De zomer van 2021 zullen we nog lang herinneren als de natste en als een van de meest trieste uit ons leven. De nog altijd aanwezige coronadreiging kleurde de wolken donkerder, en daarbovenop kwamen de dodelijk verwoestende zondvloed in eigen land en de horror van de bliksemsnelle machtsovername van de taliban in Afghanistan. Geen zomer om in te kaderen, maar om op te bergen in de kelder van ons geheugen? Toch niet. Er waren ook lichtpunten. Voor mij was de zomer van 2021 die van de vrijwilligers.

Deze column verscheen eerder op tijd.be. Auteur: rector Caroline Pauwels, professor communicatiewetenschappen aan de VUB. 

Als curator van Theater Aan Zee 2021 heb ik kunnen zien welke bergen vrijwilligers verzetten. De 24ste editie van TAZ in Oostende sloot met 50.000 tickets moeiteloos aan bij precoronatijden. Maar evenzeer als door de artistieke prestaties op de podia was ik getroffen door de mateloze inzet van meer dan 400 vrijwilligers. Zonder hen zou een groot theaterfestival als TAZ niet mogelijk zijn. Sommigen zijn er al van het prille begin bij. Ze offeren er steevast hun vakantie voor op. Samen vormen ze een grote familie. En het is niet altijd even prettig om vrijwillig medewerker te zijn.

Pandemieën, klimaat, ongelijkheid, vluchtelingenstromen. Om al die uitdagingen aan te pakken hebben we het engagement van zo veel mogelijk mensen nodig.

Het publiek is niet altijd vriendelijk

Bijvoorbeeld toen de voorstelling van het theatercollectief SKaGeN werd afgelast. Ook waren lang niet alle toeschouwers het eens met de geldende coronamaatregelen en dat lieten ze soms duidelijk merken. Maar de vrijwilligers bewaarden altijd de kalmte en losten conflicten met de glimlach op. TAZ drijft op gemeenschapsgevoel. Geen vrijwilligers die hun vrijheid opofferen, maar net mensen die van hun vrijheid gebruikmaken om zich in te zetten voor iets groters, voor de samenleving.

Zulke vrijwilligers waren deze zomer overal aan het werk. Het meest in het oog springend op de plekken die getroffen waren door de vloedgolf. Ontelbare vrijwilligers repten zich van heinde en ver naar Pepinster, Verviers en andere getroffen plaatsen om puin te ruimen en radeloze inwoners te helpen waar ze konden.

Ook jeugdkampen moesten door het noodweer in allerijl ontruimd worden, maar laten we vooral de inzet van duizenden jongeren onthouden die als leiders de hele zomer lang kampen hebben georganiseerd in moeilijke omstandigheden. Bij jonge mensen denk ik ook aan onze studentenvertegenwoordigers. Als rector maakte ik vanop de eerste rij mee hoe zij het verschil hebben gemaakt bij het reorganiseren van een universiteit in tijden van corona. Bij het sensibiliseren van medestudenten. Bij het mee uitdenken van maatregelen. Kritisch zoals het hoort, maar nooit vanaf de zijlijn. Altijd in de frontlinie.

Zonder het engagement van velen is verandering onmogelijk.

Dat zovelen de handen uit de mouwen steken, is hoopgevend voor de toekomst. Zonder het engagement van velen is verandering onmogelijk. Mensen die niet berekend zijn, maar op wie de samenleving kan rekenen. Zoals in de vaccinatiecentra, nog zo’n voorbeeld van wat vrijwilligers vermogen. 

Pandemieën, klimaat, ongelijkheid, vluchtelingenstromen. Om al die uitdagingen aan te pakken hebben we het engagement van zo veel mogelijk mensen nodig. We mogen onze toekomst niet louter laten bepalen door technologisch en economisch determinisme, maar moeten onze lotsbestemming veel meer in eigen handen nemen. Alleen zo kunnen we in het postcoronatijdperk een andere koers varen.

Ik denk met een warm gevoel terug aan De Grootste Bloemenzee, een van de blikvangers van Theater Aan Zee. 6.000 papieren bloemen die enthousiastelingen van alle generaties in elkaar hadden geknutseld. Schrijver en dichter Bart Moeyaert las bij de bloemenzee op het strand een gedicht voor, dat eindigde met de toepasselijke zin: ‘De wereld krijgt mij’. De wereld heeft inderdaad maar één ding nodig: ons.