De internationale architectuurwedstrijd voor de nieuwe campussen van de ULB en de VUB in 1969 kende niet alleen nationale inzendingen; ook internationaal trok deze de aandacht. In totaal waren er 217 inzendingen uit 17 landen.

Eén van die inzendingen kwam uit de Verenigde Staten van Amerika, om precies te zijn uit Cambridge, Massachusetts.

Ontwerp 180583

The Architects Collaborative (TAC)

In december 1945 besloten Norman Fletcher, Jean B. Fletcher, John C. Harkness, Robert McMillan, Louis McMillen, Benjamin Thompson, Sarah P. Harkness en Walter Gropius The Architects Collaborative (TAC) op te richten. Walter Gropius is een bekende naam in het architectuurwezen. Hij kwam eind jaren ’30 als Duitse immigrant naar de Verenigde Staten om er te doceren aan The Graduate School of Design van Harvard University. Velen zullen Gropius wellicht kennen als de oprichter van het Bauhaus (1919-1932), een academie voor Architectuur en Toegepaste Kunsten, in Weimar (Duitsland). Doel van de school was het bijeenbrengen van de kundigheid van ambachtslieden en kunstenaars. In de jaren ‘30 werd het Bauhaus onder druk van het regime van Hitler gesloten. Gropius bleef tot aan zijn dood op 5 juli 1969 verbonden aan TAC.

Het architectenbureau TAC zou uitgroeien tot één van de meest gerespecteerde architectenbureaus ter wereld. TAC bestond van 1945 tot 1995, toen het in financiële problemen raakte en uiteindelijk failliet werd verklaard. Het architectenbureau – gevestigd in Massachussets - ontwierp gebouwen gaande van privéwoningen, bibliotheken en ziekenhuizen tot ambassades en banken. In de indrukwekkende lijst van realisaties valt op dat TAC gespecialiseerd was in ontwerpen voor de educatieve sector; hun eerste opdracht was de Harvard University Graduate Center. Bijna 150 van hun ontwerpen waren bestemd voor gebouwen van primaire en secundaire scholen en universiteitsgebouwen. Ook onder hun internationale ontwerpen vallen de projecten voor universiteiten op. Zo ontwierp het bureau, geleid door Gropius, in 1957 de gebouwen voor de universiteit van Bagdad, met o.a. huisvesting voor maar liefst 12.000 studenten. Ook in Shanghai, Libië, Guatemala City en Mosul zijn de universiteiten van de hand van de architecten van TAC. Om het werken voor internationale klanten te vergemakkelijken, opende TAC een bureau in Rome.

De internationale architectuurwedstrijd

Op 15 augustus 1969 wordt de internationale wedstrijd voor de campussen van de VUB en de ULB uitgeschreven. De opdracht bestaat erin ideeënschetsen te maken voor de uitbreiding van enkele faculteiten van de ULB en voor de vestiging van de nieuwe VUB. De ideeënschetsen voor zowel de VUB als de ULB moeten op elkaar lijken en samenhangend zijn wat betreft architectuur. Ook is het belangrijk dat de universiteiten in verbinding moeten blijven met de stad. De nieuwe universiteit dient autonoom te kunnen functioneren. In een tweede ronde wordt aan de geselecteerde deelnemers gevraagd een gedetailleerder ontwerp voor te leggen, alsook een schatting van de kostprijs en een verklarende nota.

Het Oefenplein, het gebied waar de universiteiten moeten worden gevestigd, moet verdeeld worden langs de korte zijde, parallel met de Generaal Jacqueslaan. De ULB krijgt het zuidoostelijk deel en de VUB het noordwestelijk deel. De inzendingen moeten rekening houden met de prognose dat de VUB in 1980 5000 studenten zal tellen. Er moeten diverse auditoria voor elk 200 studenten en een groot auditorium voor 1500 studenten voor colleges en culturele activiteiten komen. Verder moeten er 1000 studenten gehuisvest kunnen worden, met een uitbreidingsmogelijkheid naar 2000 studenten. Het restaurant moet een capaciteit aankunnen van 3200 studenten en leden van het personeel. Ten slotte moet er voorzien worden in een bibliotheek, sociale infrastructuur voor diverse activiteiten, winkels als kapper en bank en parkeerplaatsen voor 1500 wagens.

De inzending van TAC

De inzending van TAC kent een vrij emotionele oorsprong. Tien dagen vóór de publicatie van de internationale prijsvraag overleed Walter Gropius. Alex Cvijanovic, die een soort vader-zoon relatie had met zijn leermeester, wilde diens ideeën na zijn dood voortzetten. De deelname aan de wedstrijd is in feite een soort hommage geworden aan Gropius. Dit blijkt uit het nummer dat het ontwerp meekreeg. De inzending van TAC staat bekend als nr. 180583, de geboortedatum van Walter Gropius: 18 mei 1883.

