Tekst: Aubry Cornelis
 

Het zou een sluwe examenvraag kunnen zijn: Is de Europese Unie het project dat:

  • a) een ongeziene periode van vrijheid, vrede en welvaart heeft gebracht
  • b) kromme komkommers reguleerde
  • c) in twee stichtende lidstaten bijna extremisten in het landsbestuur kreeg
  • d) het grootste handelsblok ter wereld werd?

 

Het verwarrende antwoord luidt: alle vier. 
Verordening 1667/88 over ‘de kwaliteit en maximaal toegestane kromming van komkommers’ staat nog steeds online. Die groeide uit tot een symbool voor wie graag het kleine, wereldvreemde kantje van de Europese Unie benadrukt. En dat slaat aan. Op het Wereld Economisch Forum 2016 in Davos zei Emma Marcegaglia, topvrouw van de Italiaanse energiereus ENI, het als volgt: “Amerika vernieuwt. China kopieert. Europa reguleert.”
 
Vredesproject
Dit jaar bestaat de Europese Unie 60 jaar. Opgericht net na de Tweede Wereldoorlog, als vredesproject. Inmiddels wordt de EU aangewreven dat ze niet langer tot grootse daden in staat is. Rechte komkommers staan veraf van de idealen die tot haar oprichting leidden: wederopbouw, vrede, welvaart, samenwerking en solidariteit. En zelfs wanneer de hooggespannen verwachtingen niet of te traag werden ingelost, stond er altijd wel een nieuw opwindend idee in de schijnwerpers: een verdrag, uitbreiding, één munt, e.d. 


In 1957 verwachtte niemand dat autoritaire leiders ooit opnieuw in zwang zouden geraken.


Je thuis voelen in Europa
De existentiële twijfel die in de plannen van de Europese Commissie (zie inzet) doorschemert, is misschien wel emblematisch voor een ruimere identiteitscrisis die over het continent rondwaart. De Nederlandse socioloog Jan-Willem Duyvendak publiceerde in 2011 de studie The Politics of Home: Belonging and Nostalgia in Europe and the United States. Daarin toont hij haarfijn aan hoe een ‘thuisgevoel’ wel degelijk voor élke mens een belangrijk fundament van de eigen identiteit is.
 
Het varieert volgens Duyvendak alleen van mens tot mens wat precies dat gevoel opwekt. Voor de rondreizende expat volstaat misschien de smaak van Starbucks koffie om zich thuis te voelen in de grenzeloze wereld van de 21ste eeuw. Wie zich zonder concreet toekomstperspectief in een nieuw land vestigt, omringt zich misschien meer dan ooit met alles wat doet denken aan de cultuur van het land van oorsprong. Wat dan weer als een rode lap op een stier werkt bij de ingezetenen van dat land.
 
“Vrij verkeer van kapitaal, goederen en diensten biedt voordelen maar nestelt zich vrij geruisloos. Vrij verkeer van personen brengt dezelfde voordelen met zich mee. Maar het is ook erg zichtbaar ‘aanwezig’, het heeft impact op gemeenschappen”, haakt Trauner in op de studie van Duyvendak. Dat doet vragen over inclusie en exclusie rijzen.“ Op grotere schaal werkt dat mechanisme ook en leidt het net tot méér interne cohesie. Mensen zien hoe de buitenwereld onveiliger en minder vrij is. Dat versterkt het gedeelde gevoel dat veiligheid en vrijheid bij uitstek Europese troeven zijn.”


Nu gaat het te veel over of je voor of tegen Europa bent. Met een Europese kieskring geef je de nuance een stem.


