Lees meer deze maand in ons magazine Henri. Nog niet geabonneerd? Schrijf je dan hier in!

We moeten zowat het enige land ter wereld zijn met meer ministers van Sport dan dat we medailles op de Olympische Spelen halen.


“Ons land had tot voor kort een nogal onduidelijk imago in het buitenland. Wij staan synoniem voor bier, chocolade, mosselen-friet en diamant. Maar moet je daar jaar in, jaar uit mee uitpakken op buitenlandse handelsmissies? Of bij koninklijk bezoek alweer een bakje trappist uit de kast halen? Wij verkopen ons zo slecht. Neem nu bijvoorbeeld een handelsmissie naar China. Wat een gedoe. Die Chinezen weten op den duur niet meer wie ze tegenover zich hebben. De ene keer een Vlaamse delegatie, even later een buslading Belgische politici, gevolgd door het koningshuis… Waarom nemen ze geen Duivel mee op missie? Die kennen ze tenminste! Geef die voetballer vooraf een minicursus België en laat hem ter plekke een gesigneerd voetbalshirt overhandigen. Als ik waar ook ter wereld zeg dat ik uit België kom, dan krijg ik spontaan ‘aha, Belgium: football!’ te horen. Dat is toch van een onschatbare waarde? Belgium is dankzij het voetbal een sterk merk aan het worden. En dat hebben we, gezien de laatste gebeurtenissen, toch weer echt nodig.” (Jos Verschueren)

Bestaat er een Belgisch nationalisme?
Professor Jeffrey Tyssens doceert hedendaagse politieke geschiedenis. De buitenspelregel kan hij niet uitleggen, wel hoe het gesteld is met het Belgisch nationalisme anno pediludium. Hij is voorzichtiger: “Je moet altijd heel voorzichtig zijn in het trekken van verregaande conclusies. Een opleving van het belgicisme is niet eenvoudig te meten en te duiden.”
 
Maar er bestaat toch een duidelijk Belgisch gevoel?
“Het Belgisch gevoel is een redelijk vaag begrip. Vooral in de 19e eeuw ontwikkelde het Belgische nationalisme zich, met zijn eigen mythes en symbolen. Met WO I was er een opflakkering van dat nationaal gevoel, mede belichaamd door de figuur van koning Albert I. Maar tegelijk ging de radicale vleugel van de Vlaamse Beweging, met eigen mythes en symbolen, scherp tegen dat Belgische nationalisme in. Na WO II werd dat Belgische nationalisme stilletjes aan geassocieerd met wat men in de jaren ‘60 het ‘Belgique à papa’ ging noemen. Ouderwets, gedragen door oudstrijdersverenigingen… België appelleerde niet meer aan jongeren, het had een stoffig imago gekregen.”
 
Waren er dan geen oplevingen van nationale trots?
“Toch wel, bijvoorbeeld als reactie op het succes van partijen als Vlaams Belang of N-VA, vooral dus als een afzetten tegen het Vlaams-nationalisme. Sommigen zoeken naar nieuwe elementen die met dat Belgisch gevoel zouden moeten samenhangen. Dan heeft men het over een tolerante samenleving, diversiteit, het Belgische compromismodel dat een voorbeeld zou moeten zijn voor de rest van de wereld. De vorige koning sprak graag in die termen. Maar wordt die taal ook breed en bewust gedragen? Ook al spreekt een meerderheid in Vlaanderen zich uit tegen een splitsing van het land, dat maakt van hen nog geen Belgische nationalisten.”
 
Gaat het dan om nieuwe Belgische mythes?
“Sowieso steunt elk nationalisme of natiegevoel op het gegeven van de ‘imagined community’, de verbeelde gemeenschap. En voor die ‘Belgische’ voetbalfans is dat nooit werkelijk onderzocht. Ik ben er helemaal niet van overtuigd dat je tussen al de vlaggenzwaaiers op de tribune zoveel overtuigde belgicisten vindt. De kans is niet gering dat er onder de Nederlandstalige supporters een significant deel zelfs op de N-VA of zelfs het VB heeft gestemd. Waar gaat het eigenlijk voor die supporters over? Is het een nationale identificatie of is het gewoon een geslaagde merchandising rond een ploeg? Ik denk dat laatste. We zien ook voornamelijk één kleur, en niet zozeer drie. Dat vind ik toch opmerkelijk. Het is een kleurenassociatie met een ploeg en veel minder met een land. En al die gadgets, die horens op hun hoofd bijvoorbeeld. Wat is daar specifiek Belgisch aan?”
 
“Natuurlijk heeft Jos Verschueren gelijk: een voetbalploeg kàn bijdragen aan het imago van het land, zeker op economisch vlak. Maar de vraag is of het ook een nationaal gevoel aanwakkert. Wat wel soms gebeurt, is dat sport en dus ook voetbal een politieke rol kan spelen. In het begin hadden veel clubs een politieke kleur. Club Brugge was vrijzinnig, Cercle katholiek. Dat is allemaal vervaagd. Spanje was ook een goed voorbeeld van hoe politiek en voetbal samengingen. Onder Franco kon je geen openlijke oppositie voeren, maar je kon wel laten merken dat je tegen de dictatuur was door te supporteren voor Barcelona. Het kan soms ook een nationale vertaling krijgen. In India waar cricket de nationale sport is, wordt in de moslimwijken van New Delhi gefeest wanneer Pakistan van India wint. Tot grote ergernis van de Hindoes die dat simpelweg als inciviek ervaren.”


Ik weet niet of er op de tribune werkelijk overtuigde belgicisten zitten. De kans is groot dat er onder Vlaamse supporters zelfs vlijtig op de N-VA werd gestemd.