Er is toenemend bewijs dat de Iraanse autoriteiten wetenschapper en VUB-gastdocent Ahmadreza Djalali als gijzelaar vasthouden. Djalali zit gevangen in de Evin-gevangenis in Teheran en loopt het risico ieder moment te worden geëxecuteerd.
Gedetailleerd onderzoek en analyses van Amnesty International baren ernstige zorgen dat de Iraanse autoriteiten dreigen Ahmadreza Djalali te executeren om België en Zweden aan te zetten om twee gevangengenomen voormalige ambtenaren over te dragen. Ook wil Iran hen en andere landen in de toekomst ervan weerhouden om nog Iraanse ambtenaren te vervolgen.
Gevangen Iraanse ambtenaren
Het gaat om Asadollah Asadi, een voormalige Iraanse diplomaat, die in België een gevangenisstraf van 20 jaar uitzit voor zijn rol in een verijdelde bomaanslag in Frankrijk in 2018. De tweede ambtenaar is Hamid Nouri, een voormalige gevangenismedewerker, die in Zweden terechtstaat voor mogelijke betrokkenheid bij de bloedbaden in de Iraanse gevangenissen in 1988. Op 14 juli wordt de uitspraak in deze zaak verwacht.
“De Iraanse autoriteiten zetten het leven van Ahmadreza Djalali in als pion in een wreed politiek spel en lijken te dreigen met zijn executie omdat hun eisen niet worden ingewilligd”, zegt Diana Eltahawy van Amnesty International. “De autoriteiten proberen de rechtsgang in Zweden en België te belemmeren. Die twee landen moeten onderzoek voeren naar het misdrijf van gijzelneming.”
Schending van het gijzelaarsverdrag
Iran, Zweden en België zijn allen partij bij het Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars, dat gijzeling door overheids- en niet-overheidsactoren strafbaar stelt. Volgens dit verdrag is de definitie van gijzelneming het vasthouden van een persoon onder bedreiging van het doden, verwonden of blijven vasthouden van deze persoon als een derde partij niet voldoet aan bepaalde voorwaarden. De voorwaarden kunnen expliciet of impliciet worden gesteld.
Wreed politiek spel
De Iraanse autoriteiten houden Ahmadreza Djalali sinds april 2016 willekeurig vast. Amnesty’s onderzoek toont dat, ongeacht de aanvankelijke beweegredenen, de situatie eind 2020 veranderde en een gijzeling werd. Op dat moment begon in België het proces van Asadollah Asadi.
Op 24 november 2020 werd Ahmadreza Djalali in eenzame opsluiting geplaatst en kreeg hij te horen dat zijn executie over een week zou worden uitgevoerd. Dit was een paar dagen voordat de rechtszaak tegen Asadollah Asadi in België op 27 november 2020 begon. Na wereldwijde acties werd de executie van Djalali op 2 december 2020 uitgesteld.
Op 4 mei 2022, dagen nadat de aanklagende autoriteiten in Zweden een levenslange gevangenisstraf hadden geëist voor Hamid Nouri, waarschuwden de Iraanse staatsmedia voor de naderende executie van Ahmadreza Djalali. In de berichten stond verder dat ‘door de uitvoering van het doodvonnis van Ahmadreza Djalali, de regering van Iran... zal voorkomen dat de regering van Zweden verdere acties zal ondernemen die vergelijkbaar zijn met de detentie van Hamid Nouri’.
Volgens de vrouw van Ahmadreza Djalali hebben gerechtelijke ambtenaren op 7 mei 2022 tegen zijn advocaten gezegd dat zij in ‘goed vertrouwen’ hadden gehandeld door zijn executie in december 2020 een keer uit te stellen. Ze voegden er echter aan toe dat Zweden, door Hamid Nouri te arresteren en te vervolgen, zich had aangesloten bij de 'vijanden' van Iran en ‘problemen’ had veroorzaakt voor het systeem van de Islamitische Republiek, en dat dit Iran ‘geen andere keuze’ had gelaten dan de executie uit te voeren.