Wie krijgt wat?
Hoon ziet een verband tussen de socio-economische magere jaren die we net achter de rug hebben en het reveil van identiteit als politieke twistappel. “Veel kosmopolieten zijn indertijd te snel en te achteloos over dat debat heen gestapt. Tijdens de naweeën van de economische crisis wisten eurosceptische partijen de vraag ‘wie krijgt wat?’ te herformuleren. Je kunt die vraag pas beantwoorden als je bepaalt wie die ‘wie’ precies is. In tegenstelling tot de weifelende mainstream partijen waren de eurosceptici duidelijk daarover: die ‘wie’ is de (vaak erg nauw gedefinieerde) nationale burger. Zo is zelfs het debat over de welvaartsstaat van een socio-economisch naar een identiteitsdebat geëvolueerd.”
 
Kunnen klassieke partijen dat tij keren? “Zeker wel”, meent Hoon. “Maar ze kunnen dat debat enkel winnen door een tegengeluid te laten horen en een duidelijk, principieel verschillend wereldbeeld aan te reiken. Daaruit moeten ze socio-economische voorstellen distilleren die de diverse samenleving vormgeven, zodat de klappen niet vallen daar waar het sociale weefsel al fragiel is.”
 
De successen van de EU zijn te talrijk
“We cannot offer the moon. In some cases, all we can do is offer a telescope“, zei Juncker toen hij in het Europees Parlement zijn vijf scenario’s naar voren schoof. De vraag is of die gematigde ambitie zal volstaan. Een Europa op verschillende snelheden zou volledig uit verband gespeeld worden op het internationale toneel, vreest Trauner:“Terwijl de Unie al bewezen heeft dat ze onder druk ook kan kiezen voor een versnelling in haar integratieproces - zoals ze dat bijvoorbeeld heeft gedaan op het vlak van veiligheid en asiel.”
 
Precies dat vermogen om zichzelf te overstijgen, sterkt Trauner in zijn overtuiging dat de Europese Unie niet zal desintegreren zoals het Romeinse Rijk van weleer. “Er komt nog een poosje meer fragmentatie, dat wel. Maar volledige desintegratie, dat nooit. Daarvoor zijn de voordelen te duidelijk, de successen te talrijk. De kwetsbare balans tussen lidstaat en supranationaal platform wordt cruciaal.”
 
Ook Hoon vindt dat de verwezenlijkingen van de Europese Unie er staan als een huis. “Natuurlijk kunnen we niet op alles trots zijn: hoe we met de vluchtelingencrisis of met Griekenland zijn omgegaan. Maar de EU heeft ook ontzettend goede dingen gedaan. De manier waarop we de democratie en de fundamentele vrijheden hebben verankerd: dat is best iets om voor te gaan staan, ja. Eigenlijk is het paradoxaal. Openheid en tolerantie zijn altijd de Europese succesrecepten geweest. Wanneer het moeilijk wordt, zoals nu, zetten we net die reflexen op de helling.”


Openheid en tolerantie zijn altijd de Europese succesrecepten geweest.


Generatiekloof bij de Brexit
Ook dat lijkt een paradox: zij die al het langst van die openheid en tolerantie hebben kunnen genieten, keren zich er nu het hardst van af. Analyse van het Brexit-referendum bracht een niet te miskennen generatiekloof aan het licht. Jongeren zeiden overwegend yes, maar het no van veel ouderen gaf de doorslag. Trauner en Hoon bevestigen het bestaan van de breuklijn, maar nuanceren meteen.
 
“Ouderen denken dat het vroeger beter was, jongeren hebben minder angst van open grenzen.” vat Hoon samen. “Maar staar je ook niet blind op het stereotype van de hoogopgeleide, digitale wereldwijd reizende en geëngageerde jongere. Daartegenover staat een minstens even grote groep die moeilijk haar plaats vindt op de arbeidsmarkt en in de samenleving. Die hebben alle interesse voor politiek, Europa incluis, opgegeven.”
 
