Aan de universiteiten wordt vandaag ernstig nagedacht over de lessen die de samenleving moet trekken uit de coronacrisis. Hoe organiseren we de globalisering op een andere manier? Hoe kunnen we de economie anders aanpakken? Hoe gaan we om met ongelijkheid? Dat zijn legitieme vragen. Maar toch, de universiteiten zouden beter ook eens nadenken over wat de coronacrisis aan het licht brengt over henzelf. Hoe gaan ze om met studenten? Slagen ze erin de leiders van morgen te vormen? Sterke leiders, die onze samenleving hard nodig zal hebben om ons door deze en de volgende crisissen te gidsen.
Dit opiniestuk verscheen eerder op knack.be (+). Auteur: Jonathan Holslag, professor internationale betrekkingen aan de VUB.
Studenten hebben een lastig semester achter de rug. Corona blijft een bron van onzekerheid, vooral voor studenten die hun studies zelf financieren met allerlei baantjes of die thuis geen rustige plek of geen internet hebben. Door de coronacrisis was het vaak ook moeilijker om interviews af te nemen voor een onderzoek, evenementen bij te wonen, enzovoort. Uiteraard vroegen de digitale colleges ook een zekere aanpassing. En dus bekommeren we ons terecht over het geestelijk welzijn van onze studenten. Maar pamperen is niet de oplossing.
Want als we onze universiteitsstudenten ergens op moeten voorbereiden, dan is het een wereld waarin onzekerheid en stress eerder de regel dan de uitzondering zijn. Kijk naar de overheidsbegroting, de economie, de staat van de wereld en je weet waar we voor staan. Jongeren verliezen een deel van het comfort dat mijn generatie nog wel genoot. En dat is een harde vaststelling. Maar we ontnemen die jongeren nog meer kansen als we hen niet leren om stand te houden bij dreigingen, als we bij hen het inzicht, de wijsheid, de discipline en de durf niet ontwikkelen om die dreigingen te overwinnen.
Aula’s waarin we studenten ophokken zijn niet alleen een probleem voor de verspreiding van virussen. Ze zijn tekenend voor het gebrekkige contact tussen de studenten en hun prof.
Als ik één conclusie kan trekken over onze universiteiten tijdens de coronacrisis, dan is het deze: ons universitaire massaonderwijs biedt onvoldoende begeleiding, coaching en mentorschap waar geëngageerde studenten nochtans recht op hebben. De overvolle aula’s waarin we studenten ophokken zijn niet alleen een probleem voor de verspreiding van virussen. Ze zijn tekenend voor het gebrekkige contact tussen de studenten en hun prof. Vandaag loopt er aan elke universiteit een legertje pedagogen rond en voor elk wissewasje bestaat wel een uitzonderingsmaatregel. Maar je kunt studenten niet leren omgaan met werkdruk, met complexiteit en twijfel, als de prof nauwelijks kan inspelen op wat er onder de studenten omgaat.
Aula’s zijn stamphuizen geworden. Ook al wordt aan universiteiten gegoocheld met termen als onderwijsprofessionalisering, massaonderwijs is onvermijdelijk eenrichtingsverkeer. De prof geeft zijn PowerPoint en de student leert die van buiten. Af en toe passeert er een gastspreker of wordt er een werkcollege georganiseerd, maar dat doet weinig af aan de didactiek waarbij de PowerPoint van de prof centraal staat, niet zozeer het leerproces van de student zelf.
Ik vergelijk studenten graag met topatleten, met hoogspringers. Als prof is het onze taak om studenten steeds hoger te laten springen, ze moeten wedstrijden winnen. Begin maar eens te coachen en in te spelen op angst en onzekerheid, met een paar honderd man in de aula. Het resultaat: we leggen de lat lager. De onzekerheid wordt weliswaar weggenomen door de leerstof nog meer voor te kauwen. Maar daarmee verliezen we ook de kans om studenten echt sterker te maken. De ‘inclusiviteit’ waar Vlaamse universiteiten zo trots op zijn wordt dan ‘permissiviteit’.
De ‘inclusiviteit’ waar Vlaamse universiteiten zo trots op zijn wordt ‘permissiviteit’.
Die opgave wordt nog moeilijker door de grote diversiteit van de groep. De instroom is de voorbije decennia geëvolueerd van overwegend aso-scholieren naar een bonte mix. Dat is op zich fantastisch. Ik heb zelf ook veel te danken aan die democratisering. Maar als je die mengelmoes in het eerste jaar in grote groepen samen zet, is de kans klein dat je studenten met een achterstand die barsten van het talent naar waarde kunt schatten. We democratiseren zonder te investeren. Tijdens de coronacrisis is die spanning tussen weerbare studenten en de andere duidelijk aan de oppervlakte gekomen.
Universiteiten pleiten voor begrip voor de studenten, en dat is mooi. Rectoren, decanen, proffen en assistenten zijn doorgaans ook enorm begaan met hun studenten en kloppen nu lange dagen. Maar laten we de coronacrisis te baat nemen om in de spiegel te kijken en haalbare veranderingen voor te stellen om talentvolle studenten met beperkte middelen beter te geven waar ze recht op hebben. Medelijden met de studenten is té gemakkelijk. We moeten hen vooral sterker maken.