“Om eerlijk te zijn, het is toeval dat ik in België ben beland,” zegt Alessandra. “Ik studeerde Urban Planning aan de polytechnische universiteit in Milaan, en kreeg de kans in het buitenland te studeren via het Erasmus-uitwisselingsprogramma. De KU Leuven was nog ‘vrij’ en ik wist dat er een goede afdeling urban planning was. En dus was mijn keuze snel gemaakt.”
 
Had je vooraf al beslist dat je Brussel als studieobject zou nemen?
“Toen ik naar België kwam, was ik inderdaad al gestart met mijn masterthesis over urban gardening in Brussel. Maar ik was toch vooral benieuwd naar de manier van werken hier. Ik wou uitvissen of er een verschil was tussen de werkomgeving in Milaan en elders. En ik moet zeggen dat er wel degelijk verschillen zijn. Ik denk dat je hier in Brussel en België als doctoraatsonderzoeker meer gesteund en gewaardeerd wordt. Ik heb ook het gevoel dat je makkelijker aan geld raakt voor je onderzoek. Nu, ik wil ook niet veralgemenen. Ik doe per slot van rekening mijn doctoraat in België en niet in Italië, dus echt vergelijken kan ik niet.”
 
Na je masterthesis koos je Brussel ook als onderwerp voor je doctoraat. Waarom?
Het lag eigenlijk voor de hand. Door mijn masterthesis leerde ik tal van Brusselse urban gardening-initiatieven kennen. Dus ik kwam al niet onbeslagen op het ijs. Maar het sprak me ook aan dat Brussel een heel uitdagende omgeving is. Er is bijvoorbeeld een grote druk op het beschikbare land. Plus er is een interessante link tussen Brussel en zijn hinterland, én de gecompliceerde relatie met Vlaanderen. Bovendien is er sprake van een grote politieke en administratieve fragmentatie. Ik vroeg me af hoe kleinschalige initiatieven van het soort waarmee ik bekend was zich in die ingewikkelde constellatie in stand konden houden. Hoe verhouden ze zich de overheid? Hoe kan de Brusselse regio initiatieven die van onderuit starten, vanuit de burgers zelf, ondersteunen zodat ze kunnen blijven bestaan en een impact hebben op lange termijn? Dat alles maakt het heel interessant als studieobject.
 
Je bestudeert dus hoe urban gardening-collectieven die spontaan ontstaan zichzelf organiseren?
Dat is het, ja. Maar ik wil ze door mijn studie ook bijstaan en kijken hoe ze betere relaties kunnen ontwikkelen tussen producenten en consumenten. Zo onderzoek ik onder andere hoe ze hun activiteit beter kunnen promoten naar locale voedselproducenten.
 
Ondertussen woon je in Brussel. Bevalt het je?
Zeker. Ik woon in Schaarbeek, en dat is niet ver van de VUB, waar Bas van Heur, die samen met Frank Moelaert van de KU Leuven de supervisor van mijn joint PhD is, doceert. Dat is al meegenomen. Brussel heeft ook een goede schaal, vind ik. Je kunt je er makkelijk bewegen, met fiets en openbaar vervoer. Er is ook verrassend veel te ontdekken, er zijn tal van micro-activiteiten in de verschillende wijken. Ik heb bijvoorbeeld heel veel genoten van Parckfarm, een volkspark aan Thurn & Taxis waar het ecologische, stadslandbouw, het sociale, het multiculturele en het lokale samenkomen. De toekomst zal uitwijzen of het initiatief, waar ik door mijn studie mee in contact ben gekomen, zal blijven bestaan. Ik hoop het alvast.