VUB-onderzoek stelt vast dat er ook meer migratie van en naar Brusselse randgemeentes is dan elders in Vlaanderen
Sinds 1995 voert de Vlaamse overheid een specifiek beleid in de Vlaamse Rand rond Brussel. Het doel daarvan is het behoud en de ondersteuning van het Vlaamse karakter van die regio. Onderzoek van het BRIO-onderzoekscentrum van de VUB naar de onderscheidende kenmerken van de Rand toont aan dat die gemeentes op verschillende vlakken verschillen van andere Vlaamse gemeentes. Veel migratie, verhuisbewegingen en een dure woonmarkt zijn kenmerkend voor de regio. “Dat komt door de nabijheid van Brussel en door de pendelaars die een woning zoeken in de nabijheid van hun werkplek”, verklaart VUB-onderzoeker Nohemi Echeverria. “Maar wij stelden daarnaast ook veel onderlinge verschillen vast, zoals bijvoorbeeld het aantal inwoners van allochtone origine en hun land van herkomst.”
Veel inwoners van Brussel verhuizen op termijn naar de Vlaamse Rand en omgekeerd, wat zorgt voor een sterke internationalisering. In de Rand wonen namelijk meer mensen van niet-Belgische (zowel Europese als niet-Europese) herkomst dan in de rest van Vlaanderen. Die internationalisering zorgt ook voor meer anderstaligheid. Zo is het aandeel leerlingen uit het Nederlandstalig basis- en secundair onderwijs dat thuis geen Nederlands spreekt er veel groter dan het Vlaamse gemiddelde.
De Vlaamse Rand blijkt ook een opvallend jonge regio. Door de grote jonge bevolking kampen de randgemeentes met minder vergrijzing dan de andere Vlaamse gemeentes. Ook de doorstromingscoëfficiënt, de verhouding tussen de leeftijdsklasse die de arbeidsmarkt verlaat en de beschikbaarheid aan jonge instromers, ligt hoger dan het Vlaams gemiddelde. Wonen in de Vlaamse rand blijkt ook veel duurder dan in de rest van Vlaanderen.
Grote verschillen tussen randgemeentes
De randgemeentes hebben elk hun eigen specifieke kenmerken. Zo onderscheiden faciliteitengemeentes Drogenbos, Linkebeek en Sint-Genesius-Rode zich door de meeste migratiebewegingen van de Rand, zowel met het buiten- als met het binnenland. Daarnaast tellen ze, samen met Kraainem en Wezembeek-Oppem, de hoogste percentages leerlingen met een andere thuistaal in het Nederlandstalig basis- en secundair onderwijs. In de cluster Hoeilaart, Overijse en Tervuren is er minder interactie met Brussel en verandert de bevolking het traagst.
In Kraainem en Wezembeek-Oppem kosten de woningen het meest. Wonen in Vilvoorde of Machelen is een stuk goedkoper en ook in de westelijke gemeentes Dilbeek, Sint-Pieters en Beersel liggen de woningprijzen lager. In de Noordrand is de meeste immigratie te vinden in Wemmel en Zaventem, voornamelijk vanuit Brussel. De meeste Belgen wonen in de voorstedelijke gemeentes Asse, Meise, Merchtem en Grimbergen, maar de bevolking is er gemiddeld wat ouder dan in de andere randgemeentes.
Het onderzoek is voor zowel regionale als lokale beleidsmakers een informatieve momentopname van de huidige toestand in de Vlaamse Rand: “Met dit onderzoek hebben we namelijk de diversiteit van de randgemeentes onderstreept. Die onderlinge verschillen geven aan dat een gedifferentieerd beleid te verkiezen is boven een uniforme aanpak, bijvoorbeeld op het vlak van integratiebeleid. Het kan immers nuttig zijn om een beleid te ontwikkelen dat gericht is op de meer acute problemen waarmee deze gemeenschappen worden geconfronteerd”, besluit Echeverria.