William Roesner, die net was gestart in het Europese kantoor van TAC in Rome, krijgt de opdracht van Alex Cvijanovic om een ontwerp uit te werken.

De centrale aandachtspunten

Het hoofdidee in het ontwerp van Roesner is dat iedere universiteit bestaat uit een social spine. De twee parallelle assen bestaan uit verschillende niveaus waarlangs studenten, professoren en personeel de faculteitsgebouwen, de auditoria en de labo’s kunnen bereiken. De sociale interactie wordt extra gestimuleerd door de ruime, met natuurlijk zonlicht verlichte traphallen waarlangs men van level kan wijzigen.

Op het Oefenplein is er langs de scheidingslijn water en groen voorzien. In het midden wordt een gemeenschappelijk park met vijver voorzien. Studenten kunnen elkaar hier ontmoeten – de twee restaurants van de universiteiten zijn hier gesitueerd-  en zich gemakkelijk van de ene naar de andere campus begeven. Rondom de twee centrale complexen is er ruimte voor ‘extra muros institutes, laboratories and activities’.

Ook is er een duidelijke ‘visual connection to the Brussels city center’. Zo worden de studenten gehuisvest in hoge flatgebouwen met zicht op de stad, zijnde de gemeentes Elsene en Oudergem.

Opvallend is dat de inplanting van deze spines, die gelijkaardig zijn -  niet is gebeurd met de scheidingslijn tussen de twee universiteiten op de korte zijde van het Oefenplein, zoals in het reglement staat, maar in de lengte: de VUB krijgt het noordoostelijk stuk (20 hectare) en de ULB het zuidwestelijk stuk (24 hectare).

Ontwerp 180583

De spine van de VUB

De hoofdingang van de VUB ligt aan de Triomflaan, tussen de huidige Henri Schoofslaan en de Krijgskundelaan. Men komt uit op de ‘main circulation and social spine’. Langs deze spine zijn alle gebouwen van de verschillende faculteiten of colleges toegankelijk. Het centraal complex, tegenover de hoofdingang, bestaat uit de bibliotheek, het kantoor voor administratieve zaken, winkels, boekhandels en lounges en een multi-purpose lecture hall voor 1500 studenten. Net naast de ingang – op het laagste level – zijn gebouwen voorzien voor de General Services and Maintenance Department.

Kom je als student vanaf de Generaal Jacqueslaan de campus op, dan kom je respectievelijk de gebouwen van de volgende faculteiten tegen:

  • Social, Political & Economic Sciences
  • Law
  • Philosophy & Letters
  • Physical Education
  • Applied Science
  • Science
  • Psychology & Educational Sciences
  • Pharmacology
  • First Year Medicine

Het plan beschrijft dat de faculteitsgebouwen uit een ‘typical construction system of 4 stories’ bestaan. Naast elk faculteitsgebouw staan er één of twee lecture halls waar elk 200 studenten in kunnen. In totaal zijn er twaalf van deze amfitheaters voorzien. Ter hoogte van de faculteitsgebouwen van Applied Sciences en Psychology & Educational Sciences is een groot twee verdiepingen tellende parkeergarage geplaatst voor 890 wagens. Een tweede parkeergarage – plaats voor 610 wagens – ligt ter hoogte van de faculteit Pharmacology en het gebouw voor First Year Medicine. De parkeergarages worden aan het zicht onttrokken door begroeide daken.

Wanneer men van de ene naar de andere kant van de campus wandelt via de spine, komt men ongeveer uit waar nu metrostation Delta is gesitueerd. Naast de faculteitsgebouwen ligt op de campus ook een restaurant. Die bevindt zich aan het uiteinde van het centraal complex. Op de VUB-zijde van het Oefenplein zijn twee ‘wolkenkrabbers’ van twintig verdiepingen voorzien voor 500 studentenwoningen en nog eens drie van 27 verdiepingen, goed voor 666 studenten elk. In totaal kunnen bijna 3000 studenten gehuisvest worden op de campus; dat is méér dan gevraagd in het ontwerp. De inplanting van de studentenflats is gekozen aan de hand van de ligging van de ingangen van de campus en van de routes naar het openbaar vervoer. Het sportveld heeft drie tribunes die tegen de spine aan zijn gebouwd. Van hieruit kunnen wedstrijden en dergelijke meer worden gevolgd.

De spine van de ULB

De gebouwen van de ULB zijn op een vergelijkbare manier geplaatst. De centrale ingang ligt aan de zijde van de Pleinlaan, nabij de Arnaud Fraiteurlaan. Zo ontstaat een link met de al bestaande Solbosch campus, die aan de andere einde van de weg ligt, aan de Hogeschoollaan. De ULB heeft ook een centraal complex met een restaurant, een multi-purpose lecture hall en ruimte voor (boek)winkels en plekken om te ontspannen. Als studenten vanuit station Etterbeek de campus opkomen, dan zijn de faculteiten als volgt langs de social spine gesitueerd:

  • Science
  • Pharmacology
  • First Year Medicine
  • Applied Science 

De rest van de Faculteiten van de ULB is gevestigd op Campus Solbosch.

