De impact van detentie op het leven van de gevangenen is alom gekend. VUB-masterstudente Joyce Albrecht (31) vroeg zich voor haar masterproef af hoe de kinderen van die gedetineerden zich bij dat gevangenschap voelen. “Er is in België weinig kwalitatief empirisch onderzoek gebeurd over het thema”, zegt Albrecht. “We vergeten te gemakkelijk dat er niet alleen volwassenen achterblijven als mensen de gevangenis in gaan, maar dat er ook kinderen zijn die terecht komen in een situatie waar ze niet voor gekozen hebben. Ook zij ondervinden de negatieve gevolgen van de arrestatie of de detentie.”

Kinderen van gedetineerden worden niet toevallig “de onzichtbare slachtoffers van de misdaad” genoemd. Naar schatting 16.000 kinderen in ons land hebben een ouder die in de gevangenis zit. Die laatste officiële schatting dateert al uit 2014. Een exacte telling is er nooit gebeurd, de inschatting is gebaseerd op gegevens van de gevangenispopulatie. “95 procent van de gedetineerden is een man en 5 procent is een vrouw”, zegt Albrecht. “Volgens de laatste schattingen zijn de gedetineerde vrouwen voor bijna tachtig procent moeder, bij de mannen heeft ongeveer de helft kinderen.”

Voor haar masterproef deed Albrecht diepte-interviews met tieners en met volwassenen die tijdens hun jeugd een ouder in de gevangenis hadden. Ze bevroeg haar respondenten met een gestandaardiseerde vragenlijst over hun ervaringen, noden en hun problemen naar aanleiding van de detentie van hun ouder. Verder had ze aandacht voor de psychologische en de financiële gevolgen van een gevangen ouderfiguur.

“Ik keek zowel naar de effecten op sociaal, psychologisch en financieel vlak als naar de noden die ze in die situatie ervaren”, aldus Albrecht. “De meeste respondenten hadden last van het stigma en de vooroordelen als gevolg van de opsluiting van één van hun ouders. Sommigen kwamen terecht in een toestand van sociale isolatie en kregen af te rekenen met verlieservaringen als vrienden of familieleden hen de rug toekeerden. Verschillende respondenten getuigden over een traumatische ervaring, over negatieve emoties of over een gebrek aan informatie of kennis over hun ouder in de gevangenis. Soms kregen ze last van angsten of depressies.”

De meeste respondenten haalden aan dat eerlijkheid en duidelijkheid over de situatie noodzakelijk is. “Ik hoorde verhalen van kinderen die lang dachten dat hun ouder op reis was, in het ziekenhuis lag of weg was voor het werk”, zegt Albrecht. “Hoe jonger een kind, hoe meer de waarheid achtergehouden wordt om het kind te beschermen, maar we zien dat het kind zich dan ergere zaken voorstelt of soms de schuld bij zichzelf legt. De detentie van de ouder woog ook dikwijls financieel op het gezin: plots werd het gereduceerd tot een éénoudergezin, met slechts één kostwinner, waardoor de kinderen niet meer op schooluitstap konden of zonder voor hen duidelijke aanwijzing letterlijk in de kou zaten omdat de facturen niet betaald waren. Bovendien bezorgt de familie geld aan de gedetineerde om de kosten van de gevangenschap, zoals het telefoneren of de kantine-aankopen en kost het geld om de gevangene te gaan bezoeken door de verre verplaatsingen die dat met zich meebrengt.”

De jongeren gaven voorts aan dat ze nood hadden aan steun en een gesprekspartner en aan specifieke dienst- en hulpverlening in het kader van die ouderlijke detentie. “Er wordt te weinig proactief gehandeld in het geval van ouderdetentie: je weet als kind vaak van niks en je moet zelf hulp gaan zoeken bij een CAW of elders. Daar kan je dan soms met iemand praten, maar veel hulp is er niet ter beschikking. Verder is de informele sociale omgeving van kinderen van gedetineerden niet altijd op de hoogte, waardoor ze met weinig mensen kunnen praten, wat dan een heel zware impact heeft. Voor jongeren is het ook te moeilijk om contact te blijven houden met hun gevangen ouder. Op bezoek in de gevangenis komen ze in een strikt veiligheidskader terecht dat niet altijd kindvriendelijk is. Fysiek contact is belangrijk maar andere vormen van contact zijn dat evenzeer. Waarom kan een kind niet gewoon een sms sturen naar zijn ouder om te zeggen dat het een goed rapport heeft of om goedenacht te zeggen? Dat zou toch allemaal een stuk flexibeler moeten kunnen met het oog op het belang van het kind...”

Ten slotte merkte Albrecht ook een sterke vraag op naar meer privacy. Recente media-aandacht voor de arrestaties van bekende mensen legde de vinger nog maar eens op de wonde. “Als de detentie van hun ouder in de media aan bod komt, versterkt dat de negatieve gevolgen heel erg”, besluit Albrecht. Albrecht pleit daarom voor een versterking van de dienst- en hulpverlening voor naastbestaanden. Ook een eventuele registratie van kinderen met een ouder in detentie, als dat in het kader van de privacywetgeving mogelijk is, zou nuttig kunnen zijn, zodat hulp proactiever kan worden aangeboden. “Dat kan toekomstige negatieve effecten voor kinderen verkleinen én komt ten goede van de re-integratie van de gedetineerde. Want het is bewezen: sterke sociale banden verkleinen de kans op recidive”.

Albrecht kreeg voor haar thesis met als titel De onzichtbare noden van kinderen met een gedetineerde ouder recent ook de Jeanine Segers prijs, de prijs voor de beste masterthesis in de criminologie van het jaar. De jury heeft het sociaal bewogen karakter van de masterproef geapprecieerd”, klinkt het in het juryrapport. “De laureate legt een finesse aan de dag bij het voeren van kwalitatief onderzoek naar een gevoelig onderwerp met deelnemers die vaak getekend en gekwetst zijn.”