Wetenschappers van de Vrije Universiteit Brussel staan klaar met oplossingen voor het klimaat. Je leest er alles over op www.vub.be/klimaat.
 
Lees ook: 'Qua klimaatbeleid mag Vlaanderen best ambitieuzer zijn' (De Morgen)
 
Na een periode van politiek gebakkelei, die soms leek te verzanden in een discussie over welk gewest het minste moeite voor het klimaat mag doen, kwam vorige week het Vlaamse zomerakkoord naar buiten. Er werd gesproken van een “hele grote omslag inzake duurzaamheid” met “onomkeerbare” beslissingen. Hoe is het gesteld met de ambitie van het Vlaamse klimaatbeleid?
Sinds het Parijsakkoord in 2015 werd aangenomen, wordt er internationaal druk onderhandeld over maatregelen om de doelen van dit akkoord te halen. In het Parijsakkoord staat dat actie moet worden ondernomen om de opwarming van de Aarde te beperken tot 1.5°C, in vergelijking met het pre-industrieel tijdperk. Momenteel zitten we echter al aan zowat 1°C opwarming, dus de urgentie om klimaatverandering tegen te gaan, moge duidelijk zijn.
 
Een vaak voorgestelde maatregel is het invoeren van een wereldwijde CO2-taks: een prijs per ton CO2 waarin de kosten voor het milieu zijn meegerekend, waardoor er een prijskaartje aan de uitstoot van het broeikasgas komt te hangen. In België wordt momenteel onderhandeld over zo’n taks voor verwarming en vervoer. Maar door enorme politieke en economische belangen is de invoer van een CO2-taks op wereldniveau voorlopig nog niet aan de orde.
 
Waar moet de politiek haar aandacht dan wel op vestigen? En hoe staan de nieuwste plannen van de Vlaamse regering hierin?
 
Een recente internationale studie in het vakblad Climate Policy identificeerde 10 concrete beleidsmaatregelen die op korte termijn wereldwijd nodig zijn om de opwarming tot 1.5°C te beperken. De maatregelen omvatten alle belangrijke economische sectoren, van stroomopwekking en de bouw tot transport en landbouw. [Lees verder onder de foto]

Deze tien doelstellingen maken duidelijk langs welke grote lijnen klimaatbeleid in alle landen zich moet richten. Als ze in klimaatplannen niet aan de orde komen, kunnen we het Parijsakkoord wel vergeten.
 
Sommige doelstellingen lijken op korte termijn haalbaarder dan andere. Een kolenuitstap staat intussen in veel landen op de agenda, en ook de hernieuwbare energiesector groeit razendsnel. Maar wereldwijd elk nieuw gebouw klimaatneutraal hebben vanaf 2020, binnen 17 maand dus, is wel erg ambitieus.
 
De Vlaamse Regering onderschrijft in haar Klimaat- en Energiepact de doelen van het Parijsakkoord. Maar sinds de nieuwste klimaatplannen bekend zijn, roept links dat ze niet ambitieus genoeg zijn en rechts dat ze te ver gaan. Hoe ziet het er in de praktijk uit?
 
De Vlaamse overheidsplannen komen hier en daar weliswaar in de buurt van de noodzakelijke stappen, maar zijn niet ambitieus genoeg om ons te brengen tot een “1.5 °C wereld”. De groei van hernieuwbare energieproductie komt prominent naar voren in het zomerakkoord —maar waar de groei van het vermogen aan zonnestroom nu meer dan moet verdubbelen tegen 2030, werd de doelstelling voor windstroom juist iets naar beneden bijgesteld. Vanaf 2021 moeten nieuwe gebouwen standaard worden aangesloten op warmtenetten— een sprong vooruit, maar daarmee zijn ze nog niet klimaatneutraal. Het plan om vanaf 2025 enkel nog emissievrije bussen te laten rijden, loopt zelfs tien jaar voor op “laatste benzine- of dieselauto verkocht vóór 2035” —daar echter eenzelfde doel voor personenauto’s ontbreekt (enkel de helft van de verkoop moet vanaf 2030 emissievrij zijn), is het transportbeleid als geheel nog niet “1.5°C-proof”. Ook de uitstoot van de industrie moet omlaag— maar het uitstootdoel voor industrie is minder ambitieus dan voor gebouwen en transport, en veel concreter wordt het niet. En andere sectoren, zoals de landbouw, komen niet specifiek aan bod.
 
