Tijdens zijn ziekte blikte Paul De Knop met de hem typerende luciditeit terug op zijn toestand en zijn tijd aan de VUB tijdens een openhartig interview voor VUBToday. Het interview kunt u hieronder lezen. 

Lees ook: "Paul De Knop lanceert nieuw fonds kankeronderzoek | nieuw VUB-onderzoek kan genezingskansen melanoomkanker met imuuntherapie drastisch verbeteren"

 

Tekst: Peter Van Rompaey

 

Op de vijfde verdieping van het rectoraatsgebouw hebben we afgesproken met Paul De Knop in het ruime kantoor van VUB-voorzitter Eddy Van Gelder, die er die dag niet is. Zijn ziekte is iets waar hij met anderen heel open en gedetailleerd over praat. Hij geeft ons zelfs een overzicht op papier van alle behandelingen die hij heeft ondergaan. Het begon toen zijn rectorschap eindigde.

 

Paul De Knop: “Het is allemaal de schuld van (of dankzij) Rik Torfs (lacht). Op een zeker moment zei hij dat de KULeuven de enige topuniversiteit in ons land was. Nu, op puberale uitspraken kan je alleen maar puberaal reageren en ik zei dus: de VUB zal op de top van de wereld staan. Ik heb me dus ingeschreven om met een groep mee naar de Himalaya te trekken. Daarvoor moest ik mij vooraf wel uitvoerig laten testen. Mijn fysieke conditie bleek perfect in orde. Maar tegelijk kreeg ik slecht nieuws: ze hadden een vorm van leukemie vastgesteld. Dat was op 23 december 2015, in volle kerstperiode. Het bleek achteraf om een niet-agressieve vorm te gaan, de zogeheten CLL of chronische lymfatische leukemie. 


Daar kan je oud mee worden. Maar mijn vrouw stelde wel de vraag of ik toch niet beter niet naar de Himalaya ging. Toen heb ik haar gezegd: ik ga mee, maar wanneer ik stop als rector, dan laat ik me volledig onderzoeken. Negen maanden later was het zover. Ik had in september 2016 een fantastisch afscheidsfeest gekregen, ging daarna een week met vakantie en toen ik terug was, liet ik me grondig onderzoeken, onder meer door onze dermatoloog Jan Gutermuth. Ik zei hem dat ik eigenlijk nergens een probleem zag, behalve misschien een klein vlekje op mijn kuit. Het jeukte soms, en als ik eraan krabde begon het een beetje te bloeden, maar het leek me verder onschuldig. De dermatoloog heeft het voor alle zekerheid weggesneden en naar het labo gestuurd. En tien dagen later zei hij: we moeten er de oncoloog bij halen.”

 

Melanoomcellen

Het verwijderde vlekje op de kuit bleek melanoomcellen te bevatten. Het was nodig om de plek breder en dieper uit te snijden en tegelijk moest een PET-CT-scan uitsluitsel geven over mogelijke uitzaaiingen. En alweer kwam er slecht nieuws. 

 

Paul De Knop: “Ik viel achterover, want ik geloofde dat eerst niet. Ik zei tegen de oncoloog: ‘als ik ziek ben, dan moeten er wel heel veel mensen ziek zijn.’ Zijn antwoord: ‘Je bent zwaar ziek. En inderdaad, er zijn veel mensen die ziek zijn. Vergaloppeer je niet, het kan heel snel gaan.’ Toen stond ik plots voor de keuze. Chemo helpt niet echt tegen melanoomkanker. Radiotherapie wel, maar alleen als het plaatselijk is. Bij uitzaaiingen is dat niet aangewezen. Daarom zegt het protocol: volledige uitruiming. Dat wil zeggen: alle lymfeklieren weg in het onderbeen, bovenbeen en onderbuik. Met een dik been door een ophoping van vocht als gevolg. Bovendien heb ik aan dezelfde kant een kunstheup – wegens overmatig sporten -  wat het risico op besmetting en immobiliteit nog doet toenemen. Bewegen is mijn leven. Ik heb dat toen ook afgewezen. Er restte me alleen nog immuuntherapie. 

