Zowat vijftien jaar lang verzorgde Hubert Dethier de eerstejaarscursus ‘Grote stromingen in de wijsbegeerte’ aan de Vrije Universiteit Brussel. Hij gaf associatief les. Op vrijdagavond. Wreed. Toch had hij weinig last van absenteïsme en al helemaal niet met tucht. Zijn eruditie dwong respect af. Elk college was ronduit boeiend: of het nu over Averroës,  Baco of Condorcet ging. Je zag bij hem inderdaad het ABC van de wijsbegeerte, de noodzakelijke basis voor elke universitaire opleiding, en dat deed hij met zeer veel gevoel voor taal. Even zozeer drukte hij telkens weer, onomwonden, zijn waardering uit voor de mens, elke mens. Als geen ander toonde Dethier een gans brede medemenselijkheid en kon hij die attitude bij vele studenten overbrengen. Bijblijvend is zijn uitspraak: “je hebt het recht niet mensen hun Sinterklaas af te nemen”. Zowel zijn marxistisch als atheïstisch militantisme zag hij daarom als jeugdzondes.
 
Aan de wieg van het ‘Centrum voor studie van de Verlichting’ – na zijn emeritaat opgegaan in het huidige ‘Centrum voor ethiek en humanisme’ –  flankeerde Hubert Dethier in 1972 zijn promotor Leopold Flam. Die samenwerking was voor Dethier zonder meer traumatisch. Enerzijds wist hij maar te goed dat Flam hem in meerdere opzichten had gevormd, anderzijds bleef hij gebukt lopen onder diens juk. Flam en Dethier worden zelfs vandaag nog in een adem genoemd – daaraan was Dethier zelf schuldig – maar dat doet hem eigenlijk alle oneer aan.
 
De filosofische ontplooiing liep voor Dethier niet van een leien dakje. Bovendien was het voor hem tergend en zwaar zich te positioneren in het filosofische landschap. In de jaren tachtig waren de Gentse filosofen Apostel en Kruithof de zichtbare filosofen, in de jaren negentig vooral Vermeersch. Met Apostel en in het bijzonder Kruithof kon Dethier het goed vinden, met Vermeersch was dat heel wat anders. De harde, positivistische lijn die Vermeersch volgde, stond in fel contrast met Dethiers zachte, begrijpende postmodernisme.
 
Dethier was geen mediafiguur in tegenstelling tot zijn tijdgenoten. Toch verwierf hij naam en faam, vooral in vrijzinnige middens. Dethier studeerde germanistiek (Engels-Duits) en vervolgens wijsbegeerte; naast de inleidende cursus filosofie doceerde hij daarom de Duitse en Engelse tekstanalytische vakken, tevens de geschiedkundige vakken met betrekking tot klassieke en middeleeuwse filosofie en daarnaast de thematische vakken gerelateerd aan religie. Zijn impact op het filosofieonderwijs aan de VUB was dan ook bijzonder groot. Bovendien gaf hij aan de studenten in de communicatiewetenschappen filmkritiek. In de jaren tachtig was Dethier aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte dus incontournable. Een tweede oorzaak van zijn lokale bekendheid was enerzijds zijn onstuitbare dorst in gans Vlaanderen lezingen te verzorgen en anderzijds een tiental boeken van wijsgerig-historische inslag te schrijven – letterlijk, want hij schreef ze uit en liet ze door medewerkers intikken.
 
Tijdens een interview voor Knack (2011) liet hij optekenen dat vrijdenken verre van eenvoudig was en vergeleek het met het “gaatjes boren in de eigen boot”. Dethier stond gewoon zo in het leven: hij kon nooit nee zeggen, liet zich voor vele, soms bedenkelijke karren spannen, stelde zich voortdurend kwetsbaar op, toonde zijn emoties, maar wist dat hij zichzelf niks wijs kon maken. Deze ware vrijdenker ontving de Prijs Vrijzinnig Humanisme in 1997. Hij verliet de VUB in 1998.
 
Gustaaf Cornelis