Voorlezen wordt gezien als een manier om het begrijpend lezen, en breder de geletterdheid en de kwaliteit van het onderwijs, te verhogen. Maar wat zegt de wetenschap hierover bij kinderen uit de basisschool? In haar masterproefonderzoek stelde Aurore Roland, momenteel onderzoeksmedewerker aan de VUB, vast dat ouders die zelf graag lezen, ook meer geneigd zijn om aan hun kinderen voor te lezen om hun leesplezier door te geven. “We weten dat dit een spiraal in gang zet, waarbij een kind zelf ook begint te lezen, er steeds beter in wordt en het ook graag gaat doen. Het verband tussen lezen in de vrije tijd en taal- en leesvaardigheden wordt sterker met de leeftijd,” zegt Roland. Bij kinderen uit welgestelde gezinnen zou voorlezen echter mogelijks weinig effect hebben op de leesattitude en de schoolse vaardigheden.
De ouders in dit onderzoek waren over het algemeen academisch gezien succesvol, en die genen geven ze door aan hun kind. Wel of niet voorlezen zou bij hen weinig verschil uitmaken. Kinderen uit een lagere sociale klasse die minder academisch succesvolle genen hebben geërfd, zouden dus meer baat hebben bij het voorlezen.
“Voorlezen is en blijft belangrijk voor elk kind. Andere studies hebben echter al aangegeven dat voorlezen voornamelijk gunstig zou zijn voor kinderen uit lagere sociale klassen. Dit zou kunnen verklaren waarom wij vooral veel zwakke en verwaarloosbare effecten van voorlezen hebben gevonden: onze steekproef bestond toevallig voornamelijk uit kinderen uit een hogere sociale klasse,” vertelt Roland.
De deelnemers waren afkomstig uit een longitudinaal (nog niet gepubliceerd) onderzoek van drs. Katrien Koolen, prof. dr. Wim Van den Broeck, dr. Eva Staels en drs. Xenia Brancart (BBCO - VUB). Hierin werden basisschoolleerlingen uit Vlaamse en Brusselse Nederlandstalige scholen zes jaar lang opgevolgd. Voor deze masterthesis in de psychologie gebruikte de onderzoeker de testresultaten over rekenen, spelling, letterkennis, orthografie, fonologie, intelligentie, begrijpend lezen, technisch lezen en rapid automatized namingvan dat onderzoek. Verder stuurde ze vragenlijsten op naar de directies, leerkrachten, leerlingen en hun ouders die peilden naar het (interactief) voorlezen.
“Wegens de covidpandemie was er echter een belangrijke drop-out uit de oorspronkelijke studie, waardoor er in het masterproefonderzoek voornamelijk leerlingen overbleven van wie de ouders Nederlandstalig zijn en hoogopgeleid.”, legt Roland uit.
Het masterproefonderzoek onder begeleiding van prof. dr. Wim Van de Broeck en dr. Eva Staels werd uitgevoerd in samenwerking met Narrata, een centrum voor de bevordering van voorlezen en vertellen, via bemiddeling door de Wetenschapswinkel.
Hett volledige onderzoek vindt u hier.