 

Vijf tot tien jaar geleden was ik een vogel voor de kat geweest.



Twee. Ik doe mijn werk graag en ben de VUB en het UZ Brussel dankbaar dat ik me nog met enkele mooie projecten mag bezighouden. En plots sta je dan voor een heel andere uitdaging. Meneer, ge moet rusten. Maar wat is dat, rusten? Ik weet het nog niet hoor. Is dat met je benen omhoog liggen?

 

Maar het is waar, de oncologie, de radiotherapie… dat is verschrikkelijk. De mensen die je daar ziet, zien er soms vreselijk uit. De helft van de schedelpan weg en zo. Die mensen komen daar moedeloos aan. Ik zit daar met mijn dossiers en ik telefoneer er lustig op los. Ze noemen mij daar de vrolijke noot. Maar de mensen die er werken zijn zo vriendelijk. Ik heb ze een doos chocolade gegeven en een kaartje waarop ik geschreven had dat ik dankzij hun professionele houding en vriendelijkheid hier dagelijks met (bijna heel veel) plezier kwam. Ik probeer het allemaal positief op te vatten.

Mensen zeggen me vaak dat ik er goed uitzie. Ik zeg dan: dat weet je toch niet. Je ziet maar een stuk van mij. Ik voel me soms rotmisselijk. Maar ik heb mijn haar niet verloren. Dat is nog altijd waar mensen kanker mee associëren hé, met haarverlies.”

 

Relativeren

“Ik relativeer het ook allemaal. Als ik zie hoeveel kinderen kanker hebben. Een oud-studente van ons is skimonitrice, ze leeft met haar man in de bergen in gezonde lucht. Hun tweede kindje is gestorven aan kanker, een kindje van twee jaar. Dan denk je: ga ik beginnen klagen? Ik word 64 jaar dit jaar, ik heb een fantastisch leven achter de rug mocht het toch zover komen. Ik ben geen fatalist. Waar ik wel mee speel is de gedachte dat de fout eigenlijk bij mij ligt. Ik had mij in mijn kinderjaren beter moeten beschermen tegen de zon en me veel vroeger moeten laten onderzoeken. Ik had maar eens wat tijd moeten vrijmaken in de loop van de acht jaar dat ik rector was, om naar een dermatoloog te gaan. Ik zeg nu tegen iedereen: eigenlijk moet je twee keer per jaar gaan. Een half uur om de zes maanden, dat is alles. [Lees verder onder de foto]



Als ze zo’n vlekje vroeg vaststellen, dan kunnen ze dat operatief weghalen en is daarmee de kous af. Maar bij mij was het al uitgezaaid. Een mens zou twee keer moeten leven, waarvan een keer om al je stommiteiten recht te zetten.

 

En ik ben ook heel dankbaar dat ik hier aan de VUB en het UZ Brussel zit. Ik zit bij artsen die tot de top van West-Europa behoren. En ik ben ook blij dat het nu gebeurt. Nu Vijf tot tien jaar geleden was ik een vogel voor de kat geweest. Nu hebben ze nieuwe experimentele behandelingen ontwikkeld die werken. En ik ben ook blij dat ik een goede fysieke conditie heb. En bovenal: een fantastische entourage van familie en vrienden. Je hebt verschillende soorten mensen he. Je hebt er die niet durven vragen hoe het is. Je hebt er anderen die je elke week bellen. Maar ik voel: de mensen zijn ermee begaan. Dat is zeker een steun.”

 

En Paul De Knop is altijd een sportman geweest. Voor zijn kankerbehandeling stormde hij de trappen van het rectoraat meermaals per dag op naar zijn kantoor op de vijfde verdieping. Wie naast hem liep, was doorgaans buiten adem.

 

“Ik mis de sport. Maar pas op, eens de therapie is gestopt, dan gaat dat nog zes maanden in mijn lijf zitten, maar daarna zal ik dat terug kunnen opbouwen. Hopelijk. Maar ja, ik moet geen prestaties meer neerzetten he. Momenteel is het moeilijk. Ga maar eens fietsen als je niet in de zon mag. Je kan in de regen fietsen, maar wie doet dat nu graag? Zwemmen kan ook nog, maar alleen als er niet te veel volk is (wegens het risico op besmettingen!). En in de buitenlucht moet ik gekleed zwemmen, geen zon. Alleen skiën kan ik nog behoorlijk, dat gaat immers naar beneden (lacht). Maar vroeger ging ik te voet naar boven met mijn ski’s.”

 

Even later is Paul De Knop alweer enthousiast aan het vertellen over toekomstprojecten waar hij zijn schouders onder wil zetten, zoals het Green Energy Park op de Brussels Health Campus in Jette. “Optimism is a moral duty.” Het bekende devies van Karl Popper is ook altijd het zijne geweest. Als rector gebruikte hij het citaat vaak in toespraken. Slechts weinig mensen hebben het zo treffend in de praktijk gebracht als Paul tijdens zijn lange, moeizame maar nooit hopeloze strijd tegen zijn ziekte.

 

 

Wie het onderzoek naar immuuntherapie van de Vrije Universiteit Brussel en UZ Brussel wil steunen, kan dit via een gift aan het VUB – UZB Paul De Knop Fonds: rekeningnummer BE 51 001367793562 met vermelding GIFT FO2 Paul De Knop.



Men waarschuwde me: immuuntherapie is vandaag experimenteel en door de leukemie is het bij jou moeilijker dan bij anderen. Nu, wat doet immuuntherapie? Men gaat ervan uit dat het lichaam zelf kanker kan overwinnen. Bij een ontsteking valt je immuunstelsel aan, ze sturen hun soldaten. Kankercellen hebben een schild, de zogeheten lymfocyten kunnen daar niet door. Om dat schild te verwijderen heeft men immuuntherapie ontwikkeld. Dat zijn baxters die je om de drie weken toegediend krijgt en die dat schild van de kankercellen halen, zodat het bloed de kankercellen kan gaan opsporen. Door mijn leukemie heb ik te weinig lymfocyten. Daarom bestond mijn behandeling uit twee zaken. Ik kreeg via een baxter het product Prembo toegediend om dat schild weg te halen.

 

Maar parallel werd een heel experimentele behandeling gestart. Ons UZ Brussel is hier echt een pionier in. Bart Neyns en Kris Tielemans hebben de toelating om dat onderzoek te doen. Je ligt zes uur aan een centrifuge. Men haalt bloed uit je lichaam, dat gaat door de centrifuge - dat noemt men de leukaferese. Ze halen de lymfocyten uit het bloed, een miljoen hebben ze eruit gehaald. De slechte cellen worden verwijderd, de goede worden behouden en men brengt ze zes dagen in kweek buiten het lichaam. En ten slotte merkt men die cellen met kenmerken die eigen zijn aan de tumor, brengt ze terug in het lichaam waar deze dendritische cellen de lymfocyten het juiste commando geven zodat ze op zoek gaan naar de kankercellen overal in je lichaam en deze opruimen.”



De goede resultaten van immuuntherapie stemmen bijzonder hoopvol – in het UZ Brussel heeft Bart Neyns zelfs patiënten die elders waren opgegeven, kunnen helpen -  maar de combinatie met leukemie komt niet vaak voor. En bovendien kan immuuntherapie tal van neveneffecten hebben, niet zonder gevaar voor de organen. Maar dat heeft Paul De Knop niet belet om er voluit voor te kiezen.  

 

Paul De Knop: “Momenteel moet ik drie soorten antitumorale middelen krijgen. Dat laat zich voelen. Vermoeidheid en soms ook episodes van koorts en zwakte. Daarom let ik er ook op dat ik niet te veel naar allerlei activiteiten ga. Ik ben trouwens voor de eerste keer in mijn leven ingeënt tegen griep. En ik moet absoluut muggenbeten vermijden ter hoogte van mijn linkerbeen dat vatbaarder is voor infecties.”

