Tekst: Sue Somers / Foto: Saskia Vanderstichele
 
De beeldvorming is vaak anders, zeker in de populaire cultuur, maar in de jaren zestig was de Belgische samenleving behoorlijk conservatief. Er was een dominante rol weggelegd voor de zuilen, wat in Vlaanderen neerkwam op een streng katholiek bewind. “Her en der ontstonden nieuwe sociale bewegingen”, zegt Els Witte. “Ze bestonden uit hogeropgeleiden die meer democratie en inspraak eisten in het verstarde geheel, omdat ze merkten dat de verwachtingen van het oude maatschappelijke model niet meer werden ingelost. Op sociaal vlak waren er aanpassingen nodig, maar die kwamen er niet.”

Er wordt weleens gezegd dat niemand mei '68 heeft zien aankomen. Klopt dat wel?

Witte: “De roep om zelfbeschikkingsrecht klonk al langer, zeker bij mensen die in de jaren vijftig en zestig naar de universiteit waren gegaan. Bij hen was de vernieuwing al bezig, die eind jaren zestig volledig is losgebarsten. Eigenlijk is de protestgeneratie opgeborreld in de naoorlogse periode. Toen werden de mensen opgeleid die het protest zouden dragen.”

 


“Het losbarsten van dat protest verliep in ons land trouwens erg gematigd – er was zeker geen sprake van een pre-revolutionair karakter, zoals in Frankrijk. De sixties hadden een perfecte voedingsbodem gelegd voor de protesten: de economie was aan het boomen, de sociale verzorgingsstaat werd uitgebouwd. Protesteren ging vanaf toen veel gemakkelijker.”

'Ik moet vaststellen dat studenten vandaag veel minder gedreven zijn om deel te nemen aan het beleid.'



Volgens Louis Tobback was mei '68 een 'probleem van de kaloten'.

Witte: “Dat is maar ten dele waar. In Vlaanderen was het protest inderdaad vooral gericht tegen de dominantie van de kerk en de katholieke zuil. Dat dateerde al van 1966, toen er sprake was van een uitbreiding van de Franstalige vleugel van de Leuvense universiteit (toen nog geïntegreerd onder een unitaire leiding, nvdr). Toen de bisschoppen vasthielden aan de Franstalige uitbreiding, leidde dat tot groot protest. De radicalisering van de 'Walen buiten'-beweging culmineerde in januari 1968, enkele maanden voor de algemene studentenrevolte, in de val van de regering-Vanden Boeynants.”

 


“Aan Franstalige kant – aan de ULB – was het protest vooral een zaak van de vrijzinnigen, de trotskisten en de linkse socialisten. Bovendien was in Brussel de band met Parijs veel hechter dan in Leuven. De belangengroepen van studenten, assistenten en professoren hadden een communistische insteek, terwijl aan katholieke zijde Amada sterk stond, de voorloper van de PVDA.”


 

 

Mei '68 is begonnen aan de universiteiten en pas daarna overgeslagen naar de brede maatschappij. Hoe is dat gebeurd?

Witte: “Aan de universiteiten lag alle macht bij de hoogleraren. Mei '68 was in de eerste plaats een strijd voor meer inspraak van de studenten. De gevolgen van het protest op langere termijn kwamen tot uiting in de opkomst van de vrouwenbeweging, de milieubeweging en de studentenbeweging. De maatschappelijke discussies over abortus en anticonceptie hebben tijd nodig gehad – zij lagen in het verlengde van de sixties. Eigenlijk zijn vooral de jaren zeventig, zeker de jaren vóór de economische crisis, van belang geweest voor de brede maatschappij. De inspraak voor studenten is op veel plekken pas toen gerealiseerd. In de jaren zeventig was er ook een grote mobilisatie van de middelbare scholieren tegen het studiegeld omdat de jongere generatie zich bewust werd van het belang van de universiteit en de toegang tot hoger onderwijs.”

 

(Lees verder onder de foto)

Welke rol speelden vrouwen in de gebeurtenissen van mei '68? De seksuele revolutie stond nog in haar kinderschoenen. Hadden vrouwen iets te zeggen op de vele volksvergaderingen die toen werden gehouden?

Witte: “Er deden best wel wat vrouwen mee, onder wie ikzelf. In mei '68 was ik assistent aan de toenmalige Rijksuniversiteit Gent en nam ik mee de leiding op mij van de assistenten en de onderzoekers die opkwamen voor meer carrièrezekerheden. In die tijd was er een grote toestroom van studenten, maar het aantal professoren bleef hetzelfde. Veel van het werk werd doorgeschoven naar de assistenten, die in ruil financiële en economische zekerheid vroegen.”

 


“Ik was ook betrokken bij een aantal vrouwengroepen – het was de periode waarin de acties van de Dolle Mina's werden voorbereid. Ik schreef ook voor 'Links', het blad van de socialistische partij.”

 


Mei '68 was niet bepaald een gestroomlijnde beweging. Het ging er vaak warrig en soms anarchistisch aan toe. Hoe geraakten alle neuzen in dezelfde richting?

Witte: “Het klopt dat er geen pensée unique was, maar uiteindelijk was alles terug te brengen tot de vraag om meer zelfbestuur, meer democratie, meer emancipatie en meer individualisme. Dat zijn waarden die ook vandaag nog centraal staan. Het succes van Groen, het verzet tegen het neoliberalisme, de opkomst van de andersglobalistische beweging, de strijd tegen de negatieve effecten van het kapitalisme: de ideeën van toen zijn niet weggegaan.”

'Mei '68 ging niet over het omverwerpen van het regime, de mensen wilden gewoon dat de samenleving veranderde.'


Er werd over de revolutie gepraat en in een roes geleefd, maar hoe was de sfeer toen de rook eenmaal optrok?
Witte: “Ik zou dat revolutionaire karakter toch willen relativeren: mei '68 ging niet over het omverwerpen van het regime. De mensen wilden gewoon dat de samenleving veranderde. Goed, er is wel een impact geweest op de politiek: de gebeurtenissen in Leuven hebben de regering doen vallen. Maar de mensen wilden meer participatie, in de eerste plaats in het hoger onderwijs, dat meer hogeropgeleiden uit de middenklasse over de vloer kreeg.”
 
“Het traditionele machtsapparaat zag dat natuurlijk niet graag gebeuren. Zij waren voor het status-quo. Er was geen aansluiting van de protestbeweging bij de vakbonden of de politieke partijen – zelfs niet aan de linkerzijde. Slechts mondjesmaat en veel later hebben de traditionele machtsblokken zich neergelegd bij de verandering.”
 
Hoe kijkt u als soixante-huitard naar de jonge generatie anno 2018? U zei daarnet dat de ideeën van toen niet zijn weggegaan, maar je kunt toch niet anders dan vaststellen dat studenten vijftig jaar later veel minder betrokken zijn?
Witte: “De basiselementen zijn gebleven: alle universiteiten beschikken over een sociale raad en studenten spelen een rol in hun faculteit. Alleen moet ik vaststellen dat studenten inderdaad veel minder gedreven zijn om deel te nemen aan het beleid. Toen ik rector was, was ik teleurgesteld dat de studenten zo passief waren op politiek vlak. Het gevoel dat ze ook iets te zeggen hadden, leefde amper. De generatie van mei '68 is van groot belang geweest, de jongeren van toen hebben een carrière uitgebouwd. Maar ondertussen zijn er generaties gekomen die niet meer weten waar mei '68 voor staat en dat is jammer.”
 
Meer weten? Kom maandag 23 april naar het debat over de democratische erfenis van mei 68.