Ook Trauner wijst op een dualiteit binnen het jongere kiezerssegment: “Het is tegelijk een tendens bij jongeren om net openlijk uit te komen voor hun aversie tegenover diversiteit en Europese integratie. Je ziet hoe overal in Europa populistische partijen aansluiting zoeken en vinden bij een jongere arbeidersklasse. Die jongeren wijzen de traditionele sociaaldemocratie af. Het is dus niet alleen een generationele kwestie, het is er ook een van botsende ideeën.”


Je ziet hoe overal in Europa populistische partijen aansluiting zoeken en vinden bij een jongere arbeidersklasse. Die jongeren wijzen de traditionele sociaaldemocratie af.


Tegenbeweging pro Europa

Maar er is ook een duidelijke tegenreactie. Wilders en Le Pen haalden alvast niet de electorale overwinningen die de Europese impasse compleet zouden hebben gemaakt. En in de alsmaar groeiende vijver van burgerbewegingen duiken initiatieven op die de verdediging van het Europese project op zich nemen. In Frankrijk mobiliseerde de kersverse pro-Europese beweging En Marche in een mum van tijd voldoende mensen om Emmanuel Macron naar het Elysée te brengen. Kort na de Brexit waren er de Marches for Europe in Londen. Het in Duitsland ontstane Pulse of Europe dijt uit over het continent en brengt in verschillende Europese steden duizenden mensen op de been. Op de Dag van Europa bezochten toch nog zo’n 25.000 mensen de Europese instellingen in Brussel. En op diezelfde dag bedacht een Gents marketingbureau op eigen houtje een campagne om de harten van de Europese burger terug voor de Unie te winnen.

 

Paradoxen overstijgen

Paradoxen: de Europese Unie hangt ervan aan elkaar. Gesticht om de naoorlogse vrede te bestendigen maar vooral groot geworden als handelsblok. Gecreëerd als behoeder van grote idealen maar eerlang ook de beschermheer van rechte komkommers. In 2012 winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede, nu schoorvoetend positie kiezend in een nieuwe multipolaire wereldorde. Maar dus ook: een zogezegd elitair en technocratisch project waarvoor burgers spontaan de straat op gaan om het te verdedigen. Zo zie je maar.

 

Als verstandshuwelijk zit de Europese constructie niet lekker in haar vel. Maar de liefde is dus nog niet helemaal gedoofd. Ze smeult. Als de Europese Unie er in haar kwaadste dagen terug kan staan voor de burger, dan zal de burger dat ook doen voor de Europese Unie. Wie weet gaan we dan wel nieuwe wittebroodstijden tegemoet. Misschien is de samenleving wel zoals een huwelijk: je moet het doen slagen.

“Het Europese verhaal straalde veel vertrouwen uit. Het was onversneden reclame voor de kosmopolitische gedachte”, aldus Florian Trauner van het Institute for European Studies (IES), het Europa-instituut verbonden aan de VUB. “Niemand die in 1957 verwachtte dat modellen met minder democratische speelruimte en meer armslag voor autoritaire leiders ooit opnieuw in zwang zouden geraken.”
 
De liberale democratie met een vrijemarkteconomie werd een universele formule voor maakbare samenlevingen. Trauner legt uit hoe het vooruitgangsoptimisme net voor de eeuwwisseling ook academische kringen in de greep had: “Iedereen dacht dat de liberale democratie zich als een lopend vuurtje over de hele wereld zou verspreiden. Alle regio’s zouden weldra het model van de EU gaan overnemen. We dachten dat de geschiedenis en het gevecht tussen ideologieën op een eindpunt waren beland.”
 
Eeuwige groei bleek een illusie
Maar eeuwigdurende economische groei bleek een illusie. De kosten en baten van de economische groei werden erg ongelijk verdeeld binnen en tussen landen. De digitalisering zette de globalisering bovendien in turbomodus, met nog meer verliezers. Tien jaar geleden kwam daar nog eens een wereldwijde financiële crisis bovenop.
 
