VUB-onderzoekster Christil Asamoah over het dekoloniseren van de universiteit. Deze bijdrage werd ontleend aan het boek 'Migratie, Gelijkheid en Racisme: 44 opinies'.
De onrechtmatige dood van George Floyd heeft tot een storm van kritiek op de hedendaagse institutionele cultuur geleid. Het gesprek oversteeg het politiegeweld en stelde ook zaken als racisme, onderdrukking en kolonialisme ter discussie. Deze tragische gebeurtenis wierp ook een licht op de onderwijssystemen en blies het debat over de dekolonisatie van het curriculum nieuw leven in. Het debat vloeit voort uit het onderliggende probleem dat (universitaire) curricula doorgaans disproportioneel toegespitst zijn op onderwerpen die bepaalde thematieken, zoals kolonialiteit, racisme, discriminatie, uitsluiten en westerse wereldbeelden centraliseren. Bijgevolg zijn zwarte en etnische minderheden, vrouwen, en niet-westerse geleerden onzichtbaar in de schoolcurricula als in de samenstelling van het personeel.
Desondanks dat de diversiteit aan universiteiten toeneemt, blijft het voor veel docenten en educatieve instellingen een grote uitdaging om niet-westerse perspectieven en diversiteitgerelateerde thematieken in het curriculum op te nemen. Dit kan enerzijds worden toegeschreven aan de wolk van verwarring rondom de term ‘dekolonisatie’ en wat het feitelijk impliceert. De dekolonisatie van het curriculum betekent niet louter het vervangen van blanke auteurs door zwarte, buitenlandse of niet-westerse auteurs. Evenmin gaat het erom blanke mannelijke academici uit het curriculum te verbannen, integendeel, het gaat erom langdurige vooroordelen die ons wereldbeeld beperken onder ogen te zien, teneinde onze intellectuele visie te verbreden en een breder scala aan perspectieven aan te bieden.
Het is vanuit mijn standpunt belangrijk om dekolonisatie te zien als een daad van verzet tegen structurele ongelijkheden die in stand worden gehouden door machtsonevenwichtigheden en kennissystemen. Het is hoog tijd dat we de huidige machtsstructuren die bepalen wat kennis is, hoe die wordt geproduceerd, en wie als geloofwaardig genoeg kan worden beschouwd om kennis te produceren aan de kaak stellen.
In het besef dat de dekolonisatie van het curriculum niet bedoeld is om verwarring te stichten, maar om wat wij als legitiem beschouwen te deconstrueren en ons denken over de wereld te verruimen, moedig ik universiteiten en onderwijssystemen aan om op deze bandwagon mee te springen. Enerzijds door het curriculum open te stellen en anderzijds door de internationale relaties te versterken door de uitwisseling van kennis. En niet onbelangrijk ook door zelfreflectie en dialoog aan te moedigen bij docenten, studenten en universiteitsbreed.
Het is daarom belangrijk dat wij, als studenten, professoren en onderwijzend personeel, het voortouw nemen in dit debat door diepgewortelde vooroordelen door middel van kritische zelfreflectie aan de kaak te stellen. Door kritisch te staan tegenover ons eigen handelen en tegelijkertijd rekening te houden met de steeds groter wordende diversiteitsproblemen, kunnen we een safe space creëren waarin dialoog mogelijk is.
Maar hoe kunnen we onze universiteiten of ons curriculum dekoloniseren? Een vraag die in ons achterhoofd blijft rondspoken. Hoe kunnen we dit effectief en efficiënt in de praktijk brengen? Het begint met dialoog. Aan een aantal universiteiten o.a. University College of London, Goldsmith, University of Oxford, Vrije Universiteit Amsterdam, etc. hebben studentenbewegingen zoals #RhodesMustFall en #WhyIsMyCurriculumWhite een bewustzijn aangewakkerd.
Ook aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) is er een ontwaking. In oktober 2019 startte, in nauwe samenwerking met het Vicerectoraat Onderwijs- Studentenbeleid, een pilootproject op rond diversiteit in het curriculum in het kader van het GelijkheidsActiePlan. Het project trachtte een reflectie- en bewustmakingsproces stimuleren over diversiteit en inclusie in uiteenlopende opleidingen en dat zowel onder docenten als onder studenten. Naast reflectie stimuleren, wilde het project ook bestaande goede praktijken en initiatieven inzake inclusief onderwijs zichtbaar maken en aanbevelingen formuleren voor een meer divers en inclusief curriculum en dit zowel op het niveau van specifieke vakken en opleidingen als universiteitsbreed.
Dit is nog maar het begin, aangezien vele andere onderwijsinstellingen ook trachten een dekoloniale koers te varen. Het dekoloniseren van het curriculum is geen ongecompliceerd proces dat gebonden is aan een bepaalde geografische locatie. Het is een proces dat vereist dat we over onze grenzen van kennis heen navigeren. Het is een rigoureus proces waarvan we nog maar aan het begin staan omwille van de vele controverses die het oproept. Niettemin is het noodzakelijk een curriculum op te bouwen dat zich verzet tegen hedendaagse vormen van kolonialiteit door studenten en academici kennis aan te reiken die onze intellectuele denken verrijkt.
Deze bijdrage werd ontleend aan het boek Migratie, Gelijkheid en Racisme: 44 opinies (samengesteld door Ilke Adam, Tundé Adefioye, Serena D’Agostino, Nick Schuermans & Florian Trauner), dat op 21 januari verscheen bij VUBPRESS.