Veel mensen worden moedeloos als ze zien hoe weinig er beweegt in het conflict in Gaza, schrijft Koert Debeuf. Maar de voorbije dagen is een soort ‘tipping-point’ bereikt.

Gepubliceerd in De Standaard

Prabowo Subiante, de nieuwe president van Indonesië, had moeite om zijn ergernis te verbergen. Hij sprak enkele weken geleden op het jaarlijkse Antalya Forum in Turkije. Decennialang, zei hij, heeft Europa ons lessen gegeven – vaak met een opgestoken vingertje – over hoe Indonesië zich moest inspannen voor en zich moest houden aan het internationaal recht, de democratie en de mensenrechten. Op zich was dat geen slechte zaak, voegde hij eraan toe, omdat het zijn land op velerlei vlak heeft vooruitgeholpen. Maar waarom geldt dat dan niet voor Israël? Waarom zwijgt Europa nu plotseling en laat het de Israëlische regering alle mogelijke rechtsregels overtreden?

De Indonesische president staat niet alleen. Zijn kritiek op de Europese hypocrisie en de dubbele standaarden worden wereldwijd gedeeld. Het is niet toevallig Zuid-Afrika dat een zaak is begonnen bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag om wat gebeurt in Gaza als een genocide te laten bestempelen. Het definitieve oordeel is nog niet geveld, maar het Hof heeft van Israël wel geëist dat het er alles aan zou doen om een genocide te vermijden. De negen weken durende weigering van Israël om voedsel, hulpgoederen en medicijnen binnen te laten in Gaza toont aan dat de regering van Benjamin Netanyahu zich van die eisen niets aantrekt.

Die kritiek op Europa is niet nieuw. Bij de inval van het Russische leger in Oekraïne weigerden meer dan de helft van de landen wereldwijd om sancties tegen Rusland op te leggen. De reden is niet dat ze vinden dat die oorlog juist of legaal is. Nee, ze vinden vooral dat het Westen hypocriet is om dat nu van de wereld te vragen, terwijl het in 2003 illegaal Irak is binnengevallen, met een leugenachtige smoes als rechtvaardiging, en toen diezelfde landen bijna dwong om de inval te steunen. Het is duidelijk dat de rest van de wereld het minder en minder neemt dat het internationaal recht alleen van toepassing is op landen die niet behoren tot het Westen en hun vrienden. Blijkbaar ziet het Westen niet wat de rest van de wereld wel ziet.

Rode lijn

Het zou evenwel fout zijn om te spreken over heel Europa of het hele Westen. Er zijn overal protesten, ook bij ons. Op zondag 11 mei kwamen tienduizenden Belgen in Brussel op straat om het einde van de blokkade en van de oorlog tegen Gaza te eisen. Een week later, op 18 mei, hielden honderdduizend Nederlanders een mars door Den Haag met dezelfde eisen. Geert Wilders, de de facto politieke leider van Nederland, schreef op X: “Vandaag ’n demo in Dhaag tegen Israël + voor Hamas. Duizenden verwarde mensen trekken een rode lijn. Ik trek ook een rode lijn. Tegen terreur en het uithongeren van de eigen bevolking door Hamas en voor het maximaal vernietigen van hun moorddadige infrastructuur. En voor Israël.”

Dat ziet de rest van de wereld dus anders. Maar ook in Israëlische kranten lezen we een ander verhaal. Bovendien verklaarde de woordvoerder van het Israëlische leger enkele maanden geleden in een zeldzaam moment van kritische communicatie dat Hamas militair niet verslagen kon worden. Inmiddels zijn rapporten verschenen die aantonen dat die inschatting klopt en dat zelfs na meer dan anderhalf jaar oorlog Hamas in getalsterkte niet eens is verzwakt. Je hoeft overigens niet de minste sympathie te hebben voor Hamas om in te zien dat die organisatie niet verantwoordelijk is voor de hongersnood in Gaza. Wie is hier verward?

De honderdduizenden mensen die in Europa op straat komen of hun stem op een andere manier laten horen, zijn niet verward. Ze weten heel goed dat de Europese Unie is gebouwd op het idee dat er nooit meer oorlog en genocide zouden mogen komen. De wereldorde die na de verwoestende Tweede Wereldoorlog door Europa en de Verenigde Staten is opgezet, steunt op de pijlers van het internationaal recht en de mensenrechten. Dat is wat beide voortrekkers altijd hebben verdedigd en verspreid, of althans proberen te verspreiden in de rest van de wereld. Zij die de Europese en Amerikaanse leiders van vandaag proberen te overtuigen om die lijn aan te houden wanneer het over Israël gaat, zijn niet verward. De rode lijn die zij trekken, is helder.

Tipping-point

Ik krijg vaak de vraag of het wel zinvol is om te blijven protesteren, en om de Belgische en Europese politici op hun verantwoordelijkheid te blijven wijzen. Veel mensen worden moedeloos als ze zien hoe weinig er beweegt. Ik antwoord dan dat ik elke dag Israëlische kranten lees, en daarin merk dat Europese protesten wel degelijk aan bod komen en opgemerkt worden.

Het lijdt ook geen twijfel dat de Israëlische ambassades elk protest doorseinen aan het ministerie van Buitenlandse Zaken in Jeruzalem. En ook Europese politici zijn niet ongevoelig voor die protesten, ook al lijkt vaak van niet. Maar daarop krijg ik dan de vraag wanneer we daarvan iets zullen merken?

Ik denk dat we de voorbije dagen een soort ‘tipping-point’ hebben bereikt. Sinds ongeveer een week lezen we in Amerikaanse kranten toenemende kritiek op het Israëlische en Amerikaanse beleid. Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Canada dreigen nu ineens met concrete actie als Israël de blokkade en de oorlog voortzet.

Bij ons namen de Belgische rectoren het voortouw met de gezamenlijke eis om het Europese Associatieverdrag met Israël op te schorten. Dat werd onder meer door de Belgische regering en een meerderheid van andere Europese landen op de Europese agenda gezet. Ook in de Kamer werd voor het eerst een resolutie gestemd.

Veel mensen zullen vinden dat het allemaal niet ver genoeg gaat. Op die resolutie valt inderdaad kritiek te geven. Ook de beslissing van de Europese Raad Buitenlandse Zaken om eerst “te onderzoeken” of Israël al dan niet de mensenrechten naleeft voordat ze het associatieverdrag wil herbekijken, is meer dan cynisch. Maar op zijn minst zijn de zaken aan het bewegen en schieten politici eindelijk in actie.

De druk van de vele protesten begint vruchten af te werpen. Maar als we een massale sterfte door hongersnood willen vermijden, dan zal die druk nog moeten worden opgevoerd. Laten we vooral hopen dat het niet te laat zal zijn.

Koert Debeuf

Professor Midden-Oostenstudies (VUB). Auteur van 'Wat je moet weten om het Midden-Oosten te begrijpen'.