Tijd verandert helemaal als de kleinste rekeneenheid een jaar is en als je perspectief dat van de volgende 10.000 jaar is. Het zet de dagelijkse beslommeringen meteen in een heel ander perspectief.
Dit opiniestuk verscheen eerder op tijd.be. Auteur: Caroline Pauwels, rector van de VUB.
Het langst lopende wetenschappelijke experiment werd in 1927 in Australië opgestart, aan de Universiteit van Queensland. Een fysicus, Thomas Parnell, goot een hoeveelheid verwarmde pek in een trechter en liet die vervolgens drie jaar tot rust komen. In 1930 haalde hij de stop onderaan de trechter weg en kon de pek beginnen stromen.
Stromen is in deze context, gegeven de viscositeit van de materie in kwestie, een relatief begrip. Haast onvatbaar traag vormt zich, minuut na minuut, uur na uur, dag na dag, maand na maand, jaar na jaar, een dikker wordende, zich steeds verder uitrekkende druppel, die op een bepaald moment onvermijdelijk afknapt en valt. Dat gebeurde in 1988 met de zevende druppel, in 2000 met de achtste en in 2014 met de negende. Negen druppels in negentig jaar. Het experiment loopt wellicht nog een jaar of honderd, denken de wetenschappers, tot ook de laatste pek zal zijn weggelekt.
Met dit leven, met deze wereld moeten we het doen. Er zijn dimensies van tijd en ruimte die ons overstijgen, maar waarbinnen ons leven zich wel afspeelt.
Het bijzondere aan het experiment is dat je de druppel niet ziet groeien. Met het blote oog merk je geen beweging. Als je foto’s maakt met maanden of jaren tussentijd, stel je vast dat er effectief iets beweegt. Maar de tijdsdimensie waarbinnen dat bewegen gebeurt, maakt dat we die beweging niet met het oog kunnen registreren.
Geschiedenis
Het pekdruppelexperiment werd opgezet om aan te tonen dat sommige vaste stoffen eigenlijk vloeistoffen zijn. Maar het experiment is, onbedoeld, veel meer dan dat. Het illustreert dat ons leven zich altijd afspeelt in meerdere tijdsdimensies tegelijk. Tijdsdimensies die we daadwerkelijk met onze zintuigen kunnen registreren en tijdsdimensies die zich aan onze waarneming onttrekken.
De Franse historicus Fernand Braudel beschreef de menselijke geschiedenis aan de hand van drie tijdsdimensies. Er is le temps évènementiel: de tijd van de dagelijkse gebeurtenissen. Er is le temps conjoncturel: de tijd van de langzaam bewegende technologische, demografische of economische veranderingen, die vaak meerdere mensenlevens omvatten. En er is le temps structurel, de tijd waarin bijvoorbeeld geografische of klimatologische veranderingen plaatsvinden, die pas op heel lange termijn zichtbaar worden.
Elk mensenleven voltrekt zich binnen die verschillende tijdsdimensies, ook al zijn we ons daar meestal niet van bewust, omdat we de verwevenheid ervan in ons dagelijkse leven niet als dusdanig registreren.
Elk mensenleven voltrekt zich binnen die verschillende tijdsdimensies, ook al zijn we ons daar meestal niet van bewust.
Klok
In het Londense Science Museum staat de Clock of the Long Now: een klok die als Braudels temps structurel als het ware uitbeeldt. De klok tikt één keer per jaar en doet dat voor de volgende 10.000 jaar. De klok illustreert dat de tijdsdimensie waarin we leven en waarin het op uren en minuten lijkt aan te komen er maar één is. Tijd wordt helemaal anders als de kleinste rekeneenheid een jaar is en als je perspectief dat is van de volgende tienduizend jaar.
De Clock of the Long Now deed me denken aan de beroemde foto die de ruimtesonde Voyager 1 in 1990, vanop een afstand van 6 miljard kilometer, van de aarde nam. Op die foto is de aarde niet meer dan een onooglijk blauw stipje, ergens verloren in een uithoek van het heelal. Dat plaatst de dagelijkse beslommeringen meteen in een heel ander perspectief.
Zowel de klok als de foto tonen ons de relativiteit der dingen, tonen onze nietigheid en onze kwetsbaarheid. Onwillekeurig doen ze je nadenken over verbondenheid en verantwoordelijkheid: met dit leven, met deze wereld moeten we het doen. Ze tonen dat er dimensies zijn van tijd en ruimte die ons overstijgen, maar waarbinnen ons leven zich wel afspeelt.
Negen druppels in negentig jaar. Traagheid die je niet in menselijke termen kunt vatten.