 

Loodzwaar

De behandeling zelf is loodzwaar.

Paul De Knop: “Ik voel soms verschrikkelijke kou, ook al is het warm in de kamer. Op zulke momenten heb je echt een hekel aan jezelf. Maar ik heb die eerste reeks behandelingen goed doorstaan. Een jaar geleden ging ik zelfs nog naar Corsica, samen met mijn hematoloog Rik Schots die ik persoonlijk goed ken en enkele andere vrienden. We reden de ronde van Corsica. Je had me moeten zien. Bij 38 graden fietste ik rond in een soort boerka: lange kleren, een pet met flappen en een gezichtsbeschermer om absoluut de zon te mijden.

 

Maar net voor we vertrokken had de kinesist twee verdikkingen gevoeld in mijn lies. In Corsica zei een van mijn vrienden: jij kan niet ziek zijn, zoals jij fietst! Na Corsica ga ik onder de CT-scanner en patat…opnieuw uitzaaiingen. Bart Neyns opperde dat we misschien te vroeg gestopt waren met de immuuntherapie en dat we ze opnieuw konden opstarten. Hij wou wel dat ik eerst de oncologisch chirurgen zou zien. Het protocol zegt immers dat je eerst moet uitruimen en dat had ik de eerste keer geweigerd. Toen ik opperde om opnieuw met de immuuntherapie te starten, zeiden de chirurgen me vlakaf dat ik met mijn leven aan het spelen zou zijn als ik deze keer de ingreep weer weigerde. Bart Neyns van zijn kant zei dat hij met de immuuntherapie geen garantie kon geven en dat de nieuwe uitzaaiingen uiteraard geen pluspunt vormden. Ik was er geen voorstander van, maar heb toch groen licht gegeven voor een uitruiming. Ze hebben alle klieren weggehaald.

 

 

Ik relativeer het ook allemaal. Ik word 64 jaar dit jaar, ik heb een fantastisch leven achter de rug mocht het toch zover komen.



Deze keer kwam er goed nieuws. Er werden geen kankercellen aangetroffen in de uitgeruimde klieren. Sindsdien kamp ik wel met tal van problemen als gevolg van deze uitruiming.

 

Mijn lymfevocht of lichaamsvocht kan niet meer weg uit mijn been. Ik heb een korset van mijn tenen tot mijn lies, een korset dat druk geeft. Ik krijg ook twee tot drie keer per week lymfedrainage. Tussendoor ben ik ook nog op de spoed terechtgekomen met een longembolie. Een gevolg van de operatie, maar ik was er toen echt bijna geweest. In het ziekenhuis kon ik niet meer ademen en ik hoorde de dokters nog zeggen: we zijn hem kwijt. Gelukkig heb ik sportlongen en een sporthart en heb ik het overleefd.

 

Maar ik heb dus wel voortdurend nevenwerkingen van zowel de immuuntherapie als van de operatie. En in september vorig jaar - ramp boven ramp –werden in de lies terug twee klieren gevonden, terwijl alles was weggehaald. Je kan nooit garanderen dat er geen klein stukje achterblijft, dat dan opnieuw begint te groeien. Goed, ze haalden de twee klieren opnieuw weg, stuurden ze naar het labo en daar zien ze dat er kanker zit. Shit, wat nu? Eerst paniek, en dan beslissen de oncoloog, de chirurgen en de radiotherapeut om voor 25 sessies radiotherapie in die lies te gaan. Ik heb dus eigenlijk het hele parcours afgelegd, maar in omgekeerde richting.”

 

Paul De Knop verdraagt de radiotherapie goed, alleen raakt zijn huid erdoor verbrand en sindsdien heeft hij constant pijn. Ondertussen is ook de immuuntherapie hervat en in april, enkele maanden voor dit gesprek, lichtten bij een controle in de PET-CT-scanner twee punten op: een in de keelbasis en een op de ruggengraat.

