Lip-, kaak en gehemeltespleten hoeven geen stigma meer te zijn

Dr. Ana Tache van de dienst Mond-, kaak en aangezichtsheelkunde van het UZ Brussel analyseerde over een looptijd van 30 jaar het standaard behandelingsprotocol voor een spleet in het gehemelte, afgetoetst aan enkele belangrijke uitkomsten op vlak van levenskwaliteit en sociale gevolgen. Conclusie: deze behandeling biedt op alle vlakken uitstekende resultaten. Schisis heeft immers een grote impact voor de patiëntjes en hun familie. Het protocol wordt vandaag gebruikt in 4 van de 6 schisiscentra in Vlaanderen. Dr. Tache behaalde eerder deze week haar doctoraatstitel aan de Vrije Universiteit Brussel naar aanleiding van dit onderzoek.

Vandaag wordt volgens de Wereldgezondheidsorganisatie 1 à 2 kinderen op 1000 geboren met schisis of een spleet in de bovenlip, neusbodem of het gehemelte. Schisis ontstaat in de eerste weken van de zwangerschap en kan na de geboorte worden behandeld op verschillende manieren. De behandeling begint vaak al kort na de geboorte en loopt over verschillende jaren in functie van de groei en de ontwikkeling van het kind.

Schisis heeft een grote impact op levenskwaliteit en sociale aanvaarding

Dr. Ana Tache analyseerde in het kader van haar doctoraat de standaard schisisbehandeling met als doel de kwaliteit van leven en de sociale aanvaarding van de patiëntjes en hun ouders te evalueren en indien nodig te verbeteren. Er werden vergelijkende analyses uitgevoerd tussen de resultaten behaald bij 203 patiënten en de resultaten uit de literatuur. De patiënten starten hun behandeling van bij de geboorte en worden opgevolgd tot hun 18de, als ze stoppen met groeien. 

In dit onderzoek werden de techniek, kwaliteit en timing van de schisischirurgie beoordeeld op basis van verschillende indicatoren: aanwezigheid van een gat in het verhemelte dat na de operatie ontstaat als gevolg van afbraak van de hechtingen, de noodzaak van een herpositioneringsoperatie van de bovenkaak (als gevolg van verminderde groei, ook een gevolg van minder goed geslaagde chirurgie), behoefte aan chirurgie om spraakproblemen op te lossen en falen van het bottransplantaat in de mond.

Een standaard protocol met uitstekende resultaten

Op basis van de analyse van deze vier resultaten van de behandeling toont het protocol, dat 30 jaar geleden werd ontwikkeld door prof. Maurice Mommaerts in AZ Sint-Jan Brugge, diensthoofd Mond-, kaak- en aangezichtsheelkunde in het UZ Brussel, uitstekende resultaten. Het wordt intussen gebruikt in 4 van de 6 schisiscentra in Vlaanderen. Lip-, kaak en gehemeltespleten hoeven geen stigma meer te zijn.

Dr. Ana Tache: “Als de chirurgische interventies niet goed slagen, heeft dat een grote impact. Dat betekent bijvoorbeeld dat hechtingen worden afgebroken, en dat kan leiden tot een gat in het gehemelte. Een gat in het gehemelte betekent dat lucht (tijdens het spreken) en voedsel of vloeistof van de mond naar de neus gaan, waardoor eet-, drink- en spraakproblemen ontstaan. Het dichtmaken van de opening vereist een andere operatie, waardoor de zorglast voor de patiëntjes en de familie toeneemt. Minder goed geslaagde chirurgie betekent ook een groeiachterstand van de bovenkaak, die dus kleiner is. Dit betekent dat er niet genoeg ruimte is voor de tanden en voor de tong, wat leidt tot spraakproblemen. Een kleinere bovenkaak heeft bovendien een esthetische impact. Om het probleem van de groeistoornis op te lossen, heeft de patiënt opnieuw een operatie nodig in combinatie met een orthodontische behandeling, dus opnieuw een verhoogde zorglast.”

Falen van de bottransplantatie in de mond betekent tot slot dat de bottransplantatie die in de kaak werd aangebracht om de opening op te vullen, slinkt, wat betekent dat de tanden geen bot meer hebben waarin ze kunnen doorgroeien en de botondersteuning voor de neus niet ideaal is met esthetische impact tot gevolg. 

Een behandeling doorheen de hele kindertijd

De geanalyseerde behandeling bestaat uit verschillende interventies in de loop van de eerste levensjaren van de jonge patiëntjes: een voorlopige sluiting van de lip (rond 3-4 weken) in combinatie met een groeigeleidingsplaat, een definitieve sluiting van de lip (op 3-4 maanden), een sluiting van het gehemelte in twee fasen (zacht gehemelte is eerst gesloten rond 9-12 maanden en hard gehemelte rond 4 jaar) en tot slot een bottransplantatie met heupkambot vóór de doorbraak van de definitieve hoektand (8-12 jaar).

Foto: Patiëntje Maëlig wordt behandeld door het team van prof. Maurice Mommaerts (rechts) en dr. Ana Tache (tweede van rechts).