De dominante westerse intellectuele en kapitalistische traditie kreeg een flinke barst. Andere mogendheden roken plots hun kans om een grotere rol te spelen op het wereldtoneel zonder zich in die traditie te moeten inschrijven. Stonden ze dan toch niet aan de verliezende kant van de geschiedenis?
 
Voor de Europese Unie, destijds net de 50 gepasseerd, mondde dit uit in een harde confrontatie met haar eigen systeemfouten. Ingewikkelde monetaire operaties moesten de euro redden. Bezuinigingsprogramma’s raakten burgers in hun portefeuille. Lidstaat Griekenland werd aangepakt voor boekhoudkundige spitstechnologie die onverantwoord beleid moest verdoezelen - feiten die niet zo gek veel verschilden van wat banken hadden mispeuterd. Maar terwijl de banken met belastinggeld werden gered, was de Griekse burger de pineut. (Lees verder onder de foto)

Niet langer betrouwbaar
Door dit soort traumatische ervaringen zien veel burgers de EU, nu ze 60 jaar bestaat, niet langer als betrouwbare partner. Waarom zouden zij getrouwd blijven als haar steun niet langer in goede én in kwade dagen is gewaarborgd?
 
Florian Trauner: “De Europese Unie wordt door de burger steeds meer gezien als een verschijningsvorm van een uit de hand gelopen globaliseringsproces, niet langer als hun eigen verlengstuk om die globalisering in goede banen te leiden. Dat aanvoelen moet gekeerd worden. Anders krijgen populistische kreten zoals ‘take back control’ tijdens de Brexit-campagne alleen maar meer bijval.”
 
Interne verdeeldheid
De financiële en economische malaise lijkt dan wel bezworen, het wederzijdse vertrouwen tussen de EU, de lidstaten en de burger is sedertdien ver zoek. Mensen twijfelen er steeds luider aan dat Europa het juiste instrument is om hen te vertegenwoordigen in een wereld die bol staat van grootschalige uitdagingen. Klimaat, migratie, handel, vrede, terrorisme: allemaal externe bronnen van interne onrust.
 
En interne onrust leidt gemakkelijk tot interne verdeeldheid. Niets wat dat beter illustreert dan de terreurgroep IS, die met aanslagen, propaganda en brutaal geweld in het Midden-Oosten in elke EU-lidstaat het debat over religie en secularisme, identiteit en migratie, tolerantie en integratie onder hoogspanning zet. Daar spint een bonte verzameling van eurosceptische, extremistische en antisysteempartijen garen bij.
 
VUB-onderzoekster Louise Hoon neemt voor haar doctoraat de opkomst en populariteit van dergelijke partijen onder de loep. Sowieso kan je ze niet allemaal over één kam scheren. “Systeemkritiek is niet hetzelfde als extremisme. Je kan om electorale redenen je wapens op een falend Europa richten, maar er zijn ook valide argumenten te ontwaren in het discours van eurosceptici. Daar moeten de traditionele partijen van leren. Dat waarden belangrijk zijn, net als identiteit, om slechts twee voorbeelden aan te halen.”

Vrij verkeer van personen biedt dezelfde voordelen als vrij verkeer van goederen en diensten, maar heeft meer impact op gemeenschappen.


Veel ruimte tussen dromen en Realpolitik
Moet Europa dan weer met de grote dromen van weleer aanknopen, de emoties van de kiezer aanspreken? Of kiest ze toch maar beter voor ‘Realpolitik’? Hoon veegt dat dilemma resoluut van tafel: “De Europese Unie slaat net aan beide kanten door. De dromen zijn oeverloos, terwijl de ‘Realpolitik’ dan weer niemand begeestert. Tussen dromen en koude technocratie zit nog veel ruimte.”
 
Wat Europa volgens Hoon nu nodig heeft, is de visie én de moed om concrete maar radicale vernieuwingen eindelijk een kans te geven. “Zo geraak je misschien uit het slop.”
 