Desondanks is er reden tot optimisme. Hoewel er nauwelijks landen zijn waarvan het beleid geheel in overeenstemming is met het Parijsakkoord, zijn er wel degelijk veel landen die zeer goed bezig zijn met verduurzaming in Ă©Ă©n welbepaalde sector.
 
We hoeven niet ver te zoeken voor goede voorbeelden. Zo haalt Zweden al meer dan 50% van haar stroom uit hernieuwbare bronnen, is meer dan 40% van de nieuw verkochte auto’s al elektrisch in Noorwegen, heeft Nederland wĂ©l een doelstelling om vanaf 2030 enkel nog emissievrije auto’s te verkopen, en zijn in Frankrijk ambitieuze milieustandaards doorgevoerd voor nieuwbouw. 
 
In de praktijk is ambitieus beleid vaak enkel het begin, het “duwtje in de rug”. Duurzame stroom heeft bijvoorbeeld lange tijd geprofiteerd van subsidiebeleid, een proces waarbij landen leerden van elkaars successen (en mislukkingen). Dit hielp om de vraag naar o.a. zonnepanelen te stimuleren. De industrie reageerde door betere en efficiëntere zonnepanelen te produceren. Het resultaat is dat zonnestroom nu op veel plekken goedkoper is dan fossiele stroom en zonder subsidies kan. Wie vandaag nog in investeert in kolencentrales, zal zijn centen in rook zien opgaan.
 
Het advies, volgens pas verschenen onderzoek in het vakblad Environmental Research Letters, waar ook de VUB aan meewerkte, luidt dan ook: landen moeten van elkaar leren en elkaars beste beleid voor de korte termijn overnemen—“spieken” bij de beste leerlingen van de klas.
 
In de studie werd doorgerekend wat het zou betekenen als elk land een beleid zou voeren dat overeenkomt met de “beste leerling” in ieder “vak” (elk van de tien doelstellingen voor 1.5°C). Zulke beleidsmaatregelen zijn weliswaar ambitieus, maar voor elk van hen is de haalbaarheid dus reeds bewezen.
 
De resultaten? Als alle landen zulke “best practices” nu overnemen, effent dit het pad naar een 1.5°C wereld zodanig dat veel negatieve gevolgen van een duurzame transitie in de toekomst worden vermeden. De nodige omschakelingen zouden daardoor minder bruusk, minder snel, en op kleinere schaal kunnen plaatsvinden (zie onderstaande figuur). (Omschakelingen, overigens, die sommige lobbygroepen als argument gebruiken tegen enige vorm van klimaatbeleid—alsof een totaal verhitte Aarde geen omschakelingen zou vereisen.) [Lees verder onder de foto]

Daarnaast zou versneld klimaatbeleid volgens de studie ook positieve neveneffecten hebben. Zo zouden bijvoorbeeld de prijzen van energie en voedsel voor huishoudens dalen in vergelijking met het huidige beleid.
 
Kortom: als iedereen van elkaar leert, gaat de omschakeling een stuk minder pijn doen, voor ons en voor de komende generaties.
 
Het Vlaamse zomerakkoord neemt qua klimaatbeleid een aantal goede, voorzichtige stappen. Maar om de opwarming van de aarde tot 1.5°C te beperken, zal veel meer ambitie nodig zijn. Ons klimaatbeleid zal in de komende jaren daarom systematisch moeten worden opgeschroefd.
 
Nieuw wetenschappelijk onderzoek toont daarbij de noodzaak aan om te focussen op 10 korte-termijn doelstellingen, en om beleid over te nemen van de beste leerlingen van de klas—internationaal, maar in Belgische context ook op gewestelijk niveau—om deze doelstellingen te realiseren.
 
Zoals in voetbal, geldt ook in klimaatbeleid: samen staan we sterk—#tousensemble. Alleen strijden we hier niet tegen elkaar voor de wereldbeker, maar met elkaar voor een minder verhitte wereld.
 
Contactpersonen:
Sebastian Sterl, tel. +31 6 1737 5796, e-mail: sebastian.sterl@vub.be, Twitter: @sebastiansterl
Wim Thiery, tel. +32 2 629 30 29, e-mail: wim.thiery@vub.be, Twitter: @ThieryWim
 
 
Meer info: