Corona is een virus dat als biologisch fenomeen zo te zeggen van buitenaf in de maatschappij ingedrongen is. Daarom werd corona in het begin beschouwd als bedreigende gelijkmaker over alle sociale klassen heen - iets dat een eerste minister evengoed kan treffen als een slachthuismedewerker.
Auteur: Werner Schirmer, socioloog verbonden aan de VUB-onderzoeksgroep TOR.
Maar al snel werd duidelijk dat corona vooral ook een maatschappelijk fenomeen is. Enerzijds hebben we gezien hoe corona de contouren van sociale ongelijkheid tussen klassen, etnische groepen en deels ook tussen de geslachten versterkt heeft. Anderzijds is corona een maatschappelijk fenomeen in een veel fundamentelere zin. Het virus is namelijk nauw met allerlei sociale processen, relaties en structuren verweven en dat niet enkel als oorzaak, maar ook als effect. Een oorspronkelijk lokaal beperkte gebeurtenis werd binnen enkele weken door maatschappelijke processen en structuren een globale pandemie, door globalisering van productie en warenhandel, toerisme of superspreaderevents.
We zien nu de eerste tekens voor een tweede infectiegolf – waarvoor epidemiologen en virologen al langer waarschuwden – en worden er opnieuw aan herinnerd dat COVID-19 een gevaarlijke, snel verspreidende ziekte is. Dat we überhaupt met een tweede golf te maken hebben, wordt nu grotendeels aan onverantwoordelijk gedrag van bepaalde individuen en groepen toegeschreven en dit zeker niet helemaal te onrecht.
De coronacrisis is niet gewoon een ziektecrisis, maar toont zich door de bril van verschillende maatschappelijke functiesystemen vooral als veelvoudig, tegenstrijdig verschijnsel.
Toch stel ik dat ook hier grotere maatschappelijke processen en structuren een belangrijke rol spelen. De coronacrisis is niet gewoon een ziektecrisis, maar toont zich door de bril van verschillende maatschappelijke functiesystemen (zoals politiek, economie, wetenschap, onderwijs, kunst, recht, religie) vooral als veelvoudig, tegenstrijdig verschijnsel. Uit elk van deze maatschappelijke perspectieven betekent de coronacrisis iets anders, heeft andere gevolgen, kansen en risico’s zodat er geen uniforme definitie van de coronacrisis bestaat. Dit gebeurt niet toevallig, maar volgt de scheidingslijnen van de structuur van de hedendaagse maatschappij. Sociologen spreken hier van ‘multiperspectiviteit’.
Voor de politiek is corona vooral een probleem van de sociale orde. Het politieke systeem is uiteindelijk op macht opgebouwd en zal deze ook gebruiken om de maatregels hand te haven – indien nodig ook middels GAS-boetes of politieoptreden. Politieke besluitvorming gebeurt tijdens de crisis onder condities van extreme onzekerheid en gebrek aan kennis.
Daarom is corona ook een crisis van de wetenschap. Alles wat in de wetenschap voor goede redenen vanuit verschillende invalshoeken bediscussieerd wordt en zeer lang moet duren (‘slow science’) om robuuste, betrouwbare kennisbasis op te bouwen, moet sinds maart overhaast gebeuren. Virologie en epidemiologie zijn de twee disciplines die momenteel het grootst onder druk staan. De politiek heeft eenduidige cijfers nodig om over nieuwe maatregelen te beslissen, alles om het probleem van sociale orde niet te laten escaleren en de legitimiteit van de macht niet te beschadigen. Daarom luisteren politici tijdens de crisis meer naar wetenschappers dan naar de raad van vertegenwoordigers van de economie. In normale tijden is dit meestal omgekeerd.
De politiek heeft eenduidige cijfers nodig om over nieuwe maatregelen te beslissen, alles om het probleem van sociale orde niet te laten escaleren en de legitimiteit van de macht niet te beschadigen.
Economen waarschuwen dat de gevolgen voor de hele wereldeconomie (en bijgevolg de hele maatschappij) catastrofaal zijn als de productie in bedrijven te lang stilstaat, en horeca en winkels terug moeten sluiten – en ze hebben gelijk. Maar ook de vertegenwoordigers van de medische en wetenschappelijke systemen hebben gelijk met hun waarschuwingen over catastrofale gevolgen voor de maatschappij als bedrijven, horeca en winkels te snel op business ‘as usual’ zoals voor de crisis omschakelen.
Dat meerdere belangengroepen gelijk hebben en elkaar tóch tegenspreken is een uitdrukking van doelconflicten en daarmee typisch voor een hedendaagse maatschappij die van heterarchie en multiperspectiviteit gekenmerkt is. De maatschappij moet tegelijkertijd verschillende problemen oplossen en doet dat via haar functiesystemen: allocatieproblemen (economie), kennisproblemen (wetenschap), ordeproblemen (politiek), socialisatie- en opleidingsproblemen (onderwijs/familie), legitimiteitsproblemen (moraal/religie), informatieproblemen (massamedia), stabilisering van gedragsverwachtingen (recht), en natuurlijk het probleem van fysiek overleven (gezondheidszorg).
Als we de coronacrisis in zijn geheel en veelvoudigheid willen oplossen, moeten we daarom ook rekening houden met doelconflicten, vertalings- en coördinatieproblemen tussen sociale actoren.
Doelconflicten uiten zich doordat belangrijke beslissingen in het ene systeem tot onbedoelde schade in andere systemen kunnen leiden. Wat uit virologisch-epidemiologisch perspectief noodzakelijk blijkt, heeft ernstige negatieve economische gevolgen; wat wettelijk doenbaar is, krijgt misschien geen politieke steun; wat wetenschappelijk evident is, kan door de politiek gebruikt worden om twee tegengestelde maatregelen te rechtvaardigen.
Te veel voorrang voor enkele systemen stoort het ‘normale’ functioneren van andere systemen en de vraag is dan: in hoeverre ontstaat er schade en hoe groot zal die zijn? In de huidige situatie luisteren we vooral naar virologen en epidemiologen en doen (grotendeels) wat de politiek van ons eist. Dat is onmiddellijk en op termijn zeker zinvol, maar dat neemt niet weg dat ook andere expertisen nodig zijn die corona als economische, rechtelijke, psychologische, pedagogische, zelfs religieuze crisis opvatten. Als we de coronacrisis in zijn geheel en veelvoudigheid willen oplossen, moeten we daarom ook rekening houden met doelconflicten, vertalings- en coördinatieproblemen tussen politieke, medische, economische, wetenschappelijke, rechtelijke, pedagogische en andere sociale actoren.