op een slum. Dat het protest zich na de dood van George Floyd en het zoveelste geval van politiegeweld toespitst op het lot van de Afro-Amerikanen is voorspelbaar, maar geen goede zaak.

Dit opiniestuk werd eerder gepubliceerd op demorgen.be (+). Auteur: Mark Elchardus, professor sociologie aan de VUB. 

De ongelijkheid treft immers iedereen. De levensverwachting van laaggeschoolde blanken daalt sneller dan die van Afro-Amerikanen. Zij kunnen steeds minder lang genieten van hun zogeheten white privilege. Vorig jaar nam de politie het leven van 1.004 Amerikanen. Van 802 slachtoffers is de etnische identiteit gekend: 370 was blank, 235 zwart en 158 hispanic. Best van al zouden alle Amerikanen van wie het leven door ongelijkheid en geweld wordt beknot, eendrachtig, ongeacht huidskleur of herkomst opkomen voor een rechtvaardiger en redelijker samenleving.

Dat gebeurt niet. Het risico is reëel dat het huidige protest de kloof tussen zwart en bescheiden blank vergroot. Het probleem van ongelijkheid wordt immers herleid tot een kwestie van ras: Black Lives Matter.

Het risico is reëel dat het huidige protest de kloof tussen zwart en bescheiden blank vergroot.

Amerika is een gewelddadig land. Proportioneel komen daar drie keer meer mensen gewelddadig aan hun einde dan in België, vijf keer meer dan in Zweden en liefst vijfentwintig (!) keer meer dan in Japan. In 2018 ging het om 15.500 mensen. Afro-Amerikanen worden disproportioneel getroffen. Uit studies blijkt dat zij tussen 2000 en 2015 ongeveer 20 kansen op 100.000 hadden om op die manier te sterven, hispanics 6, blanken 3. Enorme verschillen zijn dat.

Toch schuilt in Black Lives Matter de kiem van verdeeldheid. De overgrote meerderheid van Afro-Amerikanen die gewelddadig aan zijn einde komt, wordt immers omgebracht door Afro-Amerikanen. In de periode van 1976 tot 2005 gold dat voor iets meer dan negen op de tien doden; in 2018 voor 88 procent. In Amerika broeit daarom protest tegen het protest, "black lives matter, behalve voor blacks", wordt gezegd.

In een relatief recente studie werd dat onderzocht voor de stad Boston (met iets over de 600.000 inwoners). Van 2000 tot 2013 kwamen daar 836 mensen gewelddadig aan hun einde. Terwijl Afro-Amerikanen er nipt minder dan een kwart van de bevolking vormen, leverden zij bijna drie kwart van de slachtoffers, maar liefst 92 procent van de daders.

Een beleid dat daar krachtig op inzet zou binnen één à twee generaties de gewelddadige oversterfte kunnen verminderen.

'Black-on-black'-geweld, zo noemt men dat in de VS. Rahm Emanuel, de stafchef van Obama's Witte Huis, was van 2011 tot 2019 burgemeester van Chicago en derhalve vertrouwd met stedelijk geweld. "(...) we moeten" zei hij "daarover eens eerlijk met elkaar durven te praten; het leeuwendeel van de slachtoffers en van de daders zijn jonge Afro-Amerikanen". Zijn nauwe band met Obama behoedde hem niet voor de progressieve storm van verontwaardiging die over hem rolde.

Een uitdrukking als 'black-on-black'-geweld is ontoelaatbaar, stellen de critici. Zij suggereert dat het iets met huidskleur te maken heeft, terwijl de verklaring uiteindelijk in sociaal-economische omstandigheden ligt. Of dat laatste waar is, laat ik hier in het midden. Het eerste bezwaar snijdt hout: uiteraard is geweld geen gevolg van huidpigmentatie. Er is echter een duidelijk gegeven: te veel zwarte mensen worden vermoord en bijna steeds door jonge Afro-Amerikaanse mannen. Wie echt om zwarte levens geeft, pakt dat aan.

Een meer gelijk Amerika zou helpen. Een beleid dat daar krachtig op inzet (onwaarschijnlijk in dit Amerika) zou binnen één à twee generaties de gewelddadige oversterfte kunnen verminderen. Ondertussen verdienen Afro-Amerikanen wel meer bescherming. Een drastische afname van politiegeweld zou een tweetal percent minder Afro-Amerikaanse slachtoffers kunnen betekenen.

De Afro-Amerikaanse slachtoffers van politiegeweld worden gewoon misbruikt om een raciale en racistische identitaire politiek te promoten, een wig te slaan tussen de "witten" en de "gekleurde mensen".

De overgrote meerderheid van de doden wordt veroorzaakt door gewelddadige gangs die gemakkelijk toegang hebben tot vuurwapens, niet zelden strijden voor territorium en voor een groter marktaandeel in de drugshandel. De politie staat vaak machteloos omdat de buurtbewoners zwijgen - omerta. Zij vertrouwen de politie niet en leven in de terreur van de jeugdbendes.

Het is dus nogal duidelijk wat moet worden aangepakt, maar het huidige protest gaat, een aantal welmenende mensen buiten beschouwing gelaten, geenszins om mensenlevens, zelfs niet om discriminatie. De Afro-Amerikaanse slachtoffers van politiegeweld worden gewoon misbruikt om een raciale en racistische identitaire politiek te promoten, een wig te slaan tussen de "witten" en de "gekleurde mensen".

Gepriviligieerde blanken juichen dat toe. Het leidt de aandacht af van de ongelijkheid die blank zowel als zwart treft, maar waarvan de welgeborenen profiteren. Dekoloniseren op de universiteit wordt beter betaald dan ouderen en zieken verzorgen. Daarom wordt van achterstelling zowaar een ras gemaakt, iets "zwart". Die verbazende verbale ingreep wordt daarenboven voorgesteld als een uiting van sociaal engagement en ethische bewogenheid. Vergeleken daarmee waren de missionarissen met hun beschavingsproject aandoenlijke amateurs.