Ze schetst hoe de EU ontworpen is om ideologische tegenstellingen uit de weg te gaan. “Dat speelt ons nu parten. Europa is een geur- en kleurloos kluwen van comités dat het ene na het andere kleine compromis uitspuwt. Eurocraten kloppen zichzelf op de borst dat alles online en op de voet kan worden gevolgd. Met die bureaucratische transparantie krijg je de burger niet aan jouw kant. Maar wanneer je concrete beslissingen gaat baseren op een inspirerend mens- en wereldbeeld, gaat die wél opnieuw luisteren naar wat je te vertellen hebt. De strijd om ideeën begeestert. Helaas zijn extreemrechtse nationalisten zich daar nu misschien wel beter van bewust dan de centrumpartijen.”
 
Echte Europese politici
Een van de radicale vernieuwingen waar Hoon brood in ziet, is de idee van een Europese kieskring. Nu worden politici enkel door hun landgenoten naar het Europees Parlement gestemd. Met zo’n Europese kieskring gaat minstens een deel van de zetels in dat Parlement naar politici die zichzelf verkiesbaar hebben gesteld in alle lidstaten - echte Europese politici dus. 


De strijd om ideeën begeestert. De extremistische partijen hebben dat goed begrepen.


“Zo breng je een inhoudelijk relevant politiek debat over Europa tot stand. Met duidelijke ideologische tegenstellingen, maar ook met de nuance die nu ontbreekt. Want nu gaat het te veel over of je voor of tegen Europa bent”, analyseert Hoon. “Terwijl de burger best wel gematigd naar complexe thema’s kijkt. Met een Europese kieskring geef je die nuance een stem. En je trekt er de kritiek op het systeem mee aan boord. Dat wordt dan een van de zovele inhoudelijke meningen. Je laat de democratie volop spelen.”
 
“Op enkele decennia tijd hebben we enorm veel verantwoordelijkheden naar het Europese niveau overgeheveld. Zo’n Europese kieskring is niets meer of minder dan een logisch sluitstuk van die evolutie. Wie beweert dat ‘niemand er klaar voor is’, ontkent eigenlijk dat de burger het verdient om zijn of haar zegje te doen over al die competenties die nú al op Europees niveau liggen.”
 
De plannen van Juncker
Dat er iets moet veranderen, beseffen ze ook op het Schumanplein. Maar wat? En wie moet het voortouw nemen? Het is tekenend voor een politieke constructie die aan zichzelf twijfelt dat ze zich met deze vragen geen weg weet. Hoe anders kan de demarche van Europees Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker worden geïnterpreteerd, toen die op 1 maart vijf compleet verschillende scenario’s voor de toekomst van de Europese Unie voorlegde aan het Parlement? Alle opties openhouden, heet dat. Of is dit momenteel toch de beste zet?
 
Louise Hoon: “Ik was aanvankelijk aangenaam verrast door de manier waarop Juncker dat Witboek voorstelde. Hij koos het Europees Parlement uit, een belangrijk democratisch signaal. Hij kondigde ook aan dat in de lidstaten een debat met en tussen burgers op gang zou worden getrokken. Brede raadpleging en veel participatie dus. Helaas bleek wat later al dat er binnen de Commissie zelf een vrij vergevorderde consensus is over welk scenario de voorkeur geniet. Weeral achterkamerpolitiek dus. Dat was wel een afknapper.”
 
Florian Trauner sluit zich daarbij aan: “Het is tussen de regels door duidelijk dat de Europese Commissie aanstuurt op het scenario waarbij zich een Europees koppeleton vormt dat verdere stappen zet met de integratie, terwijl de rest even pas op de plaats houdt. Dat is je dromen voor werkelijkheid nemen. In dat scenario loop je kans op verregaande fragmentatie, met landen die op sommige domeinen ook de klok willen terugdraaien in plaats van die louter stil te zetten. De Brexit is daar al een manifestatie van.” (Lees verder onder de foto)