Als één van de jongste leden ooit

 

De leden van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren (KANTL) verkozen VUB-professor Rik Vosters vorige week tot levenslang lid in hun rangen. De KANTL waakt sinds 1886 in haar Gentse academiegebouw over het wel en wee van de Nederlandse taal. Ze #stimuleert de studie, de beoefening en de bloei van de Nederlandse taal en letteren”’ en werd destijds opgericht als kroonjuweel van de toenmalige Vlaamse Beweging. Vandaag staat ze onder andere in voor de Literaire Canon van de Nederlandstalige literatuur en biedt ze een forum aan recent onderzoek in de neerlandistiek.

Vosters doceert Nederlandse taalkunde en historische sociolinguïstiek in de faculteit Letteren en Wijsbegeerte, en is voorzitter van de vakgroep Linguistics and Literary Studies (LIST). Zijn engagement voor de Nederlandse taal blijkt onder andere uit zijn sturende rol binnen het Vlaams Talenplatform, dat ijvert voor een omvattend talenactieplan voor de herwaardering van het talenonderwijs in Vlaanderen. De brede waardering voor zijn wetenschappelijke en sociale inzet bleek recent nog uit zijn opname in de Raad voor Nederlandse Taal en Letteren van de Taalunie.

Lidmaatschap van de KANTL is een exclusieve aangelegenheid, en een van de meest eervolle titels die neerlandici te beurt vallen. In tegenstelling tot vele andere academies is het ledenaantal er strikt beperkt tot 40: 12 taalkundigen, 12 letterkundigen, 12 schrijvers, en 4 mensen met een brede verdienste voor het Nederlands. Enkel wanneer een lid 75 wordt of overlijdt, komt er een plaatsje vrij voor een opvolging.

Vosters is met zijn 36 een van de jongste leden ooit in de 135 jaar oude Academie. Vosters volgt in een rijtje van eminente VUB-hoogleraren die de Nederlandse taal en haar geschiedenis bestudeerden, waaronder klinkende namen als Adolphe Van Loey, Sera De Vriendt en Roland Willemyns.

“Uiteraard ben ik vereerd met de uitnodiging”, laat Vosters weten. “Ik ken de KANTL goed, en gaf inmiddels al heel wat jaren geleden in het iconische academiegebouw één van mijn eerste lezingen over de taalstrijd in Vlaanderen, omringd door standbeelden, spreuken en portretten van beruchte heerschappen als Jan Frans Willems en Prudens van Duyse, waar ik in mijn voordracht over sprak. Nu kijk ik ernaar uit om met een frisse en eigentijdse blik mijn bijdrage aan het genootschap te kunnen leveren”.