Een internationaal team van onderzoekers, waaronder ook geologen van de Vrije Universiteit Brussel (VUB), heeft aanvullend bewijs gevonden voor de theorie dat de meteorietinslag van 66 miljoen jaar leidde tot de uitroeiing van de dinosauriërs.

Wetenschappers geloven al langer dat de impact van een twaalf km grote meteoriet, die naar schatting de kracht had van tien miljard atoombommen uit de Tweede Wereldoorlog, catastrofale gevolgen had voor het leven op aarde. Een nauwkeurige analyse van gesteenten die afkomstig zijn uit de 200 km brede Chicxulub meteorietkrater op het Yucatán schiereiland in Mexico, wijst nu uit dat die hypothese klopt.

Zwaveluitstoot

De onderzoekers vonden namelijk geen sporen van het element zwavel terug in de gesteenten uit een 800 meter lange boorkern uit het middelste deel van de krater. De rotsen en stenen in de ondergrond rondom de krater bevatten daarentegen wel grote hoeveelheden zwavel. Dit bevestigt de theorie dat door toedoen van de meteoriet de zwavelhoudende mineralen op de plek van de inslag volledig verdampten en in de atmosfeer terechtkwamen, naar schatting zo’n 325 miljard ton. „Deze enorme hoeveelheid zwavelgas ging verbindingen aan met waterstof en op die manier ontstond er in de hogere atmosfeer een deken van stofdeeltjes die zich over de hele wereld verspreidde. Hierdoor viel er geen zonlicht meer op aarde en de aanhoudende duisternis resulteerde uiteindelijk in het uitsterven van driekwart van het leven op onze planeet, waaronder de dinosauriërs”, vertelt VUB-doctoraatstudent Pim Kaskes, die samen met collega Sietze J. de Graaff en professoren Steven Goderis en Philippe Claeys meewerkte aan het onderzoek.

Boorkern als dagboek

De boorkern die in 2016 voor de kust van Mexico naar boven is gehaald heeft uniek onderzoeksmateriaal opgeleverd. „Deze kern biedt een volledig nieuwe blik op de processen verantwoordelijk voor het ontstaan en het opvullen van de Chicxulub krater. Met dit materiaal kunnen we nu de gebeurtenissen op ground-zero in de eerste minuten tot dagen na de inslag ontrafelen”, aldus Steven Goderis. De VUB-onderzoekers van het Analytical, Environmental and Geo- Chemistry team gebruikten voor hun analyses moderne technieken zoals micro-XRF. Dit is een instrument waarmee de chemische samenstelling van gesteenten wordt gemeten op een schaal honderd keer kleiner dan een millimeter. „Door deze metingen vervolgens te vergelijken met beschrijvingen van stukjes steen onder de microscoop wisten we zeker dat er geen zwavelhoudende mineralen meer aanwezig waren in de boorkern. We konden nu in detail de eerste dagen na de inslag reconstrueren. Het voelde alsof we er zelf bij waren geweest”, besluit Sietze J. de Graaff.

Dit onderzoek werd uitgevoerd door meer dan 20 wetenschappers van over de hele wereld, onder leiding van de University of Texas in Austin. De resultaten zijn vandaag gepubliceerd in het prestigieuze wetenschappelijke tijdschrift 'Proceedings of the National Academy of Sciences'.