Deze column verscheen eerder op tijd.be.
 
Van nature zijn we allemaal nieuwsgierig. Als je drie bent, is alles een wonder. Maar gaandeweg dooft het vuur van de nieuwsgierigheid. De dingen zijn nu eenmaal wat ze zijn. Met de zomervakantie en langere reizen in aantocht wil ik hier een warme oproep doen om meer ruimte te maken voor verwondering.
Momenteel onderga ik een reeks ingrijpende medische behandelingen en misschien net daarom moet ik denken aan die 6.052 jongeren - een pak meer dan vorig jaar - die zich hebben ingeschreven voor het zware toelatingsexamen arts dat volgende week plaatsvindt. Slagen én dan nog eens bij de besten zijn, het begint al voor je de opleiding aanvat. Ook de ijkingstoets bij de ingenieurs bepaalt of je al dan niet met zelfvertrouwen aan je studie kan beginnen.

Als je alles verwacht en op alles bent voorbereid, dan zal je nog zelden verwonderd zijn. Zo’n houding kenmerkt mensen die blasé zijn.



We testen, we ijken, we meten, en dat biedt zeker houvast, maar dwingen we onze studenten niet te veel in een keurslijf? Is er nog wel voldoende plaats voor verwondering? En wat met bijna gediplomeerde geneeskundestudenten die plots te horen krijgen dat ze de specialisatie van hun keuze niet kunnen volgen? De plaatsen zijn beperkt. Al die inspanningen voor een droom die plots ver weg is. De verwondering gefnuikt.
 

Ode

De voorbije weken heb ik het belang en de unieke kracht van verwondering, nieuwsgierigheid en verbeelding kernachtig proberen te vatten in ‘Ode aan de verwondering’, een essay dat na de zomer bij Academia Press verschijnt. Verwondering is wat ons voortstuwt, waardoor we onze talenten ontplooien, onze grenzen verleggen en uiteindelijk geluk vinden in wat we doen.
 
Het tegenovergestelde van verwonderd zijn, is verwachten. Als je alles verwacht en op alles bent voorbereid, dan zal je nog zelden verwonderd zijn. Zo’n houding kenmerkt mensen die blasé zijn, die zich een houding van bestudeerde, verveelde onverschilligheid aanmeten om zich te wapenen tegen het onverwachte.



De gulden regel voor het moderne stadsverkeer: vriendelijk blijven, maar altijd afstand houden. Zo’n houding laat weinig ruimte voor verwondering.



Voor de klassieke socioloog Georg Simmel was blasé zijn zelfs een wezenskenmerk van de moderne stadsmens. Stadsmensen - en zelf ben ik er ook een - houden er doorgaans een onuitgesproken code op na. In tram of bus: niet staren, afstand houden van je medereizigers. Als iemand luidruchtig of emotioneel wordt: negeren en uit het raam kijken, vooral niet laten merken dat je iets merkt. De gulden regel voor het moderne stadsverkeer: vriendelijk blijven, maar altijd afstand houden. Zo’n houding laat weinig ruimte voor verwondering. In de plaats daarvan komt een gespeelde wereldwijsheid: been there, done that, bought the T-shirt.
 

Gutmenschen

Die onverschilligheid kan zich keren tegen mensen die wel nog verwonderd zijn. Dat zijn dan naïeve dromers of gutmenschen.
 
Wetenschap kan niet zonder verwondering en zonder verbeelding. De eminente natuurkundige Robbert Dijkgraaf, directeur van het Institute for Advanced Study in Princeton - hij werkt er in het voormalige kantoor van Einstein - en eredoctor van de VUB, formuleert het zo: ‘De wereld en de wetenschap zijn als een grote bouwdoos vol feiten, inzichten en begrippen. Het is de menselijke verbeelding die al die stukjes aan elkaar past en er een geheel van maakt.’



Laten we vooral de gave van de verwondering weer ontwikkelen, door onszelf te leren kennen, met anderen te praten, regelmatig iets te doen dat ons uit onze comfortzone haalt en van alles wat dagelijks is telkens weer iets bijzonders te maken.



Of nogmaals Einstein: ‘De waarde van een universitaire opleiding ligt niet in het aanleren van feiten, maar in het oefenen van de geest om te denken.’
 
Geen denken zonder open geest. Een geest die altijd bereid is verwonderd te worden. Laten we dus vooral de gave van de verwondering weer ontwikkelen, door onszelf te leren kennen, met anderen te praten, regelmatig iets te doen dat ons uit onze comfortzone haalt en van alles wat dagelijks is telkens weer iets bijzonders te maken.
 
Het is voorwaar een wonderlijke wereld.