Deze colum verscheen ook in De Tijd.
 
Eerder raakte al bekend dat de regering van plan is om vennootschappen en zelfstandigen die te weinig hebben vooraf betaald daar zwaarder voor te sanctioneren. Ze is ook van plan om de aftrek voor stortingen voor aanvullende pensioenen strenger te gaan controleren op basis van de zogenaamde 80 procentregel. Dat deze maatregelen niet overal in goede aarde vallen is duidelijk.
 
Maar daarmee is de kous niet af. Deze week raakte bekend dat de regering geen fiscale aftrekken meer gaat toestaan op belastingsupplementen die worden gevestigd na een belastingcontrole. Volgens de regering is er nu sprake van een oneerlijke situatie wanneer aan vennootschappen na een fiscale controle een belastingsupplement wordt opgelegd, dit belastingsupplement toch niet wordt betaald wanneer de vennootschap nog beschikt over overdraagbare verliezen.
 
Concreet impliceert dit dat een vennootschap in de visie van de regering altijd vennootschapsbelasting zal moeten betalen wanneer de fiscale controleur het mes zet in fiscale aftrekposten, zelfs indien de vennootschap nog beschikt over een rugzak met overdraagbare verliezen uit het verleden. De regering verduidelijkt dat deze maatregel zowel zal gelden voor KMO’s als voor multinationals.
 
Wanneer er dus bij een fiscale controle discussie ontstaat over het al dan niet beroepsmatig karakter van pakweg een cursus mindfulness of over de gehanteerde prijzenpolitiek van een dochteronderneming heeft men het vlaggen. De belastingsupplementen die hieruit voortvloeien zullen altijd belast worden, ook als de vennootschap deze supplementen volledig kan neutraliseren met eerdere overdraagbare verliezen.
 
Maar geen nood, Het kabinet Financiën wijst erop dat er uitzonderingen voorzien zijn voor belastingplichtigen die ter goeder trouw zijn en voor kwesties waarover er principiële discussies bestaan. Er is hierbij maar één probleem, met name dat het aan de fiscale controleur is om te bepalen of een discussie een principieel karakter heeft en of hij de goede trouw van de belastingplichtige aanvaardt. Veel illusies hoeven we ons daarin niet te maken.

Er is één probleem, namelijk dat het aan de fiscale controleur is om te bepalen of een discussie een principieel karakter heeft en of hij de goede trouw van de belastingplichtige aanvaardt.



Het enige jammerlijke resultaat is dat vennootschappen en fiscale administratie bij een fiscale controle nog strijdlustiger tegenover elkaar zullen staan



Dat dit een vrij bedenkelijke en kortzichtige maatregel is, valt niet te ontkennen. Het is niet zo dat de door de geschetste situatie van een vennootschap met overdraagbare verliezen per definitie oneerlijk is. Waarom zou dat oneerlijk zijn? Indien de fiscus een belastingsupplement vestigt, dan wordt een eventueel overdraagbaar verlies kleiner en zal de vennootschap naar de toekomst toe vlugger terug belasting moeten betalen op de gemaakte winst.
 
Op langere termijn maakt dit dus budgettair geen euro verschil. Waar het wel een verschil maakt is in de snelheid waarmee de overheid over belastingcenten kan beschikken. Indien men nu bij elk belastingsupplement effectief reeds gaat belasten, zal de fiscus centen zien, maar verder blijft het overdraagbaar verlies in de rugzak van de vennootschap zitten en kan het toekomstige winsten neutraliseren.
 


Dus met deze nieuwe maatregel wint of verliest de fiscus eigenlijk niets. Het enige jammerlijke resultaat is dat vennootschappen en fiscale administratie bij een fiscale controle hierdoor nog strijdlustiger tegenover elkaar zullen staan, en dat heeft in se totaal geen zin. Het lijkt erop dat de Regering stilaan is vergeten wat ze in haar eigen regeerakkoord heeft neergeschreven. In het regeerakkoord staat immers te lezen dat er door de Regering “bijzondere aandacht zal worden besteed aan het versterken van het wederzijds vertrouwen tussen de belastingplichtigen en de belastingadministratie, in het bijzonder de controlediensten.”
 
Het moge duidelijk zijn dat deze maatregel geenszins aan deze doelstelling beantwoordt en in tegendeel de kloof tussen de fiscus en de belastingplichtige enkel maar vergroot. Het wordt dan ook hoog tijd dat de regering dit inziet en werk maakt van de beloofde taxificatie. En wat de fiscus betreft, in plaats van de cursus mindfulness voor de bestuurder van een vennootschap als beroepskost te verwerpen, zou de fiscus beter zelf eens zo’n cursus volgen. De fiscale wereld zou erdoor zo veel beter uitzien.