“Je kunt wel stellen dat je in het kloppende hart van Europa studeert, maar dan moet je ook verder durven kijken. Wat doet dat hart kloppen? Wij verkenden alles. Niet alleen de studentenwijken, ook de culturele plekken en de minder evidente wijken. Mensen ontmoeten. Maar ik heb misschien makkelijk praten; als Nederlander ben ik vrij assertief én met mijn roots is het wellicht makkelijker mensen te benaderen.”
 
“Zoals ik het zie is elk universitair diploma ook een stukje burgerschap. Dat impliceert nadenken over jezelf én de ander. Je staat immers altijd in relatie met elkaar. Je moet leren samenleven. Hier in Brussel kan dat. Hier zijn zoveel soorten mensen, het maakt het op een eigenaardige manier makkelijker helemaal jezelf te zijn, jezelf te ontdekken ook. Door met Brusselaars en Brusselse organisaties in gesprek te gaan, ervaar je hoeveel jonge geesten in hun mars hebben. Als universitair geschoolde besef je dat niet altijd, omdat je uitgaat van je eigen academisch denken. Ook als journalist merk ik dat nu.”

Zoals ik het zie is elk universitair diploma ook een stukje burgerschap. Dat impliceert nadenken over jezelf én de ander.


“Ik hoop dat het niet bij ‘studeren op locatie’ blijft. Inhoud en vorm moeten in elkaar opgaan. Dat studenten in de lerarenopleiding les krijgen van iemand die elke dag voor een superdiverse Brusselse klas staat, bijvoorbeeld. Gemakkelijke, evidente ontmoetingen hebben weinig zin. Je moet de confrontatie met het onbekende opzoeken. Laat studenten eens naar de Grote Moskee gaan, zodat ze zelf ontdekken hoe dat zit met die moslims en hun rare gedachten.”
 
“Zelf zou ik ‘s een keertje les willen krijgen in het Magritte Museum. Als het dan toch het jaar van het surrealisme is. Het surrealistische is: ik ben er zelf nog niet geweest. Shame on me!