De huidige houding van het parlement – vergaderen zonder verantwoordelijkheid – is een kaakslag voor de Brusselaar die elke dag de gevolgen voelt van politieke stilstand, vindt Louize Hannah Knops. Haar opiniestuk verscheen in De Standaard.

Sinds juni 2024 zetelen de 89 Brusselse volksvertegenwoordigers opnieuw in het parlement. Ze kwamen samen zoals het hoort: op de derde dinsdag na de verkiezingen. Sindsdien blijven fundamentele stappen uit. Een regering is er nog steeds niet. Er is geen meerderheid gevormd. Geen beleidsplan. Geen begroting. En dus ook: geen verantwoordelijkheid.

Toch draait het parlement. De debatten gaan door, de commissies vergaderen. De maandelijkse vergoedingen worden netjes gestort: zo’n 7.000 euro netto, aangevuld met extra’s voor wie een bijzondere functie bekleedt. Die financiële continuïteit contrasteert pijnlijk met de politieke leegte. Want beslissingen nemen – over energie, mobiliteit, huisvesting of armoedebestrijding – kunnen de volksvertegenwoordigers niet zonder regering. En wie voorstelt om de vergoedingen tijdelijk te koppelen aan aanwezigheid of aan daadwerkelijke beleidsimpact? Die voorstellen verdwijnen stilletjes in commissies. Een kleine verplichte loonsverlaging wordt in de media verkocht als een blijk van verantwoordelijkheidszin, terwijl ze wettelijk verplicht is en amper voelbaar.

Wat is de boodschap aan de Brusselaar? Dat politieke stilstand uw probleem is, niet dat van hen. Dat er wel vergaderd kan worden zonder regeren. Dat het mogelijk is om structurele problemen maandenlang te laten etteren zonder electorale of financiële gevolgen.

Intussen staat de stad stil. Grote investeringsdossiers blijven geblokkeerd: Metro 3, de heraanleg van het Meiserplein, structurele renovatiepremies – ze zitten allemaal vast in een politiek vacuüm. Organisaties wachten vergeefs op subsidies. Werkzekerheid in de sociale sector brokkelt af. De administratie werkt met noodkredieten op basis van de uitgaven van vorig jaar. Nieuwe impulsen? Nul.

Wat deze situatie extra wrang maakt, is dat er geen systeemfout hoeft te zijn. Natuurlijk is België institutioneel complex. Natuurlijk spelen er communautaire gevoeligheden. Maar niet de structuren falen vandaag – wel de mensen erin. De PS wil niet met de N-VA. Open VLD wil niet zonder de N-VA. CD&V eist een ministerpost. Team Fouad Ahidar wordt uitgesloten. Het resultaat: politieke patstelling, gevoed door ego’s en veto’s, terwijl de stad wacht. Niet op structuren. Op leiderschap.

En het meest cynische aspect: vervroegde verkiezingen zijn uitgesloten. Het Brussels Parlement kan wettelijk niet ontbonden worden voor het einde van de legislatuur. De parlementsleden kunnen dus rustig blijven zitten tot 2029, betaald door de belastingbetaler, zonder dat ze hun voornaamste opdracht vervullen: een meerderheid vormen en een regering aanstellen.

Een mandaat als volksvertegenwoordiger is geen statussymbool, maar een opdracht. De huidige houding van het parlement – vergaderen zonder verantwoordelijkheid – is een regelrechte kaakslag voor de Brusselaar die elke dag de gevolgen voelt van politieke stilstand. De prijs die we betalen, is niet alleen economisch of sociaal. Wel een sluipende erosie van het vertrouwen in de democratie zelf.