Deze opmerkingen vormen samen met artikelen in de staatsmedia van 4 mei 2022 overduidelijk bewijs dat Ahmadreza Djalali risico loopt uit wraak te worden geëxecuteerd. De Iraanse autoriteiten lijken dit nodig te vinden om verdere arrestaties en vervolgingen van Iraanse functionarissen buiten Iran af te schrikken.
Amnesty International heeft ook uit meerdere betrouwbare bronnen vernomen dat Iraanse functionarissen ten minste bij één gelegenheid in de gevangenis Ahmadreza Djalali en bij meerdere gelegenheden degenen die namens hem pleiten, hebben aangekaart dat ze Ahmadreza Djalali willen ruilen tegen Asadollah Asadi en/of Hamid Nouri.
Ander belangrijke elementen zijn publieke uitspraken van Belgische autoriteiten uit 2021 en maart 2022. Daarin gaven zij aan dat de Iraanse autoriteiten een 'deal' proberen te maken om Ahmadreza Djalali in te ruilen voor Asadollah Asadi.
Tactiek vaker toegepast
De Iraanse autoriteiten zetten al langer willekeurig opgepakte buitenlanders en mensen met een dubbele nationaliteit in als onderhandelingsmiddel. Dit wordt ook benadrukt door de speciale VN-rapporteur over de mensenrechtensituatie in Iran en de VN-werkgroep inzake willekeurige detentie.
Amnesty’s oproep
De Iraanse autoriteiten moeten de plannen om Ahmadreza Djalali te executeren stopzetten, hem onmiddellijk vrijlaten en genoegdoening bieden voor de schade die ze hem hebben berokkend.
Amnesty International roept op tot het instellen van een effectief, transparant en onafhankelijk onderzoek naar de situatie van Ahmadreza Djalali, in overeenstemming met het Internationaal Verdrag tegen het nemen van gijzelaars, om bewijsmateriaal te onderzoeken dat wijst op gijzelneming.
Gezien het heersende klimaat van straffeloosheid in Iran, moet een dergelijk onderzoek, gezamenlijk of afzonderlijk, worden ingesteld door Zweden en België als de staten waartegen de gijzeling is gericht of getracht is te richten.
“Gijzeling is een misdrijf dat de internationale gemeenschap ernstige zorgen moet baren. Indien wordt vastgesteld dat de Iraanse autoriteiten dit misdrijf tegen Ahmadreza Djalali hebben gepleegd, moeten alle staten die partij zijn bij het Verdrag tegen gijzeling dringend samenwerken om Iran ter verantwoording te roepen en ervoor te zorgen dat dergelijke gijzelingsdaden worden voorkomen, vervolgd en bestraft”, aldus Diana Eltahawy.
Achtergrond
Voor zijn arrestatie woonde Ahmadreza Djalali met zijn gezin in Zweden en werkte hij als professor rampengeneeskunde aan de Vrije Universiteit in Brussel. In oktober 2017 werd hij na een oneerlijk proces ter dood veroordeeld voor 'corruptie op aarde' (efsad-e fel-arz) door 'spionage'. De rechtbank baseerde zich voornamelijk op 'bekentenissen' die volgens Ahmadreza Djalali zijn verkregen door foltering en andere mishandeling terwijl hij in eenzame opsluiting werd vastgehouden en hem de toegang tot een advocaat werd ontzegd.
In november 2017 riep de VN-werkgroep inzake willekeurige detentie Iran op om Djalali onmiddellijk vrij te laten en hem het recht op compensatie en andere herstelbetalingen te bieden.
Op 16 maart 2022 stonden de Iraanse autoriteiten Nazanin Zaghari-Ratcliffe toe om Iran verlaten. De overheid van het Verenigd Koninkrijk had Iran ruim 464 miljoen euro betaald om een dispuut over schulden op te lossen. De komende weken publiceert Amnesty International haar onderzoek naar de zesjarige willekeurige gevangenschap en vrijlating van Zaghari-Ratcliffe.