Dit opiniestuk verscheen eerder op tijd.be en hebben we integraal overgenomen.
Het verschil tussen de Brusselse gemeenten is erg groot. In de kleinste en armste gemeente van het land, Sint-Joost-ten-Node, ging één kiezer op de vijf niet stemmen. Komt het door een gebrek aan spanning, omdat burgemeester Emir Kir (PS) sowieso opnieuw de grootste zou zijn? Misschien, maar in Brussel-Stad was de strijd wel bijzonder spannend en ook daar lieten de verkiezingen 17 procent van de kiezers volstrekt koud. Mijn eigen gemeente Watermaal-Bosvoorde, een dorp in de grootstad met het Zoniënwoud in de achtertuin, was dan weer bij de beste leerlingen van de Brusselse klas, met minder dan 13 procent afwezigen.
Bij die niet-stemmers moeten we overigens ook nog eens de kiezers tellen die wel zijn komen opdagen, maar die opteerden voor een blanco of ongeldige stem - al is dat laatste steeds moeilijker door het gebruik van stemcomputers. Gemiddeld heeft 22 procent van de Brusselaars geen stem uitgebracht op een lijst. En dat is veel meer dan in Vlaanderen of Wallonië.
Vele duizenden kiezers stuurden hun spreekwoordelijke kat.
Bontgekleurd
Het politieke lappendeken van de 19 Brusselse gemeenten is meer dan ooit bontgekleurd. In mijn gemeente was er al een groene burgemeester, nu zijn er drie in het Brussels Gewest. Andere Brusselse gemeenten kleuren rood, blauw (een pak minder dan zes jaar geleden), oranje en amarant (DéFI). Voor de kiezer was er telkens een ruime keuze, met naast de bekende partijen vaak ook nog allerlei burgerinitiatieven. Dat ze hun gading niet vonden zal dan ook niet de reden zijn geweest waarom zovelen zijn thuisgebleven. En waarom ze samen met de kiezers die een blanco stem uitbrachten een wel hele grote niet-bestaande politieke formatie vormen. Dat je in de praktijk geen straf of boete riskeert, is misschien al een betere uitleg, maar ook geen afdoende. Mochten er toch boetes zijn, zou een deel van de huidige niet-stemmers wellicht blanco stemmen.
Een meer plausibele verklaring schuilt in het verschil in absenteïsme tussen de armere en de rijkere Brusselse gemeenten. Neem nu Watermaal-Bosvoorde. Daar wonen veel welgestelde buitenlanders, en die noemen we dan geen migranten maar expats. Een aantal verblijft hier tijdelijk, maar een ander deel is bezig Brusselaar te worden en neemt in groeiende mate deel aan het politieke leven. Zonder dat ze daartoe verplicht zijn, willen ze absoluut gebruik maken van hun recht om te stemmen voor de gemeenteraad. Watermaal-Bosvoorde was zelfs koploper met ruim één op de vier buitenlanders die zich hadden ingeschreven om te gaan stemmen.
Een meer plausibele verklaring schuilt in het verschil in absenteïsme tussen de armere en de rijkere Brusselse gemeenten.
Niet-bestaande partij
Expats zijn ook een actie gestart. Ze willen volgend jaar in mei aan de gewestverkiezingen kunnen meedoen, omdat Brussel naast 19 gemeenten ook één grote stad is. Stemmen voor het stadsgewest blijft voor hen een lokale aangelegenheid en daarom willen ze ook daar - en ik vind dat terecht - stemrecht krijgen.
Stadsgenoten die koste wat het kost willen stemmen vormen een schril contrast met die andere Brusselaars voor wie het allemaal niet hoeft. En die je veel meer in de arme gemeenten aantreft dan in de welvarende. Ik ben niet verontrust door de uitslag in Brussel. Integendeel, de ‘wil van het volk’ heeft voor aanzienlijke verschuivingen gezorgd, maar een wissel van de macht is nu eenmaal de essentie van een democratie.
Wat me wel verontrust is de tweedeling of zelfs meerdeling van individuen, groepen en gemeenschappen die samen de stad delen, maar verder nog heel weinig met elkaar gemeen hebben. Zelfs niet het geloof in de democratie. Het geloof dat je stem ertoe doet en dat verkiezingsuitslagen een positieve invloed kunnen hebben op je eigen leefomgeving en je persoonlijke situatie. Wie op de bodem zit, wie de samenleving als iets van ‘de anderen’ ziet, heeft daar wellicht geen boodschap aan. De nieuwe gemeentebesturen zouden dringend hun oor eens te luister moeten leggen bij die niet-bestaande partij.