Dit opiniestuk is integraal overgenomen van De Tijd.
 
Volgens sommigen heeft die technologie ze niet slimmer gemaakt. De jeugd van tegenwoordig heeft de aandachtsspanne van een goudvis, is verslaafd aan de smartphone, sociale media en de dopamines die vrijkomen bij elke like.
Dat de jeugd niet deugt, is van alle tijden. Socrates en Aristoteles maakten zich er al druk over. Sindsdien kreeg zowat elke nieuwe generatie verwijten naar het hoofd geslingerd door vorige generaties. Ook mijn eigen generatie kreeg in de jaren 80 te horen dat we niet veel soeps waren. De generaties voor ons waren sterker in pakweg Latijn of Frans, ze waren meer belezen en ze hadden meer doorzettingsvermogen. Tenminste, dat dachten ze zelf.
 

De nieuwe lichting studenten van het hoger onderwijs krijgt gelijkaardige verwijten, gaande van slechte manieren over een gebrek aan discipline tot een ronduit belabberd taalgebruik. Jonge mensen zouden geen volzinnen meer kunnen schrijven, spelling is al helemaal een ramp, laat staan dat ze weten dat je een prof in een e-mail beter niet aanspreekt met ‘hoi Caro’.

 

Lat

Ik ben het eens met OESO-onderwijstopman Dirk Van Damme dat je maar tot een hoger niveau van abstract denken kan komen als je ook de structuur van een taal beheerst. Maar de finesses van helder wetenschappelijk taalgebruik bijbrengen is net de opdracht van universiteiten. In plaats van voortdurend te schimpen op het secundair onderwijs, dat zogezegd de lat te laag legt.

Ik zie veel meer studenten die ondernemend zijn en die al ­tijdens hun studie met ­innovatieve ideeën een ­eigen start-up beginnen.


Het onderwijs - van kleuter tot universitair - weerspiegelt de veranderende samenleving. We mogen vooral niet met een blik uit het verleden naar de tekortkomingen van de huidige generatie kijken. Laten we liever kijken naar wat jonge mensen vandaag wél kunnen.
 
Ik merk bijvoorbeeld dat studenten sterker meertalig zijn dan in mijn studententijd. De grote diversiteit in de samenleving zit daar beslist voor iets tussen. Dat veel studenten goed Frans spreken, heb je misschien meer aan de VUB dan aan andere universiteiten, maar ook het Engels van jongeren is overal merkelijk beter dan vroeger.
 
In een diverse samenleving hoor je voortdurend andere talen en word je op de relativiteit van de eigen taal gewezen. Jonge mensen beseffen heel goed dat taal een brugfunctie heeft. Hun blik en hun houding zijn heel open, veel meer op de wereld gericht dan vroeger het geval was.
 
Vandaar ook het succes van de volledig Engelstalige bacheloropleidingen waarmee we onlangs begonnen zijn: Social Sciences (samen met UGent) en vanaf dit academiejaar Business Economics. Beide bachelors lokken naast internationale ook veel Vlaamse studenten, voor wie een studie in het Engels de wereld groter maakt.
 
Bronnen
Een andere troef die jonge mensen hebben, is dat ze bijzonder handig zijn in het opzoeken van informatie. Zeker, ze gaan soms onstuimig te werk. Ook daar is het onze taak om ze kritisch te leren omgaan met bronnen, om ze historische kritiek bij te brengen. Maar neem de generatie van mijn ouders. Die leefden in een totaal verzuilde maatschappij. Gingen mensen, ook universitairen, toen zo kritisch om met hun bronnen? Of waren hun bronnen net heel gekleurd door het zuildenken?


Ik zie ook veel engagement bij studenten. Niet meer zo uitgesproken ideologisch als vroeger, maar net heel concreet, tastbaar en resultaatgericht.


Ten slotte zie ik ook veel engagement bij studenten. Niet meer zo uitgesproken ideologisch als vroeger, maar net heel concreet, tastbaar en resultaatgericht. Zoals studenten die in de zomermaanden naar ontwikkelingslanden trekken om daar medische en andere infrastructuur te helpen bouwen. Ik zie ook veel meer studenten die ondernemend zijn en al tijdens hun studie met innovatieve ideeën een eigen start-up beginnen. Het gaat dus heus niet zo slecht met de jeugd van tegenwoordig.
 
Het World Economic Forum heeft de belangrijkste vaardigheden opgelijst die in 2020 cruciaal zijn. De top drie: complexe problemen kunnen oplossen, kritisch denken en creatief zijn. Daarom moeten we als universiteiten nog meer inzetten op activerende en vernieuwende werkvormen met de focus op teamwork, interdisciplinariteit, omgaan met diversiteit en kritische zelfreflectie.
 
Ik ben er gerust op dat de jongeren die onze universiteitscampussen bevolken perfect gewapend zullen zijn om een positieve en innovatieve bijdrage te leveren aan de digitale samenleving en onze complexe kenniseconomie.