Ook op de ULB zijn er een aantal lecture halls voorzien, 18 in totaal. Twee parkeergarages met een capaciteit van meer dan 2000 wagens werden tevens door begroeiing aan het zicht onttrokken. De uitgang van de social spine ligt aan de Beaulieulaan, waar men naar Station Oudergem – het huidige metro- en treinstation Delta – kan wandelen. De studenten van de ULB kunnen gehuisvest worden in één van de vier flatgebouwen. In totaal kunnen er 1600 studenten op de ULB-campus wonen.

Ontwerp 180583

Slotbeschouwing

Het ontwerp van Roesner bereikte uiteindelijk niet de tweede ronde. In sommige opzichten beantwoordde het ontwerp aan de verwachtingen. Zo is de visual connection to the city center iets waar in het reglement duidelijk aandacht aan werd geschonken. Roesner voorzag ook meer dan voldoende huisvesting voor studenten; hij had duidelijk nagedacht over de groei van de universiteit. Wellicht dat andere zaken zwaarder wogen. In het wedstrijdreglement stond te lezen dat het Oefenplein zou worden verdeeld volgens een lijn die parallel loopt met de Generaal Jacqueslaan, dus via de korte zijde. De gebouwen van de ULB zouden dan ten zuidoosten van de lijn geplaatst worden, die van de VUB in het noordwesten. In het ontwerp is dit niet terug te zien. Hij besloot juist de ‘scheidingslijn’ op het lange stuk van het hoefijzervormige plein te zetten. De scheidingslijn werd niet goed geïnterpreteerd door Roesner.

Het ontwerp zou nu wellicht beter passen in de huidige filosofie van de VUB, waarin er gestreefd wordt naar een sterke verbinding met de stad Brussel. Ook is de mentale afstand tussen de twee universiteiten een heel stuk minder dan vijftig jaar geleden. Zo zijn er steeds meer gezamenlijke projecten. Het ontwerp van William Roesner werpt een interessante blik op hoe de campussen van de VUB en de ULB er misschien zouden kunnen hebben uit gezien indien destijds de voorkeur was gegeven aan het werk zoals dat door Gropius en TAC werd voorgestaan: studentenhuisvesting in hoogbouw en een terreinindeling die wellicht wat meer uitnodigt om over de schutting van de universitaire buren te kijken en de blik op de stad rondom te koesteren.

 

 

William Roesner

William Roesner werd geboren in LaCrosse, Wisconsin op 8 juni 1939. Hij studeerde Architectuur aan de University of Minnesota, alvorens hij naar The Architecture School van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) ging om zich te specialiseren. Hij werd beïnvloed door de Argentijnse docent Eduardo Catalono, die een expert was in de integratie van mechanische, elektrische en structurele systemen om gebouwen te kunnen aanpassen aan de noden van de gebruikers.

In de lente van 1967 spendeerde Roesner een jaar in Europa, nadat hij de Rotch Traveling Scholarship had gewonnen. Alex Cvijanovic van The Architects Collaboration nam hem rond januari 1969 aan om te werken aan de residentie van de Duitse Ambassade in Buenos Aires.  Hij implementeerde het systeemdenken dat hij had meegekregen aan MIT, waarbij gebouwen konden ‘meegroeien’ naargelang de actuele noden. Naast de ambassadeursresidentie in Buenos Aires en de inzending voor de architectuurwedstrijd van de VUB en de ULB, werkte Roesner aan het IBM-gebouw in Teheran (Iran). Tijdens de laatste twee projecten werkte hij vanuit het Europese kantoor van TAC in Rome. Verder ontwierp hij twee hotelcomplexen, één in Bernardin (Slovenië) en één vlakbij Dubrovnik (Kroatië). Het tweede hotel werd nooit uitgevoerd. Tevens was hij verantwoordelijk voor een 5-sterren Sheraton Hotel in Bashra (Irak) dat werd heropgebouwd na de Golfoorlog. Eén van zijn laatste realisaties was een 38-verdiepingen tellend kantoorgebouw voor een grote bank in Boston. De connecties die hij daarbij opdeed en het feit dat hij de New England en New York State Design Competition won voor een skiresort in Killington, Vermont leidden ertoe dat hij na zeven jaar dienst bij TAC in 1975 zijn eigen praktijk oprichtte, The Office of William E Roesner, Architect.

In 2017 ging Roesner op pensioen, maar hij blijft in zijn vrije tijd onderzoek doen naar TAC en naar de laatste werken van Walter Gropius.

Portret Roesner