Bij de praktijktesten contacteerden twee kandidaten een makelaar naar aanleiding van een concrete huuradvertentie op de Immoweb of Zimmo. Beide kandidaten waren zo gelijkaardige mogelijk, met uitzondering van de discriminatiegrond. De ene kandidaat had bijvoorbeeld een Belgische naam, de andere een Noord-Afrikaanse naam. Of de ene kandidaat had een mentale beperking en zocht via zijn voogd een woning om begeleid zelfstandig te wonen, terwijl de andere geen mentale beperking had. Nadien werd nagegaan in welke mate de makelaars beide kandidaten evenveel de kans boden voor een plaatsbezoek. “Praktijktesten zijn een betrouwbare en objectieve methode om discriminerend gedrag te meten”, aldus prof. Verhaeghe, “Want veel discriminatie blijft onder de radar als je enkel op klachten van slachtoffers vertrouwt.”
 
Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat mannen met een Noord-Afrikaanse naam in 20% van de gevallen gediscrimineerd worden door makelaars ten opzichte van mannen met een Belgische naam. Kandidaten met een werkeloosheidsuitkering worden in 23% van de testen systematische benadeeld in vergelijking met kandidaten met een loon van ongeveer dezelfde hoogte. Personen met een mentale beperking worden in 29% van de gevallen benadeeld ten opzichte van personen zonder handicap.
 
Bij gezinssamenstelling hangt de mate van discriminatie sterk af van het geslacht en de etnische afkomst van de kandidaat. Bij kandidaten met een Belgische naam speelt de gezinssamenstelling nauwelijks een rol: zowel koppels als singles, met of zonder kinderen, worden gemiddeld even vaak uitgenodigd door makelaars voor een plaatsbezoek. “Dit sluit natuurlijk niet de mogelijkheid uit dat gezinssamenstelling wel een rol speelt tijdens en na het plaatsbezoek”, verduidelijkt Verhaeghe. “Bij kandidaat-huurders met een Noord-Afrikaanse naam lijkt de gezinssamenstelling wel een significante rol te spelen: daar worden voornamelijk Noord-Afrikaanse, alleenstaande mannen gediscrimineerd en veel minder de Noord-Afrikaanse koppels of Noord-Afrikaanse vrouwen.”
 
De resultaten bevestigen de bevindingen uit de nulmeting van 2017.  In deze opvolgmeting zijn er geen indicaties dat de discriminatie op de huurwoningmarkt van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verminderd is ten opzichte van de nulmeting uit 2017, aldus de onderzoekers. De onderzoekers onderstrepen wel dat op het moment van hun metingen, de nieuwe maatregelen van de Brusselse ordonnantie tegen discriminatie nog niet in de praktijk omgezet waren. Deze nieuwe ordonnantie voorziet de Brusselse woninginspectie van de mogelijkheid om zelf juridische praktijktesten bij makelaars uit te voeren. “Bij veel makelaars zullen deze juridische praktijktests niet nodig zijn, maar het is wel een noodzakelijke stok achter de deur bij een minderheid van makelaars die blijven discrimineren”, verklaart Verhaeghe.