Liberalen doen me denken aan mannen die hun vrouw tot anorexia drijven; de staat is voor hen nooit slank genoeg. Nochtans zien we enkel sterke economische ontwikkeling in landen met stevige staten. Voor vijftien welvarende Europese landen beschikken we over betrekkelijk betrouwbare schattingen van het percentage van het bruto nationaal product dat rond het begin van de 20ste eeuw via belastingen door de overheid werd beheerd en besteed. Dat was toen gemiddeld bij de 11 procent. Men kan dat omschrijven als de omvang van de staat. Tegen 2010 was die voor die welvarende landen toegenomen tot bij de 45 à 50 procent. Wie niet in een arm land wil leven, kiest voor een rubensiaanse staat.
Dit opiniestuk verscheen eerder op demorgen.be (+).
De Verenigde Staten van Amerika wilden op dieet. Zij lieten de bedrijfsbelastingen van gemiddeld 49 procent in 1985 dalen tot 24 procent in 2018. Onder meer ten gevolge daarvan slonk de omvang van de staat tot 28 procent van het bruto binnenlands product. Zo'n magere overheid zou, zo beweerden liberalen, de economische groei bevorderen en de kleine inkomens aandikken. Het pakte anders uit "(...) afbrokkelende infrastructuur, minder innovatie, vertraagde groei, exploderende ongelijkheid, verlaging van de levensverwachting, wanhoop van een groot deel van de bevolking", aldus Joseph Stiglitz en zijn co-auteurs in een recente bijdrage in Foreign Affairs.
De schabouwelijke manier waarop de VS de coronacrisis aanpakken, laat de gevolgen van een te magere overheid duidelijk zien. President Donald Trump dient zowaar zelf de handen uit de mouwen te steken: "En dan zie ik het ontsmettingsmiddel, dat het virus in één minuut knock-out slaat. Eén minuut. En is er een manier waarop we zoiets kunnen doen... door een inspuiting inwendig of... zoiets als kuisen". De laatste keer dat ik zoiets hoorde was toen President Yahya Jammeh van Gambia zijn burgers verplichtte een door hem uit kruiden vervaardigde remedie tegen aids te slikken. Honderden patiënten stierven. Eén flinke afslanking van de staat volstond om van mijn geliefd Amerika een derdewereldland te maken.
Niet mager zijn volstaat natuurlijk niet voor een staat. Economieën zijn slechts concurrentieel als er geen corruptie is, de rechtsbedeling voorspelbaar is, de ambtenaren slim en leergierig zijn, de overheid in staat is belastingen te innen, beslissingen te nemen en die ook uit te voeren. Kortom, een overheid heeft sterke instituties nodig en moet efficiënt zijn. De efficiëntie van de overheid is in Europa vandaag een delicaat onderwerp, zoiets als politiek op familiebijeenkomsten. Het 'zuiden', met het nagenoeg failliete Italië op kop, wil rekenen op Europese 'solidariteit'.
Wat hoort zijn geen besparingen, maar maatregelen die het concurrentievermogen van de economie verhogen, de corruptie bestrijden, de rechtszekerheid doen toenemen, de staat efficiënter maken.
Het krediet van Italië is na een lange periode van economische stagnatie, tragikomische politiek en flamboyante rechters, opgebruikt. Wil het geld lenen, dan moet hoge rente worden betaald. Daarom heeft het, samen met andere voornamelijk zuidelijke lidstaten, een voorstel voor de Europese Unie: als jullie eens nu op de markt geld zouden lenen, tegen lage rente, en dat dan renteloos op de ene of andere manier naar ons doorsluist, zou dat niet solidair zijn? De zogeheten 'zuinige', doorgaans noordelijke, lidstaten opperden bezwaren. Schuld is schuld, zeggen ze. Ooit moet dat terugbetaald worden. Stel je voor dat er binnen een paar jaar op onze aanslagbiljetten een rubriekje 'bijdrage Europese schuldaflossing' verschijnt...
Deze week wuifden Angela Merkel en Emmanuel Macron die bezwaren weg. Zij volgen de 'zuiderlijken' met een herstelfonds van 500 miljard dat in grote lijnen doet wat Italië en medestanders vragen. Voor de zuinige Merkel is dat een bocht van 180 graden. Ik zie daarvoor slechts twee verklaringen. Niet enkel het zuiden, maar ook landen als Frankrijk en België, zitten in nesten met hun torenhoge overheidssschuld en laag concurrentievermorgen. Ook zij dienen geholpen te worden. Verder begint Merkel binnenkort aan haar laatste Europees voorzitterschap. Dat wordt slechts een succes en een mooi afscheid als Duitsland en Frankrijk in tandem pedaleren.
Het goede nieuws van Merkels ommekeer is dat de houding tegenover schulden verandert. De fouten gemaakt na de crisis van 2008 worden niet herhaald. Toen legde men besparingen op, verdiepte daardoor de crisis, nam de overheidsschuld toe omdat de groei vertraagde. Dat liet talloze mensen, vooral in het zuiden van Europa, nodeloos lijden.
Toch hebben de zuinigen een punt: schulden moeten uiteindelijk terugbetaald. Hun houding getuigt niet van een gebrek aan solidariteit, integendeel. Solidariteit is geen liefdadigheid, solidariteit is wederzijds, is 'voor wat, hoort wat'. Wat hoort zijn geen besparingen, maar maatregelen die het concurrentievermogen van de economie verhogen, de corruptie bestrijden, de rechtszekerheid doen toenemen, de staat efficiënter maken. Als het herstelfonds daaraan wordt gekoppeld, is het solidair én slim.