 

Paul De Knop: “De dokters willen op veilig spelen en halen de nodule aan de keelbasis weg. Goed nieuws, het bevat geen kankercellen. Aan de ruggengraat kunnen ze moeilijk aan, maar ze hopen dat het negatief is aangezien ook de keel negatief was.” [Lees verder onder de foto]



Paul De Knop vertelt het allemaal rustig, alsof het over iemand anders gaat. Maar het lijkt een lijdensweg zonder einde.

 

Paul De Knop: “Ik krijg ook nog eens glaucoom aan mijn ogen door de therapie. Ja, ze besluiten met de laser gaatjes te maken. Hop, nu dat weer… Maar goed, het is allemaal niet zo erg en normaal gezien heb ik maandag de laatste immuunsessie. Maar eerst is er een bloedonderzoek en nog eens een PET-CT-scan.”

 

Slecht nieuws

Enkele dagen na dit interview zal Paul De Knop laten weten dat hij slecht nieuws heeft gekregen. Op zeven plekken zijn er uitzaaiingen vastgesteld. Een bijkomende zware therapie is nodig. Maar hij besluit met de gevleugelde woorden van de legendarische Brusselse voetbaltrainer Raymond Goethals: Nie zievere… Speile!

 

Eind augustus ziet het er alweer beter uit.

 

Paul De Knop: “Na enkele moeilijke maanden van zware combinatietherapie en dito nevenverschijnselen (huiduitslag, koorts, vermoeidheid, eetlustverlies, misselijkheid, …) en een enkelbreuk erbovenop heb ik vandaag (eindelijk!) goed nieuws gekregen. De opeenvolging en combinatie van dendritische cellen, immunotherapie en doelgerichte therapie blijkt effectief te werken! Alle metastasen zijn verdwenen. Het was zoeken naar de juiste verhouding die sterk genoeg moest zijn om de metastasen aan te pakken, en anderzijds de zware neveneffecten tot een draaglijk niveau te brengen”, schrijft hij in een e-mail aan vrienden en sympathisanten.

 

Hij voegt er wel aan toe dat de therapieën nog minimum één jaar moeten voortgezet worden. “Dit wil zeggen dat er al die tijd veel vermoeidheid en misselijkheid zal optreden, evenals huidirritatie en andere neveneffecten.” 

 

Hard werken

Intussen blijft de gewezen rector bijzonder actief. Hij volgt nog altijd de grote infrastructuurprojecten op zoals de nieuwe universitaire wijk Usquare en het Learning & Innovation Center. Het nieuwe zwembad maakte daar ook deel van uit, maar dat is in het voorjaar - onder grote publieke belangstelling -  geopend. Heeft hij er dan nooit aan gedacht een versnelling lager te schakelen? 

 

Paul De Knop: “Eén. Ik heb mij nooit ziek gevoeld. Ik geloofde het eerst niet. Nu wel ja, omdat ik pijn voel en vermoeid ben, zaken die ik nooit gekend heb. Ik begon vroeger altijd om halfzeven te werken en ik eindigde om elf uur ‘s avonds, zeven dagen op zeven. Ik was nooit vermoeid. Maar toen ik onlangs ging fietsen met een vriend heeft hij mij moeten duwen. Ze zeiden: neem een elektrische fiets. Dat komt zwaar aan. Als heel je leven fysiek gericht is geweest en plots krijg je te horen dat je ziek bent, ja dan word je opstandig. Door de pijn voel ik me misselijk en ik weet dat mijn been nooit meer in orde zal komen. Door de pijn kun je ook niet slapen en dan begin je na te denken. Niet alleen je lichaam krijgt klappen, maar ook je moraal. Mijn kinderen hebben het er moeilijk mee. Ik ben altijd een vechter geweest, ik heb altijd hard gewerkt. Voor ik rector werd, was ik prof, decaan én kabinetschef (bij toenmalig minister van Sport Bert Anciaux, nvdr). En ik heb twaalf jaar doceren in Nederland gecombineerd met de VUB én met het voorzitterschap van het GO!. Geen uitdaging was te groot.

 

 

Een mens zou twee keer moeten leven, waarvan een keer om al je stommiteiten recht te zetten.